Geschiedeniswerkplaats Historische Contexten 2e ed - Historische context 4 - Verlichting (1650 - 1815) oefentoetsen & antwoorden

a) Ancien Regime: bestuur voor 1789 (in Frankrijk). b) Cultuur: manier van leven. c) Constitutie: grondwet. d) Industrialisatie: proces van mechanisering van het productieproces. e) Klassenstrijd: strijd tussen maatschappelijke groepen (om gelijkheid te krijgen). f) Liberalisme: politieke stroming die het belang van individuele vrijheid benadrukt. g) Rationalisme: beredeneren met het verstand. h) Restauratie: herstel van de oude orde (van voor 1789) i) Socialisme: politieke stroming die het belang van gelijkheid benadrukt. j) Wetenschappelijke Revolutie: nieuwe kennis genereren door waarneming en experiment.   3-6-1-5-2-4   Een juist antwoord bestaat uit de volgende elementen. 1. Een uitleg van wat empirisme is. Bijvoorbeeld: Door waarneming kun je ontdekken hoe iets in elkaar zit. 2. Een uitleg van hoe dat leidt tot correctie van foute ideeën. Bijvoorbeeld: Daardoor kunnen fouten in de bestaande kennis worden ontdekt.   Een voorbeeld van een juist antwoord: Er bestonden bijvoorbeeld radicale en gematigde verlichte denkers.   Een juist antwoord bestaat uit de volgende elementen: 1. Een uitleg van wat volkssoevereiniteit is. Bijvoorbeeld: Als de bevolking de hoogste macht heeft... 2. Een uitleg van hoe dit kan leiden tot nationalisme. Bijvoorbeeld: ...moet van het volk een eenheid worden gemaakt, waardoor nationalistische gevoelens kunnen ontstaan.   Een juist antwoord bestaat uit de volgende elementen: 1. Een uitleg van het begrip nationalisme. Bijvoorbeeld: Nationalisme houdt in dat de bevolking het eigen land vereert. 2. Een uitleg van welke rol geschiedenisonderwijs daarbij kan spelen. Bijvoorbeeld: Door de successen van het land te benoemen, kunnen nationalistische gevoelens ontstaan.   Een voorbeeld van een juist antwoord: Verlichte filosofen geloofden niet dat God zich bemoeide met de wereld. Een klokkenmaker bemoeit zich ook niet meer met de klok als de klok gereed is.   Een voorbeeld van een juist antwoord: Welke klachten waren er in Frankrijk over het bestuur?   a) De derde stand. b) Een juist antwoord bestaat uit de volgende elementen: 1. Een keuze. In dit geval: Ja. 2. Een toelichting. Bijvoorbeeld: De derde stand wil meer te zeggen krijgen door de ketenen af te werpen. Dit was ook het doel van de Franse Revolutie.   a) Een voorbeeld van een goed antwoord: Overheidsbepalingen verdwijnen. b) Een juist antwoord bestaat uit de volgende elementen. 1. Een uitleg van de liberale idealen. Bijvoorbeeld: Liberalen vinden vrijheid (van het individu) erg belangrijk. 2. Een uitleg van hoe dit past bij deze wet. Bijvoorbeeld: De vrijheid van het individu wordt door deze wetten vergroot.   Juiste antwoorden gaan in op de invloed van deze wetten op andere, latere wetten na de tijd van Napoleon. Bijvoorbeeld: Deze wet heeft jarenlang invloed gehad op de wetgeving van verschillende landen.