Geschiedenis Werkplaats 3e ed
- Hoofdstuk 2 - Het oude Egypte
oefentoetsen & antwoorden
3e editie
Klas 1|Havo/vwo
Toets Geschiedenis
Geschiedenis Werkplaats 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Eens per jaar overstroomde de Nijl en liet daarbij vruchtbare modder achter.
Beneden-Egypte
Boven-Egypte
a) Doordat de bevolking sterk groeide en er veel zaken geregeld en genoteerd moesten worden was dit nodig voor het bestuur van het land, zoals het innen van belasting en het opstellen van wetten, werd er een manier ontwikkeld om deze zaken op te schrijven: het hiërogliefenschrift.
b)
De prehistorie eindigde.
De prehistorie kenmerkt zich door ongeschreven bronnen.
Nu het schrift was uitgevonden, brak er een nieuwe periode aan met geschreven bronnen.
c)
De Oudheid
De tijd van de Grieken en Romeinen
3000 v. Chr. - 500 n. Chr.
De volgende termen moeten worden ingevuld bij de getallen:
1. Farao (en familie)
2. Priesters, hoge ambtenaren en edelen
3. Ambachtslieden, handelaren en lage ambtenaren
4. Boeren, landarbeiders en slaven
a) In het oude Egypte stond de farao aan het hoofd van de samenleving. Hij bepaalde de wetten en gaf leiding aan zijn staat. Om alles zo overzichtelijk mogelijk te houden werd het hiërogliefenschrift ontwikkeld. Dit schrift bestond uit kleine afbeeldingen. De Egyptenaren dachten dat verschillende goden verantwoordelijk waren voor natuurverschijnselen. Het geloof in meerdere goden wordt ook wel polytheïsme genoemd. Om de goden tevreden te houden, werden er rituelen uitgevoerd, zoals het offeren van eten aan de goden.
a) Opslagplaatsen waarin de belasting (landbouwproducten) door ambtenaren werd bewaard.
b)
Uitbetalen ambtenaren & soldaten
Noodvoorraden als er een tegenvallende oogst was
Sommige mensen namen de leiding in Egypte en vertelden de boeren wat ze moesten doen. Boeren betaalden belasting aan deze leiders. Van dat geldt namen de leiders andere mensen in dienst, bijvoorbeeld als soldaat. Als er een iemand de leider van een gebied werd dan werd die persoon vorst genoemd. Het gebied dat hij bestuurde noemen we een staat. Later als de leider koning werd werd het gebied een koninkrijk.
Farao
Onderdanen
1. Eenheid in het land (om de koning te beschermen)
2. Veroveringen
Ra - zonnegod
Osiris - dodenrijk
Amon - wind
Bouwen (door kennis van gesteente)
Verf maken (door kennis van natuurlijke stoffen)
Meetstokken/meetlinten
Wiskunde
Tekendriehoek
Waterpas
Hemelkaarten
Kalender
a)
Tijd van overstroming
Zomer
Winter
b) Ze voerden een dertiende maand in van vijf dagen.
a) Door de schilderingen op grafkamers.
b)
Vissen met speren
Brood bakken
Glasblazen
Bakstenen maken
Huizen bouwen
Grootte/formaat waarop iemand werd afgebeeld
Huizen
Voedsel
Manier van begraven
Iemand die in de oorlog gevangen is genomen.
a) Achnaton
b) Monotheïsme
c) Polytheïsme
a) Tenach
b) Koran
c) Bijbel
Je uitleg moet de volgende delen bevatten:
Mozes was gevonden bij de Nijl door de dochter van de farao die hem aannam als haar eigen zoon.
HIj was een Israëliet.
Mozes kreeg van God de opdracht de Israëlieten uit Egypte weg te leiden.
Mozes leidde de Israëlieten naar Kanaän waar ze Palestina stichtten.
Door de verandering van klimaat. De temperatuur steeg, het werd droger en bomen konden niet meer groeien door het gebrek aan water.
a)
Irrigatielandbouw is een systeem waarmee op een kunstmatige manier gezorgd wordt voor een voldoende toevoer van water voor de akkerbouw. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het graven van kanalen en vijvers, of het bouwen van dammen om zo het water te reguleren.
Op die manier konden de mensen het water inzetten in droge periodes als hun grond water nodig had.
Tip: zorg dat je bij deze vraag eerst het begrip uit de opgave uitlegt. Geef vervolgens antwoord op de vraag. Dan weet je zeker dat je antwoord compleet is.
b) Door de irrigatielandbouw werden de oogsten groter en daarmee ook de voorraden. Er was dus voldoende te eten en zo kon de bevolking groeien: mensen bleven gezond, leefden langer en kregen meer kinderen. Dorpen konden tot steden uitgroeien door steeds meer mensen die bij elkaar leefden.
c) Door de grotere opbrengsten en overschotten als gevolg van de irrigatielandbouw hoefde niet iedereen meer als boer te werken. Mensen konden zich dus gaan richten op andere beroepen en werkzaamheden, zoals het bouwen van huizen, het maken van kleding, gereedschappen en werktuigen.
Toelichting: de mensen die zich in dit soort werk gingen specialiseren worden ambachtslieden genoemd.
Omdat het meeste vervoer over de Nijl plaatsvond. Producten waren zo dus makkelijk op de markt te krijgen.
1. Door de rijkdom van de landbouw, handel en ambachten werden mensen rijker, ze konden zich beter voedsel veroorloven, leefden langer en daardoor nam de bevolking toe.
2. Ambachtslieden en handelaren gingen bij de markten wonen, zo ontstonden langzaam de steden.
Meer mensen op het platteland, anders had het wel de stedelijke-landbouwsamenleving geheten.
Met ambachtslieden. Zo konden zij gebruiksvoorwerpen (als bijvoorbeeld potten of gereedschap) krijgen in ruil voor hun landbouw producten.
Boeren en ambachtslieden produceren/maken iets (eten, voorwerpen, gereedschap enz). Een handelaar koopt en verkoopt alleen maar.
a) De piramides dienden als graftombes (koninklijke bouwwerken), vooral tussen 2600 en 2100 v. Chr. Hierin werden vooral farao’s, de staatshoofden van het oude Egypte, begraven.
b) Wanneer de Nijl overstroomde en de boeren niet het land konden bewerken.
1. Goed antwoorden gaan in op een sedentaire levenswijze.
Bijvoorbeeld: Dit soort gebouwen worden niet gemaakt om weer verder te trekken.
2. Goede antwoorden gaan in op het belang van een goede organisatie om deze piramides te maken.
Bijvoorbeeld: Het bouwen van deze piramides vraagt om een goede organisatie. Er moeten voldoende bouwvakkers en materialen zijn. Ook moeten alle bouwvakkers eten krijgen. Dit kan alleen als het bestuur goed is georganiseerd.
a) De Egyptenaren geloofden in een hiernamaals. Alle producten/grafgiften die in een graftombe werden gelegd zouden met de farao meegaan naar het hiernamaals.
b) Het bouwen van een piramide duurde erg lang. Dus tegen de tijd dat de farao overleed was de piramide pas af.
Bron A: Geschreven bron - bestaat uit tekst; hierogliefenschrift is het schrift van de Egyptenaren.
Bron B: Ongeschreven bron - je ziet een grotschildering van een stier. Dit werd gemaakt door de jagers en verzamelaars. Het is een tekening, geen tekst.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.