Toets Engels

New Interface 3e ed - Unit 4 - oefentoetsen & antwoorden

3e ed

In deze oefentoets worden de volgende onderwerpen behandeld:

  • vocabulary unit 4

  • phrases unit 4

  • grammar unit 4

    • may / might / to be allowed to

    • past perfect

    • adjectives and adverbs (bijvoeglijk naamwoord vs bijwoord)

    • both / either / neither

    • present perfect continuous

    • comparisons (vergelijkingen)

    • like vs as

New Interface 3e ed
Toets Engels
New Interface 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) vital (4) b) miracle (1) c) proceed (to) (2) d) fad (5) e) range (3) f) boom (to) (6) g) odour (1) h) intention (4) i) staggering (5) j) cater for (to) (3) k) scenery (6) l) snooze (2) m) glimpse (to) (5) n) outstanding (1) o) valid (3) p) clarify (to) (2) q) enquiry (4) r) conventional (3) s) intrusion (6) t) launch (to) (5) u) found (to) (6) v) unsightly (1) w) appropriate (2) x) limit (to) (4)   a) irregular b) initial c) striking d) stale e) gown f) quote g) vehicle h) nap   a) I know for a fact that ... b) It doesn’t bear much resemblance to an ordinary pillow. c) I honestly think that social media is the way forward.  d) Please could you clarify a few points for me? e) The details are not as important as the design.  f) The reason I ask is that …  g) That’s not how I see it.  h) Were you aware such a thing existed? i) For me, it’s brilliant, because ... j) I would also appreciate some more details about ... k) The less we spend on advertising, the better. l) Its unique design means that ... m) I can’t stand fancy dress! n) The school bus is hardly a clean vehicle.  o) I have to agree with Amelia. a) may, might, to be allowed to. b) Je gebruikt de past perfect als je twee dingen tegelijkertijd wilt uitdrukken. Je wilt zeggen dat: 1. iets was gebeurd en 2. het voor iets anders gebeurde. c) had + voltooid deelwoord. d) zelfstandig naamwoord. e) werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord. f) De vorm van het bijwoord is vaak bijvoeglijk naamwoord + ly. Let op er zijn hier best wat spellingregels over en er zijn ook uitzonderingen, deze moet je uit je hoofd leren. Tip: Zorg dat je ook altijd de regels kent die in het boek staan. Vooral de regels die over de verschillende tijden gaan. Als je deze regels uit kunt leggen, is het ook makkelijker om ze toe te passen. Deze vragen gaan over grammar 4.1, 4.2 en 4.3. a) You may enter the room now / You may leave now. / You may take her picture. Het is belangrijk dat het zinnen zijn in de tegenwoordige tijd en dat je zegt dat iets is toegestaan, dat het mag. b) Might I ask him a question? / It might be broken. Het is belangrijk dat might het zou misschien mogen / zou misschien kunnen betekent. c) I wasn’t allowed to stay out past curfew. / I will be allowed to drive a car when I have my driver’s licence.  Het is belangrijk dat het zinnen zijn die niet in de tegenwoordige tijd staan. Tip:  In een zin zijn vaak meerdere opties mogelijk als het om hulpwerkwoorden gaat. Het is daarom belangrijk dat je alle verschillende opties leert, en goed weet wanneer je welke gebruikt, bijvoorbeeld als je iets wil zeggen/schrijven. Grammar 4.1.   a) had known b) had worked c) has lost d) had already landed e) hadn’t filled Tip:  de past perfect maak je met had + voltooid deelwoord. Zorg dan dus ook dat je dat bij iedere zin doet. Het voltooid deelwoord is het werkwoord + ed (regelmatig) of moet je uit je hoofd leren (onregelmatig). Grammar 4.2.   a) delicious geen adverb na het werkwoord to taste! b) extremely adverb want zegt iets over bijvoeglijk naamwoord duur c) good d) gentle e) careful f) excitedly Tip:  een adjective zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Een adverb zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Een adverb is een adjective + ly (met een aantal uitzonderingen en natuurlijk ook met spellingsregels, deze kun je het beste uit je hoofd leren). Ook zijn er een aantal werkwoorden die altijd een bijvoeglijk naamwoord krijgen (feel/look/seem/taste/sound/smell). Grammar 4.3.   a) both b) either je gebruikt hier either omdat het een keuze is tussen twee (ook kun je het zien aan het feit dat ‘day’ in het enkelvoud staat). c) neither d) neither e) both Je gebruikt hier both omdat het om beide armen gaat (dit kun je ook zien aan het feit dat ‘arms’ in het meervoud staat). f) both Tip:  Je gebruikt both, either of neither als je wilt verwijzen naar twee personen of dingen. Both betekent beide, either betekent een van de beide, neither betekent geen van beide. Grammar 4.4.     a) have been working b) has been swimming c) Have you been crying? d) have been playing Tip:  The present perfect continuous maak je met has / have been + infinitief + ing. Has gebruik je bij he/she/it, have gebruik je bij I/we/you/they. Infinitief betekent het hele werkwoord, en dat is ook altijd het werkwoord wat tussen de haakjes staat. Deze kun je dus overnemen en er -ing achter zetten. Hier zijn nog wel wat spellingsregels voor. Als het werkwoord bijv. op een ‘e’ eindigt, vervalt deze (have - having), er zijn er nog een paar. Zoek deze op, als je dat lastig vindt → grammar 4.5   a) as expensive as b) taller c) most popular d) healthier e) as easy as f) more important Tip: bij de vergrotende trap vergelijk je dingen met elkaar, je gebruikt dan het woordje ‘than’. De vergrotende trap maak je door -er achter het woord te zetten of door more ervoor te zetten. Welke je gebruikt hangt af van het aantal lettergrepen en waar het woord op eindigt. De overtreffende trap geeft aan dat iets het meest voorkomt, het is het grootste, mooiste etc. Je gebruikt dan het woordje ‘the’. De overtreffende trap maak je door -est achter het woord te zetten of door most ervoor te zetten. Welke je gebruikt hangt af van het aantal lettergrepen en waar het woord op eindigt. Wat precies de regels zijn staat in je boek. Zorg dat je goed de verschillen weet. Als dingen ‘hetzelfde’ zijn, kun je ook as … as gebruiken. Hou er dus rekening mee dat dit ook een optie is zo’n opdracht met comparisons. Grammar 4.6.   a) as (is Australia = een bijzin, want een werkwoord (is) b) like (look like is een vaste uitdrukking ;-)) c) like (er staat beach achter en dit is een zelfstandig naamwoord) d) as (gevolgd door voorzetsel in) Tip: je gebruikt like als deze gevolgd wordt door een persoonlijk / zelfstandig voornaamwoord. Je gebruikt als deze gevolgd wordt door een voorzetsel, of door een bijzin. Een bijzin bevat altijd een werkwoord → grammar 4.7

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers
10

Zeer goed lesmateriaal en topservice

Het les materiaal is door de docenten van mijn zoon beoordeeld als zeer goed. Voorts heb ik een uitstekende service gehad naar aanleiding van een fout die ik zelf maakte bij het verlengen van een abonnement.

Robert

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in