De Geo LRN-line (vanaf 22/23)
- Hoofdstuk 3 - Chili, het land waar de aarde ophoudt
oefentoetsen & antwoorden
10e editie
Klas 3|Vwo
Deze toets behandelt de volgende onderwerpen: Chili, Zuid-Amerika, klimaten, stuwingsregen, regenschaduw, El Niño, aardbevingen, tsunami, schaal van richter, vulkanisme, magma, trog, stollingsgesteente, metamorf gesteente, explosief, effusief, hotspot, mantelpluim, archipel, schildvulkaan, stratovulkaan, mid-oceanische rug, importsubstitutie, export, diversificatie, dagbouw, aquacultuur, krottenwijken, bevolkingsgroei, verstedelijking, primate city, megastad, urbanisatiegraad, urbanisatietempo, smog Santiago.
Toets Aardrijkskunde
De Geo LRN-line (vanaf 22/23)
Online maken
Toets afdrukken
Van noord naar zuid: woestijnklimaat, steppeklimaat, mediterraan klimaat, zeeklimaat.
- platen kunnen naar elkaar toe bewegen 🡪 🡨 (convergent)
- platen kunnen van elkaar af bewegen 🡨 🡪 (divergent)
- platen kunnen langs elkaar af bewegen 🡪 (transform of transversaal
🡨
Hiervoor gebruik je de ‘schaal van Richter’.
Toelichting: Deze schaal is bedacht door de Amerikaan Charles Richter. Hij was een seismoloog (iemand die aardbeving onderzoekt). Een aardbeving is bij elk getal hoger op de schaal 10x zo sterk, dat noem je ook wel een logaritmische schaal.
Dit noem je het epicentrum.
Toelichting: Midden in het epicentrum is de aardbeving het krachtigste en verder weg van het epicentrum neemt de kracht van een aardbeving af. Goed om te weten is dat recht onder het epicentrum, dus in de aarde, het hypocentrum ligt. Dit is de plek in de aarde waar de aardbeving ontstaat.
Wanneer het nog in de vulkaan (onder de grond) zit, noem je het magma.
Zodra het uit de vulkaan komt en dus boven de grond is, noem je het lava.
Convectiestromen
Pyroclastische stroom
Een seismoloog onderzoekt en registreert aardbevingen. Hij gebruikt een seismograaf, wat een apparaat is dat trillingen in de aarde kan meten (en dus aardbevingen registreert).
Diversificatie (het minder eenzijdig maken van de economie)
a) Krottenwijken of zelfbouwwijken.
b) Door de economische crisis trokken werklozen en boeren richting de stad, in de hoop op een beter leven/werk. Helaas was er niet voldoende werk, en al helemaal niet voldoende huisvesting voor al deze mensen. Zij bouwden vaak hun eigen huis, op illegale en minder goede plekken (tegen hellingen aan, nabij een vuilnisbelt, enzovoort). Zo ontstonden de callampas.
Stap 1: Er ontstaat een zeebeving (aardbeving onder water) die het water in de oceaan laat trillen.
Stap 2: De trillingen worden in het water omgezet in golven. Deze lage golven verspreiden zich over de oceaan met een hoge snelheid (800 km/u)
Stap 3: Dichter bij de kust is het water ondiep waardoor de watermassa wordt afgeremd. Het achteropkomende water haalt het voorste water in en er ontstaan nu metershoge golven die over de kust slaan.
Stap 1: Aardbevingen ontstaan vooral bij platen die botsen (convergent) of langs elkaar af bewegen (transform). Normaal gesproken zitten twee platen klem, maar ze willen wel allebei bewegen.
Stap 2: Omdat het gesteente zo hard is gaat deze beweging moeilijk. Er wordt heel veel spanning/druk opgebouwd tussen de aardplaten.
Stap 3: Als de druk/spanning/wrijving hoog genoeg is, zullen de platen losschieten van elkaar. Deze enorme schok zorgt voor trillingen die door de grond alle kanten op gaan: een aardbeving!
Aardkern, aardmantel en aardkorst. De aardkern is het binnenste van de aarde, vast en héél warm. Hier omheen zit de aardmantel die vloeibaar is (vanwege de hitte van de kern). Daarop drijft de aardkorst, die bestaat uit meerdere platen die als puzzelstukjes in elkaar passen. Dit kan zowel oceanische korst (oceanische platen) als continentale korst (continentale platen) zijn.
Een stratovulkaan is kegelvormig met steile hellingen. Het magma bestaat vaker uit graniet (of een mengsel van graniet en basalt) waardoor het taaier en stroperig is. Hierdoor stroomt het minder makkelijk uit, ontstaat er vaak een prop in een kraterpijp, tot de druk hoog genoeg is en deze eruit schiet, dat is explosief vulkanisme dus.
Een schildvulkaan is meer een heuvel met flauwere hellingen. Het magma bestaat vaak uit basalt, waardoor het makkelijk uitvloeit/uitstroomt over de hellingen, dat is effusief vulkanisme dus.
a) Subductie.
b) Omdat de oceanische plaat zwaarder is dan de continentale plaat, en wat zwaarder is duikt eerder naar beneden/onder de ander.
a) Door metingen van de temperatuur van het oceaanwater. Bij El Niño is deze temperatuur aanzienlijk hoger.
b) – droogte en bosbranden in ZO-Azië/Australië.
– Stormen, orkanen, overstromingen, minder visvangst in Zuid-Amerika.
Men koos toen voor importsubstitutie. Dit wil zeggen dat je de import gaat vervangen. Oftwel, niet langer producten importeren vanuit het buitenland, maar ze voortaan in eigen land gaan maken. De belangrijkste reden dat dit geen succes was: de eigen afzetmarkt was te klein om rendabel te kunnen produceren in eigen fabrieken. De productiekosten zijn dan te hoog om winst te kunnen maken met de relatief kleine afzetmarkt (daarnaast kon men de concurrentie niet aan met kwalitatief betere buitenlandse bedrijven).
a) Het eerste kenmerk: Vaak is er één grote stad, met daarnaast veel kleinere steden: oftewel een primate city (een grote primacy tussen de eerste en tweede stad).
Het tweede kenmerk: De urbanisatiegraad is hoog, gemiddeld woont 78% in de stad, wat veel hoger is dan in Afrika en Azië.
b) Brazilië kent geen Primate City. Sao Paolo en Rio de Janairo zijn namelijk allebei enorme megasteden.
a) Bij de linkerafbeelding hoort: graniet, (dit is een) stollingsgesteente, fossielen afwezig. Bij de rechterafbeelding hoort zandsteen, (dit is een) sedimentgesteente), fossielen aanwezig.b) In zandsteen komen wel fossielen voor. Zandsteen is ontstaan door een opeenstapeling van heel veel zanddeeltjes. Door hoge druk en hoge temperaturen van honderden meters zand op elkaar verandert de onderkant in zandsteen. Als er vroeger toevallig een dier of plant dood ging en tussen de lagen zand terecht kwam, kan je die nu terug vinden als fossielen.
Bij graniet/stollingsgesteente kan dat niet, omdat stollingsgesteente ontstaat na het stollen van vloeibaar magma. Magma is gesmolten gesteente uit het binnenste van de aarde. Geen enkel dier/plant of skelet kan deze temperaturen doorstaan. Daarom zijn hier geen fossielen in terug te vinden.c) Metamorf gesteente: gesteente dat onder hoge druk en/of temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen. Vanuit kalk ontstaat (via het afzettingsgesteente kalksteen) uiteindelijk het metamorf gesteente marmer.
Antwoord: De aardbeving in _____San Francisco_____ (kies uit: California of San Francisco) was __10___ keer (vul het juiste getal in) zo krachtig dan de aardbeving in ______California_______ (kies uit: California of San Francisco).
Toelichting: Als het goed is wist je dat elke stap hoger op de schaal van Richter betekent dat een aardbeving 10x zo sterk was. Besef dus dat het verschil tussen een aardbeving van 4 en een van 6 maar liefst 100x zo sterk is! (10x10 = 100).
Er zijn twee belangrijke redenen te noemen:
- Allereerst stroom de koude Humboldt-zeestroom vanuit het polaire gebiede omhoog langs de kust van Chili (helemaal tot aan Ecuador). Een koude zeestroom koelt de bovenliggend lucht ook af. Koud water verdampt bijna niet, dus er wordt ook weinig waterdamp gevormd. Hierdoor valt er tot 25 Z.B. bijna geen regen.
Ten tweede ligt Noord-Chili, en dus de Atacama, in de regenschaduw van het Andes gebergte. Hier waaien de passaatwinden vanuit het oosten naar het westen. Deze wind/lucht wordt tegen het Andesgebergte omhoog gedwongen De hiebij gevormde stuwingsregens vallen aan de oostkant van de Andes, dit is de loefzijde. Daarna gaat de droge lucht weer dalen aan de westzijde, waardoor de lucht weer opwarmt, meer waterdamp kan bevatten en dus geen regen meer vormt. Oftewel, de westkant van de Andes is de regenschaduw, de droge kant, de lijzijde, en daarom ligt daar de Atacama.
a) In het zuidoosten, het hoofdeiland. Hieronder bevind zich nu namelijk de hotspot, dus dit eiland wordt ‘nu’ gevormd. De andere eilanden lagen vroeger boven de hotspot en zijn dus al ouder.
b) De eilanden bewegen allemaal richting het noordwesten. Vroeger lagen de kleinere eilanden namelijk boven de hotspot, maar die zijn verder opgeschoven door de plaatbeweging naar het noordwesten.
c) Door verwering en erosie (van water en wind) zullen de eilanden uiteindelijk verweren en verdwijnen in zee. (Ook zakken de eilanden weg onder hun eigen gewicht).
d) Archipel.
Koper, wat wordt gewonnen in open kopermijnen door deze af te graven. Dat noem je dagbouw.
Wijn, dit kan in Chili goed vanwege het mediterrane klimaat dat erg geschikt is voor wijnbouw.
Viskweek / zalm, wat een voorbeeld is van aquacultuur, waarbij vis gekweekt wordt voor de export.
- Krottenwijken / sloppenwijken / zelfbouwwijken / favela’s
- Gebrekkige infrastructuur,
- Te weinig voorzieningen (onderwijs en zorg),
- Vervuiling / Smog
- Armoede (grote sociale ongelijkheid)
- Geweld en criminaliteit (afwezigheid politie),
- Congestie (file)
- Grote informele sector (waarin werknemers minder rechten en bescherming hebben)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.