Toets Duits

Trabitour 4e ed/ FLEX deel A + B - Kapitel 2 - Fit durchs Leben oefentoetsen & antwoorden

4e editie
Trabitour 4e ed/ FLEX deel A + B
Toets Duits
Trabitour 4e ed/ FLEX deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
a) einschalten b) Vokabeln abfragen c) die Kartoffel, die Kartoffeln d) das Gericht e) komplett (let op: dubbel tt)   a) de adviezen b) uitgebalanceerd c) prioriteiten stellen d) de getuige (mannelijk). Die Zeugin = de (vrouwelijke) getuige e) de inspanning,  f) het doel (om te bereiken; het voetbaldoel = das Tor)    a) op grond van, naar aanleiding van b) waardevol c) tot nu toe d) ‘s ochtends, in de ochtend e) ter beschikking f) weliswaar, beslist, echter, trouwens g) abends h) alltäglich i) vor ein paar Wochen j) zwar k) pünktlich, (=punctueel)  l) seitdem   a)  t/m k) die - alle woordjes op -ung zijn vrouwelijk l) die  - alle woordjes op -keit zijn vrouwelijk Wist je alle vertalingen? Zo nee, zoek nog even op.    a) willen b) instellen (maar ook: stoppen) c) de moeite waard zijn d) beginnen (vergelijk: "aanvang” van de filmvoorstelling, = het begin) e) etwas schaffen f) entscheiden g) sich ernähren h) dürfen (en ook "ik mag hem graag” = ich mag ihn / mögen)   a) Ich meine die junge Frau mit der dunklen Hautfarbe. b) Haben Sie etwas gegen Bauchschmerzen, bitte? c) Ich fühle mich nicht fit, ich habe Fieber. d) Kennst du diese Person da drüben?   an / auf / hinter / in / über / unter / neben / vor / zwischen   mit / nach / seit / von / zu / aus / außer / bei / entgegen / gegenüber   a) kunnen - können ich konnte du konntest er/sie/es  konnte wir konnten ihr konntet sie/Sie  konnten   b) willen - wollen ich wollte du wolltest er/sie/es  wollte wir wollten ihr wolltet sie/Sie  wollten   c) moeten - müssen ich musste du mussest er/sie/es musste wir mussten ihr musstet sie/Sie  mussten of: sollen ich sollte du solltest er/sie/es sollte wir sollten ihr solltet sie/Sie sollten   a) Na deze voorzetsels kan de 3e of de 4e naamval komen.  Je kiest 3e als het gaat om een stilstand of beweging binnen een ruimte. Das Buch liegt auf dem Tisch. Het boek ligt dus al op de tafel. (is-er-al = 3e naamval) Je kiest de 4e als het gaat om een beweging/richting/ergens heen. (Ich lege das Buch auf den Tisch. Ik moet het boek er nog op leggen.  (is-er-nog-niet = 4e naamval)   Extra info:  Je kunt erachter komen door te vragen “wo” / “wann” of “wohin. Kun je de vraag "wo” of “wann” stellen, dan kies je de 3e;  Kun je de vraag “wohin” stellen, dan kies je de 4e.   Voorbeelden:  Ich wurde an …….. Mittwoch geboren. (“wann” wurde ich geboren?) → 3e / einem Das Buch liegt auf ….. Tisch. (“wo” liegt das Buch?) → 3e / dem Ich lege das Buch auf …. Tisch. (“wohin lege ich das Buch?) → 4e / den   Modale werkwoorden geven een klein betekenisverschil aan het andere werkwoord (infinitief) in de zin. Ik mag eten; Ik wil eten; Ik moet eten; Ik kan eten etc. Door het modale werkwoord  verandert het zinnetje "Ik eet” van betekenis. Het andere werkwoord (werkwoorden) staat in de infinitief (“het hele werkwoord”).    a) du - 1e, onderwerp mir - 3e, meewerkend voorwerp, aan mij ich - 1e,  onderwerp die Apotheke - 4e, lijdend voorwerp, “hem” b) ich - 1e onderwerp mobile Daten - 4e, lijdend voorwerp, “hem” mein Freund und ich - 1e, onderwerp Sprachnachrichten - 4e, lijdend voorwerp, "hem”. c) In meiner Erinnerung - 3e, na het voorzetsel “in” wir - 1e, onderwerp Zucker - 4e, lijdend voorwerp, “hem” der Zucker - 1e, onderwerp, “hij” d) der Lachs - 1e, onderwerp, “hij” im Kühlschrank - 3e, na voorzetsel "in”  du - 1e, onderwerp ihn - 4e, lijdend voorwerp, "hem” mir - 3e, meewerkend voorwerp, “aan mij” a) 4e, lijdend voorwerp, “hem", te herkennen aan “einen” b) Voorzetsel “auf”, keuzevoorzetsel. Kun je de “wo-vraag” stellen? “waar” blijf ik liever? → 3e naamval c) 1e, onderwerp, “hij”, te herkennen aan “der” d) 4e, lijdend voorwerp, “hem”. Ze heeft “hem”. e) Voorzetsel “in”, keuzevoorzetsel. Kun je de "wo-vraag” stellen? “waar” staat het gebak? → 3e naamval f) Voorzetsel “hinter’, keuzevoorzetsel. Kun je de “wo-vraag” stellen? “waar zitten ze?” → 3e naamval g)  Voorzetsel “unter”, keuzevoorzetsel. Kun je de “wo-vraag” stellen? (nee, “waar“ flitst ze?” is niet mogelijk) Kun je de wohin-vraag stellen? Waarheen flitst de muis? → 4e naamval   a) muss (het kan niet anders, ik moet wel, anders val ik flauw) b) weiß (ik herinner het me niet meer) c) muss/soll (ik moet werken, niet helemaal duidelijk of hij/zij dat zélf ook vindt of dat het van een ander moet.) d) Magst (mögen = lekker vinden, houden van)    a) Ik loop het park in / Ik loop naar het park.  (richting, 4e naamval, “waarheen” loop ik?) b) Ik loop in het park. (“waar” loop ik? 3e naamval)   a) über dem Tisch = 3e naamval: de lamp “is-er-al” (“hangt-er-al”). Vertaling: de lamp hangt boven de tafel. b) über den Tisch = 4e naamval: de lamp “is-er-nog-niet”. Hij moet kennelijk nog opgehangen worden. Vertaling: Ik hang de lamp boven de tafel. / Ik ga de lamp boven de tafel hangen. Er zijn veel filmpjes op youtube te vinden over het onderwerp “Wechselpräpositionen”, met wisselende kwaliteit. Dit filmpje klopt in ieder geval inhoudelijk en heeft de verschillen grappig in beeld gebracht.  De uitleg in filmpje is Engelstalig. https://www.youtube.com/watch?v=HqkoFT_mO_s (bron: youtube) a) Fleischersatz b) Unfall c) Räucherlachs d) Rücken e) Erfolg blijven over: der Streit, der Ratschlag   a) Kennst du den Mann dadrüben?  b) Können Sie mir bitte etwas gegen die Kopfschmerzen geben?  c) Kannst du bitte heute Abend um sechs Uhr kommen? d) Was ist los? Denk aan de juiste wijze van aanspreken: du tegen je vrienden/jonge leeftijdsgnoten; Sie tegen onbekenden en volwassenen (ook als je zelf volwassen bent)   a) Man (muss) immer (das Ziel im Auge) behalten.  b) Warum (kann) der Mann (im Rollstuhll) nicht hereinkommen? Weil …. (es) nur eine Treppe ……  (gibt). c) (Meine) Eltern haben mir alle (Vokabeln abgefragt).  d) (Der Kuchen) steht (im Kühlschrank). e) (Kannst du) morgen um ungefähr 13 Uhr mit (mir) in die Stadt  gehen? Dann (können) wir dort zusammen eine Kleinigkeit essen.   In de zinnetjes staan de belangrijkste woordjes voor het zinsbegrip vetgedrukt. a) herinnering; die Erinnerung b) rolstoel; der Rollstuhl c) vriendenkring/kliek; die Clique / der Freundeskreis d) het gebak/de cake: der Kuchen (die Torte = de (feestelijke en mooi versierde) taart) e) groente; das Gemüse

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in