KERN Nederlands 1e ed - Onderdeel Leesvaardigheid A1 t/m A5 - oefentoetsen & antwoorden

Iemand die laaggeletterd is, kan wel lezen en schrijven, maar heeft moeite met het begrijpen van teksten. Een analfabeet daarentegen heeft nooit leren lezen en schrijven.   Informerenbeschouwenovertuigenactiverendiverteren   Zoekend lezenglobaal lezenintensief lezenlerend lezen kritisch lezen   Etymologie is het bestuderen van de herkomst van woorden. Als je wilt weten waar een woord vandaan komt, dan ga je op zoek naar de etymologie van het woord.   Inleiding, kern en slot.   Mensen met een verstandelijke beperking kunnen soms niet lezen en schrijven zij horen dus bij de groep analfabeten. Daarnaast hebben we immigranten in Nederland die voordat ze hierheen gekomen zijn, nooit hebben leren lezen en schrijven. Ook zij horen bij deze groep.    a) Activeren: met een verkiezingsposter wil de schrijver mensen aanzetten om te gaan stemmen op die partij b) Overtuigen: in een recensie geeft de schrijver zijn mening over de film en onderbouwt deze met argumenten c) Informeren: met een handleiding wil de schrijver je allerlei informatie geven over het nieuwe product d) Diverteren: met een boek of roman wil de schrijver de lezer vermaken. e) Beschouwen: de schrijver geeft informatie over vaccinaties en belicht hierbij zowel de voor- als nadelen, zodat de lezer zijn eigen mening hierover kan vormen.   Globaal lezen en intensief lezen. Als je gaat leren, wil je namelijk eerst weten waar de tekst over gaat. Je kijkt dan naar de belangrijkste zaken (= globaal lezen). Daarna wil je de tekst goed begrijpen en ga je hem dus helemaal lezen (= intensief lezen). Daarna maak je nog aantekeningen of een samenvatting. Dit alles bij elkaar is lerend lezen.   Er zijn meerdere goede antwoorden mogelijk: Soms wordt een woord uitgelegd in de zin waarin het woord staat of in de volgende zin Soms staat er een synoniem van het woord in de buurt. Soms staat er een tegenstelling van het woord in de buurt. Soms is het woord een samenstelling waarvan je een gedeelte al wel kent Soms lijkt een woord op een andere woord dat je al wel kent.   In de titel, in de eerste alinea of in de laatste alinea. Rima is al op jonge leeftijd gevlucht uit haar eigen land, is ruim een jaar onderweg geweest en heeft hier in Nederland nog een jaar moeten wachten voordat ze naar school mocht. Rima is dus waarschijnlijk nog nooit naar school geweest en heeft dus nog niet leren lezen en schrijven. Haar klasgenootjes zijn waarschijnlijk al vanaf hun 4e naar school geweest en hebben dit wel geleerd, waardoor het verschil met Rima nu zo groot is. Bij Rima is dus sprake van analfabetisme, niet van dyslexie.   Het belangrijkste tekstdoel van de schrijver is activeren. De autodealer wil natuurlijk de nieuwe sportauto verkopen en daarvoor is de reclamefolder gemaakt. De folder moet de lezer dus aanzetten om de auto te kopen.   Nepnieuws is zo gemaakt dat het lijkt op een echt nieuwsbericht. Zulke berichten worden vaak globaal gelezen: de tekst snel lezen om de hoofdgedachte te bepalen. Mensen die enkel dat doen, zullen snel geloven wat er in de tekst staat. Maken ze echter gebruik van de strategie kritisch lezen, dat gaan ze de tekst ook inhoudelijk beoordelen op betrouwbaarheid. Ze kijken dan beter naar de argumenten en de feiten en vragen zich af of deze wel kloppen. Eventueel gaan ze zelfs nog op onderzoek uit. Deze mensen zullen dan ook sneller doorhebben dat het om nepnieuws gaat.   bolide = sportwagen (in de volgende zin staat dit synoniem) mecanicien = monteur (een stukje verder in de zin staat dit synoniem) poleposition = eerste startpositie (een zin eerder staat dit synoniem) beteuterd = niet vrolijk, teleurgesteld (deze tegenstelling staat vooraan in de zin)   a) Walvis dood door aanvaring met schip.  De tekst gaat over een dode walvis, wat je meteen in de titel kunt zien. Dat is dus het onderwerp. In de hoofdgedachte laat je zien wat er in de tekst precies over het onderwerp wordt gezegd. Deze tekst gaat over hoe de walvis is overleden, namelijk door de aanvaring met een schip. Dat zie je al aan de titel, maar ook in de eerste alinea. Daar wordt zelfs verteld dat er onderzoek is gedaan naar de doodsoorzaak. b) Het slot ontbreekt. Alinea 1 is de inleiding waarin het onderwerp wordt aangekondigd en daarna alinea’s 2 en 3 met achtergrondinformatie. Een duidelijke afsluiting ontbreekt dus. c) Een bulb is het onderste gedeelte van de boeg van het schip.  Dit wordt uitgelegd in de zin daarna. d) In de slokdarm van de vinvis vonden de onderzoekers onverteerd voedsel.  Omdat dit nog niet in de maag zat, weten de onderzoekers dat het dier pas vlak voor het overlijden nog gegeten heeft. Dat wijst erop dat het dier niet ziek was, anders had het dier niet gegeten.   a) Wolf gesignaleerd op Hoge Veluwe. De tekst gaat over een wolf die gesignaleerd is op Nationaal Park de Hoge Veluwe, wat meteen in de titel en eerste alinea duidelijk wordt. Daarna volgt veel informatie over de mogelijke risico’s van de komst van een wolf, maar dat is allemaal achtergrondinformatie. b) Een moeflon is een schapensoort die van nature niet in Nederland voorkomt, maar normaal gesproken leeft op onder meer Sardinië en Corsica.  Dit wordt halverwege de tekst in alinea 3 en 4 uitgelegd. c) Overtuigen en activeren.  Allereerst gaf de directeur zijn mening en heeft deze onderbouwd met argumenten. Daarmee hoopt hij de lezer te overtuigen van zijn gelijk en vervolgens te activeren door het aannemen van zijn voorstel tot het afschieten van de wolf.