Memo 4e ed
- Hoofdstuk 3 - Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland
oefentoetsen & antwoorden
4e editie
Klas 3|Vmbo-kgt
Toets Geschiedenis
Memo 4e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) Maatregelen om te voorkomen dat iets gebeurt, bijvoorbeeld dat mensen ziek worden. (6)
b) Wetten die de gevolgen van armoede, ziekte , werkloosheid en ouderdom bestrijden. (1)
c) Iedereen die niet voor zichzelf kan zorgen heeft recht op een uitkering van de regering. (4)
d) Mensen die vonden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering veel meer moest doen om de arbeiders te helpen. (3)
e) Regeling voor mensen die in de jaren 30 werkloos raakten. Mensen tussen de 21 en 60 jaar die buiten hun schuld werkloos waren , kregen een kleine uitkering. (2)
f) Regeling waarbij iemand een premie betaalt, in ruil voor een uitkering bijvoorbeeld bij ziekte of een ongeval. (1)
g) Een staat waarin de regering ervoor zorgt dat niemand in echte armoede hoeft te leven: mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, krijgen een uitkering. (4)
h) Regeling voor werklozen in de jaren 30: zij kregen steun, maar moesten in ruil daarvoor werken voor de overheid. (2)
i) Wet waarin voorschriften voor nieuwe woningen stonden. Alle huizen kregen aparte keukens en slaapkamers, een kraan en een wc. (1)
j) Een verplichte verzekering voor de gezondheidszorg, vooral bedoeld voor mensen met lage inkomens. (6)
a) Drie van de volgende:
Ze woonden in donkere en vochtige huizen, zonder elektriciteit.
Ze leefden soms met zijn allen in één kamer. In grotere huizen woonden soms wel twee of drie gezinnen bij elkaar.
De hygiënische omstandigheden waren beroerd. Huizen hadden geen wc’s en meestal was er ook geen kraan. De stadsgrachten waren drinkwatervoorziening en riool tegelijk.
Het voedsel was eenzijdig. Veel mensen aten alleen maar aardappels of brood.
b) De meeste arbeiders hadden een laag inkomen/loon en konden zich geen betere omstandigheden veroorloven.
Cholera, tyfus en tuberculose.
Toelichting: Deze ziektes maakten duizenden slachtoffers.
a) De Nederlandse regering koos om te bezuinigen: aanpassingspolitiek. Dat betekende dat de regering zich aan de dalende welvaart ‘aanpaste’. De regering gaf dus minder geld uit , omdat er minder inkomsten waren.
Toelichting: Als gevolg van deze bezuinigingen gingen in 1934 zowel de uitkeringen als de lonen omlaag. Deze aanpassingspolitiek loste de problemen niet op, integendeel de schulden maar ook de werkloosheid liepen verder op.
b) In 1931 startte de regering met steunverlening. Dat betekent dat mensen tussen de 21 en 60 jaar die buiten hun schuld werkloos waren, een kleine uitkering kregen van de regering (steun). Daarnaast was er er werkverschaffing. Dat betekende dat werklozen steun kregen, maar in ruil daarvoor moesten werken voor de overheid.
Toelichting: Ze moesten bijvoorbeeld heidegronden ontginnen, kanalen graven of parken aanleggen. Als je weigerde, verloor je je uitkering.
a) Werkgevers, werknemers en de regering.
b) In dit ‘harmoniemodel’ werken alle partijen goed (in harmonie) samen.
Toelichting: Goede samenwerking was nodig om het land weer op te bouwen. Arbeiders gingen bijvoorbeeld akkoord met lange dagen voor weinig loon en de regering beloofde de prijzen niet te verhogen.
E-B-A-D-C
E-B-A-D-C
Standpunten 2 + 4.
Toelichting: Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is en dat de regering veel moet doen om arbeiders de te helpen. Standpunt 1 hoort bij de liberalen en standpunt 3 bij de confessionelen.
Gemerkte kleding en schoenen, controles van de steunverlening, verplichte werkverschaffing in werkkampen.
Toelichting: Werklozen vonden dat ze vernederd werden en schaamden zich voor hun situatie terwijl ze buiten hun schuld werkloos waren geworden.
a) Onder zijn leiding werd gestart met met de wederopbouw en wordt de basis gelegd voor de moderne Nederlandse sociale-welvaartsstaat. Hij kwam hierdoor ook wel bekend te staan als ‘Vadertje Drees’, de premier van de wederopbouw.
Toelichting: Onder zijn beleid werden o.a de WW, AOW en AWW ingevoerd.
b) Van de socialisten.
Toelichting: Socialisten willen gelijkwaardigheid tussen de mensen en wanneer mensen niet voor zichzelf kunnen zorgen is dat een taak van de overheid.
Door de invoering van de Bijstandswet kregen vrouwen bij een scheiding een uitkering en waren dus financieel onafhankelijk.
Toelichting: Voor de invoering van deze wet moesten vrouwen bij hun man blijven ook als er een slecht huwelijk was. Wanneer ze gingen scheiden kregen ze namelijk geen uitkering en hadden dan geen geld.
Door een aantal oorzaken dreigde de verzorgingsstaat onbetaalbaar te worden. Onder andere door de economische crisis in de jaren 70 kwamen steeds meer mensen in de WAO en de WW terecht. De uitgaven van de overheid stegen hierdoor enorm. Een ander probleem was de enorme toename van het aantal echtscheidingen na de aanname van de Algemene Bijstandswet, vrouwen konden makkelijker scheiden en hadden recht op een uitkering.
Toelichting: Om de verzorgingsstaat betaalbaar te maken werden de regels van het krijgen van een uitkering strenger, ging de hoogte van de uitkeringen omlaag, werd de periode van een uitkering korter en kwam er meer controle tegen fraude.
Deze foto laat een oorzaak zien van de Woningwet. Dat kun je zien aan de man die uitwerpselen ophaalt bij de woningen in emmers. Mensen hadden geen toilet thuis en deden hun behoefte op een ton of emmer die wekelijks werd geleegd. Dit was onhygiënisch en zorgde voor ziektes.
Toelichting: Om ervoor te zorgen dat de leefomstandigheden van arbeidrs beter werden en gezonder werd in 1901 de Woningwet ingevoerd die onder andere zorgde voor toiletten voor arbeiders.
Weetje: als je een keer vergeten was je ontlasting aan te bieden aan de ‘strontophaler’ moest je weer een week wachten……..
De maker van de prent is negatief over het beleid van Colijn. Dat blijkt uit het onderdeel van de bron waarop een man (Colijn) te zien is, die weigert iemand te redden die verdrinkt. De aanpassingspolitiek van Colijn hield in dat de regering minder uitgaf aan sociale voorzieningen. Het waren dus bezuinigen. Dat hielp werklozen niet. Colijn liet ze verzuipen.
Werklozen kregen weliswaar het rijwielplaatje weliswaar gratis en hoefden het hoge belasting bedrag niet te betalen maar door het gaatje in het rijwielplaatje kon iedereen zien dat ze werkloos waren. Hier schaamden ze zich voor.
Toelichting: Naast de gratis rijwielplaatjes, kregen werklozen ook kleding die gemerkt was met een label (en dus zichtbaar voor anderen). En waren er speciale kappers waar werklozen voor een lager tarief hun haren konden laten knippen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.