Biologie voor Jou MAX (release 6.1) deel A - Thema 3 - Genetica oefentoetsen & antwoorden

Verschillende variaties van een gen. De locus Juist XX Bij de overerving van een bepaalde eigenschap is dan een allel betrokken wat als het homozygoot voorkomt geen levensvatbare cellen/individu oplevert. De manier waarop allelen aan- en uitgezet kunnen worden en de manier waarop milieufactoren hierop van invloed zijn, zonder dat het DNA zelf wordt aangepast. Deze zijn niet afkomstig van een mens, omdat een mens in totaal 23 chromosomenparen heeft, en hier slechts 21 chromosomenparen aanwezig zijn. Je antwoord moet het volgende bevatten: Twee ouders die nakomelingen krijgen De ouders hebben niet hetzelfde fenotype (en dus genotype) Het fenotype van de nakomelingen ziet eruit als een mengsel tussen beide ouders (bijvoorbeeld bij witte en rode bloemen zijn de nakomelingen roze) 1, alleen Rr (R van de reu en r van de teef). Omdat het Y-chromosoom heel klein is er daar eigenlijk maar heel weinig genen op kunnen liggen. Er zijn 3 verschillende allelen bij bloedgroep IA  en IB, die beiden dominant zijn, en i, die recessief is. De normale regels van overerving gelden hier ook. Als een persoon IA en IB heeft, dan komen beide genotypes tot uiting en heeft de persoon dus bloedgroep AB. Je voorbeelden kunnen divers zijn, maar denk bijvoorbeeld aan: Kernrampen Roken Medicijngebruik Stress Luchtkwaliteit (tekort aan) voedingsmiddelen   De rode haarkleur is een fenotypische eigenschap. Deze veranderen past niet het genotype aan, dus de vrouw zal aan haar kinderen wel de genen voor rode haarkleur doorgeven Onjuist: ook een ongeboren kind ondervindt invloeden van stoffen die de moeder tot zich neemt, waardoor het fenotype zich zal aanpassen. Heterozygoot, omdat anders nooit Daniëlle het blonde haar kan hebben (zij heeft de twee recessieve allelen ontvangen van beide ouders). Je advies zou moeten zijn om de ene plant de andere plant te laten bestuiven, zodat er recombinatie van genen ontstaat. Je verwacht dan dat er variatie ontstaat in het fenotype van de planten, waartussen hopelijk ook een variant zit die veel bloemen en grote tuinbonen heeft. Hiermee kan George dan verder kweken. Grote pit: Pp Kleine pit: pp Alleen de bomen met kleine pitten met elkaar kruisen. Je kruist dan pp x pp en zult dan sowieso bomen krijgen met kleine pitten. Omdat de vader het Y-chromosoom aan zijn zoon doorgeeft, en de moeder dus het X-chromosoom met het recessieve kleurenblindheidsgen.   Xr Y XR XR Xr XR Y Xr Xr Xr Xr Y   De mannelijke nakomelingen (en vrouwelijke homozygote nakomelingen) zijn niet levensvatbaar. Een dergelijke eicel gaat snel na bevruchting te gronde.   IA IB IA IA IA IA IB i IA i IB i   Bloedgroep A: 50% (IA IA & IA i) Bloedgroep B: 25% (IB i) Aanleg: dat ze goed zijn in pianospelen Opvoeding: Dat Joost harder moet trainen dan Tim om hetzelfde te bereiken Je antwoord moet het volgende bevatten: Het onderzoek moet plaatsvinden bij een-eiige tweelingen Van iedere tweeling moet één wel het voedingsmiddel krijgen en de ander niet. De andere omstandigheden moeten hetzelfde zijn De looptijd moet beschreven zijn.