Biologie voor Jou MAX (release 8.1) Deel A - Thema 3 - De bloedsomloop oefentoetsen & antwoorden

Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes   Transport van stoffen naar en van cellen.    a) Bloedstolling   a) = Het vervoeren van zuurstof  b) = Het kapot maken van ziekteverwekkers    a) = Weg van  b) = Weg van   Zuurstofarm    b) Gespierde wand. Aders hebben geen gespierde wand. d) Rechterboezem   b) Harttussenwand   Fase Halvemaanvormige kleppen  Hartkleppen Samentrekken van de boezems dicht  open  samentrekken van de kamers  open  dicht  hartpauze  dicht open    Via de nieraders  c) Urineleider – Urineblaas – Urinebuis a) Antigenen   b) Kunstmatige immunisatie  b) Een te hoge bloeddruk  Gezond leven Onjuist. Lymfe kent geen voortstuwing door een orgaan. c) Anti-A en Anti-B Rode bloedcellen vervoeren zuurstof van je longen naar de rest van het lichaam Als er minder rode bloedcellen aanwezig zijn, kan er dus minder zuurstof vervoerd worden Hierdoor komt er minder zuurstof aan bij de cellen, en kan er minder verbranding plaatsvinden Dit leidt tot zuurstofgebrek in sommige delen (leidt tot kortademigheid) en verminderde energie (vermoeidheid)   De dikke, gespierde en elastische wand is nodig, omdat het bloed met een hoge druk door de slagaders wordt gepompt door het hart. De bloeddruk op de wand is daar erg hoog. Als de wand dun en niet elastisch zou zijn, zou de slagader kapot springen. Slagaders liggen dieper in het lichaam zodat ze minder snel beschadigd worden.    Het geluid wat je hoort van de hartslag komt van het dichtslaan van de kleppen. Het eerste geluid, de ‘’poe-’’, komt van de hartkleppen die dichtslaan na het samentrekken van de boezems. Het tweede geluid, de ‘’-dum’’, komt van de halvemaanvormige kleppen die dichtslaan na het samentrekken van de kamers.    a) C, de nierslagader  b) A en B, de nierschors en het niermerg. c) F, de urineleider   Witte bloedcellen kunnen de ziekteverwekkers ‘’opeten’’, insluiten.  Andere witte bloedcellen maken antistoffen aan. Deze antistoffen hechten aan de antigenen, waardoor de ziekteverwekker onschadelijk gemaakt wordt.  Het bloedvat wordt als het ware dunner, er is minder ruimte voor het bloed om er langs te kunnen.  Daardoor moet het hart harder pompen om het er doorheen te krijgen. Hierdoor stijgt de bloeddruk  Tip: Denk aan een tuinslang die je een beetje dichtknijpt. Het water komt er minder goed uit aan het uiteinde. Om ervoor te zorgen dat er toch genoeg water uitkomt, kun je de kraan wat harder zetten. (de kraan is het hart, de tuinslang de slagader, en de plek waar je het dichtknijpt is te vergelijken met de aderverkalking).  Als de lymfevaten direct op de haarvaten zouden zijn aangesloten, dan zou er lastiger lymfevloeistof worden opgenomen in het lymfesysteem. In het bloed van de donor zitten antistoffen (Anti-A) die er voor zorgen dat het eigen bloed van de ontvanger gaat klonteren. Bij een trombose been zit er een bloedstolsel vast in de ader van het been.  Dit bloedstolsel kan omhoog schieten en via de ader, de onderste holle ader, in het hart terechtkomen.  Vervolgens kan het bloedstolsel via het hart in de longslagader komen. Wanneer deze hier vast komt te zitten, wordt de bloed toevoer naar de longen belemmerd.  Er kan niet voldoende bloed worden vervoerd naar de longen om zuurstof op te nemen. En dus wordt er niet voldoende zuurstof opgenomen.  Uiteindelijk wordt ook de bloedtoevoer van de longen naar het hart belemmerd en kan het levensgevaarlijk worden.    Als de aderkleppen in de beenaderen niet meer goed werken, sluiten ze niet goed meer. Hierdoor loopt er bloed terug omlaag de benen in, in plaats van omhoog naar het hart. Het bloed hoopt zich hier op en verlaat de aderen. Dit leidt tot een vochtophoping in het been.   Doordat het hart minder goed kan samentrekken, wordt het bloed minder goed rondgepompt door het lichaam.  Dit betekent dat er minder zuurstof aankomt in bepaalde organen en weefsels.  Dit zorgt voor vermoeidheid bij verminderde bloedtoevoer aan bijvoorbeeld spieren en longen. Dit zorgt voor duizeligheid en flauwvallen bij verminderde bloedtoevoer aan de hersenen.  De nieren filteren een overschot aan stoffen uit het bloed – dus als er ergens te veel (of te weinig) van in het lichaam is, zal dat via de urine naar buiten komen. Het testen van urine is een manier van onderzoek die als prettig wordt ervaren omdat die niet pijnlijk is. Dat wil zeggen dat een bepaalde groep, het liefst gezonde mensen,  van de bevolking immuun raakt voor het virus. Daarvoor is eerst besmetting met het virus nodig.   De ontwikkeling van de hersenen is in de puberteit nog volop aan de gang. Door grote hoeveelheden alcohol te drinken, wordt deze ontwikkeling verstoord. In lymfevloeistof zitten veel witte bloedcellen. Het is belangrijk, dat als deze witte bloedcellen ziekteverwekkers hebben opgenomen, deze witte bloedcellen worden opgeruimd. Als er te weinig bloed in het lichaam zit, kan er niet genoeg zuurstof door het lichaam worden getransporteerd en koolstofdioxide worden afgevoerd, waardoor organen beschadigd kunnen raken.