De Geo LRN-line (vanaf 22/23) - Hoofdstuk 5 - Verschillen in India oefentoetsen & antwoorden

Brits-Indië, en het moederland was het Verenigd Koninkrijk.   Een federatie (met deelstaten).   Hindoeïsme (81% van de inwoners).   a) Woestijn (de Thar-woestijn). b) Sneeuw en ijs (eventueel toendra in de lagere delen). c) Steppe en Savanne. d) Tropisch regenwoud.   Dat de economie twee kanten heeft (duaal), oftewel een modern ontwikkeld deel (de formele dienstensector) en een traditioneel, achtergebleven deel (vaak de informele sector).   Braindrain.   Gated Community’s (ommuurde woonwijken, alleen toegankelijk voor de mensen die daar wonen/toestemming voor hebben).   Toerisme.   Het kastenstelsel deelt de Indiase samenleving in in verschillende sociale groepen (kasten). Vanaf je geboorte behoor je dus bij een groep, waar je niet aan kunt ontsnappen. Je hebt dus geen (weinig) kans je welvaart te vergroten of door te groeien naar een hogere kaste, oftewel de sociale ongelijkheid is door je kaste al bepaald. (officieel wel in 1950 afgeschaft, maar het werkt nog steeds door in de samenleving.)   Drie van de volgende: De huwelijksleeftijd (ze trouwen in India jonger). Toegang tot anticonceptie (is in India veel lager). Emancipatie van werk en opleiding (in Nederland maken vrouwen gemiddeld meer carrière en is er dus minder tijd voor een groot gezin). Kinderen dragen bij aan het gezinsinkomen (in Nederland is de welvaart hoog genoeg dat dat niet nodig is) Kinderen kunnen voor hun ouders zorgen als die oud zijn (in Nederland is de ouderenzorg al voldoende geregeld). Vanwege geloofsovertuiging (In India is men veel geloviger dan in Nederland).   Omdat dit vlakke gebied rondom de Ganges zo nu en dan overstroomt en daarbij vruchtbaar slib achterlaat. Dit is dus vruchtbaar land (en geschikt voor landbouw, voedselvoorziening).   Bij nummer 1 hoort stuwingsregen en de loefzijde van de berg. Bij nummer 2 hoort regenschaduw en de lijzijde van de berg. Toelichting: een fijn ezelsbruggetje: ‘loef = droef (want regen)’ en ‘lij = blij (want droog/zonning).   Human Development Index. Dit is een index om het ontwikkelingspeil te meten, gebaseerd op de drie indicatoren inkomen, gezondheid (levensverwachting) en onderwijs (analfabetisme).   a) Hoe minder de welvaart van een land, hoe lager de urbanisatiegraad, maar hoe hoger het urbanisatietempo. (of, ook goed: hoe hoger de welvaart van een land, hoe hoger de urbanisatiegraad, maar hoe lager het urbanisatietempo.) Toelichting: urbanisatiegraad wil zeggen het percentage mensen van een land dat in de stad woont. In rijkere landen wonen al veel mensen in de stad. Het urbanisatietempo wil zeggen de snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt. Dit is juist in armere landen hoog, omdat hier nog veel mensen nu op weg zijn/migreren van het platteland naar de stad. b) De ruraal-urbane migratie neemt toe (de migratie van platteland naar stad) omdat veel mensen op zoek gaan naar een beter leven in de stad.   - Krottenwijken / sloppenwijken / zelfbouwwijken / favela’s - Gebrekkige infrastructuur; - Te weinig voorzieningen (onderwijs en zorg); - Vervuiling / Smog; - Armoede (grote sociale ongelijkheid); - Geweld en criminaliteit (afwezigheid politie); - Congestie (file); - Grote informele sector (waarin werknemers minder rechten en bescherming hebben).   Een agglomeratie is in de meeste gevallen geen metropool, maar gewoon een grotere stad (dorpjes vastgegroeid aan de centrale stad).  Een metropool is wel altijd een agglomeratie, omdat een metropool een wereldstad is (global city) die zo belangrijk en groot is dat die een grote rol op het wereldtoneel speelt. Dat kan bijna niet anders dan dat zo’n stad groot is en omliggende dorpen inmiddels zijn vastgegroeid aan zo’n enorm groeiende stad. Een metropool hoeft niet altijd een megastad te zijn. Een megastad is een stad met meer dan 10 miljoen inwoners, maar er zijn ook metropolen die dat aantal net niet halen, maar zeker wel een belangrijke rol op het wereldtoneel vervullen.   Het versterkt broeikaseffect, waardoor het warmer wordt en de CO2 zorgt voor een hogere zuurgraad van de oceanen. Deze opwarming en verzuring zorgen voor het afsterven van koraal. Door de hoge bevolkingsdichtheid van de hoofdstad Malé is er een afvalprobleem, waarbij veel afval niet opgehaald wordt of op ‘Rubbish Island’ wordt gedumpt en zodoende in zee waait/eindigt en de oceaan (en koralen) verontreinigd. De enorme toestroom aan toeristen op alle eilanden. Zonnebrandcrème heeft chemicaliën die erg slecht zijn voor koraal, en dit komt er door de toestroom van toeristen steeds meer. Lingua Franca (Universele taal, in dit geval het Engels dat in heel India wordt gesproken).   a) Dit is een urn-vormige grafiek, of ui-vormige grafiek. (oftewel, een kleine onderkant met weinig jongeren en een groter worden bovenkant, oftewel steeds meer ouderen). b) Van beide. Ontgroening wil namelijk zeggen de afname van het aantal jonge mensen. Vergrijzing wil zeggen de toename van het aantal oudere mensen. Van beide is sprake. c) De demografische druk in dit land neemt toe. De demografische druk is de druk van de niet-werkende bevolking op de wel-werkende bevolking. Oftewel de verhouding tussen de 20-65-jarigen (werkende) en de 20-minners en 65+ers. Als de groep 65+ steeds groter wordt (wat hier het geval is) neemt de demografische druk toe. Relatief steeds minder werkende mensen moeten namelijk zorgen en opdraaien voor de kosten van de groeiende groep 65+ ers. d) Om de groep werkende in stand te houden, zullen arbeidskrachten vanuit het buitenland aangetrokken moeten worden. Je ziet dus dat er een migratie van arbeidsmigranten op gang komt om de demografische druk te verlagen. e) Nee. In India is wel demografische druk, maar dat is groene druk (en geen grijze druk zoals afbeelding 2). Dit komt omdat in India juist heel veel jonge mensen zijn (onder de 20). De bevolkingsgrafiek van India is een piramide-vorm (en geen urn zoals afbeelding 2).   a) In de zomer (juni, juli of augustus), want er vallen Moessonregens die in India ontstaan in de zomer. b) Omdat je duidelijk het effect van reliëf/gebergte ziet. Dit zijn stuwingsregens waar de vochtige aanlandige lucht/wind omhoog wordt gestuwd tegen het zuidwestelijk gelegen West-Ghats gebergte en het noordelijk gelegen Himalaya-gebergte. c) Wind vanuit het zuidwesten, de zuidwestmoesson. Omdat in de zomer het lage drukgebied (en de ITCZ) boven India/Azië liggen (noordelijker dan normaal). Het waait altijd van hoge naar lage druk, dus de wind komt vanaf het hogedrukgebied boven zee, als aanlandige wind, richting het lagedrukgebied boven India. Op het Noordelijk halfrond (India) krijgt wind een afwijking naar rechts, dus komt hij vanuit het zuidwesten aan land.   a) Outsourcing. b) Het is een lagelonenland (dus goedkopere arbeidskrachten) en ze spreken in India goed Engels (hun lingua franca), waardoor dat makkelijk is om de Amerikaanse klanten te woord te staan. (Eventueel kan je nog als reden de geografische ligging noemen van 10 uur tijdsverschil, zodat Amerikaanse klanten bijvoorbeeld in de avonduren of vroege ochtenduren ook te woord gestaan kunnen worden). c) Het opzetten vanaf 1990 van speciaal economische zones (SEZ’s), met belastingvoordelen voor buitenlandse bedrijven.   a) Krottenwijken. b) Slums. c) Drie van de volgende kenmerken: Wijken zijn illegaal/ongepland gebouwd. Gebrekkige infrastructuur (geen elektriciteit, stromend water, riolering, gas). Smalle, nauwe straatjes/waterwegen. Onveilig / criminaliteit / overlast. Gebouwd op ongunstige plekken (op hellingen, bij een vuilnisbelt, etc.).   a) Lagune (ondiep water, van open zee gescheiden door een rij eilanden, maar wel door openingen met de zee verbonden is). b) Atol (ringvormig koraalrif dat gedeeltelijk boven water uitsteekt). c) Vroeger was dit een vulkanisch eiland, waarbij koraal aan de rand van de vulkaan groeide. Onder invloed van verwering en/of zwaartekracht en/of zeespiegelstijging is de vulkaan in de zee verdwenen, maar het koraal is blijven groeien (en boven zee uit blijven groeien), waardoor nu een ringvormig koraalrif is achtergebleven. De lagune wordt niet diep, omdat hier geregeld koraalgruis afgezet blijft worden. d) Koraalgruis (kalkzand) en schelpen (afkomstig van de koraalriffen)