Nieuw Nederlands 6e ed
- Hoofdstuk 5 - Toekomst
oefentoetsen & antwoorden
6e ed
Klas 2|Vmbo-t/havo
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 6e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Eigen antwoord.
Lees de tekst en beantwoord de vragen 4 t/m 24.
Verplicht yoga in het onderwijs
(1) “Adem vier seconden in, houd vast. En adem uit.” Dit hoor ik ongeveer drie keer per week als ik mijn matje heb uitgerold en me in de neerwaartse hond of kindhouding bevind. Yoga. Ikzelf heb er plezier in en het helpt me op verschillende manieren. Ook op scholen wordt yoga steeds vaker beoefend. Als kinderen het op jonge leeftijd leren, hebben ze daar later profijt van. Ik pleit er dan ook voor om het op alle basisscholen en middelbare scholen te verplichten.
(2) Wierook, mediteren, zweverig gedoe en lenige vrouwen. Dat zijn de vooroordelen over yoga die ik het meeste hoor. Onterecht, wat mij betreft. Omdat kinderen deze vooroordelen nog niet hebben, staan zij als een onbeschreven blad open voor de beoefening van deze sport voor lichaam en geest. Zonder weerstand leren ze om hun ademhaling te beheersen en naar hun lichaam te luisteren. Dit zal ze niet alleen helpen in hun schoolcarrière, maar ze profiteren hier de rest van hun leven van.
Fysiek en mentaal
(3) Een van de belangrijkste voordelen van yoga is dat je zowel aan je fysieke als je mentale gezondheid werkt. Ik heb dat zelf ondervonden, toen al mijn aannames over ‘zweverigheid’ en superflexibel moeten zijn, waren verdwenen. Ook uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat yoga goed is voor zowel lichaam als geest.
(4) Zo lieten Amerikaanse onderzoekers gezonde mensen, drie maanden lang drie yogalessen per week volgen. De resultaten waren niet gek: de deelnemers waren vitaler, voelden minder angsten en hadden een betere stemming. Uit een ander onderzoek van dezelfde Amerikanen bleek dat hoe langer en hoe meer yoga je doet, hoe rustgevender het effect ervan is.
(5) In mijn ogen is dat precies waar scholieren behoefte aan hebben. Ze krijgen de hele dag door prikkels te verwerken. Op social media, in de pauzes met elkaar en elk lesuur een ander vak. Laat staan buiten school, waar ze hobby’s, huiswerk en een sociaal leven onderhouden. Rust en naar hun lichaam kunnen luisteren, is dan belangrijk.
Even niet hoeven presteren is een verademing
(6) Zoals gezegd, is yoga daar een uitstekend middel voor. Niet in de minste plaats, omdat er zoveel verschillende soorten yoga zijn. Hoe komen pubers de laatste lesuren van de dag wél productief door? Aan het begin van de les even effectief stretchen, scheelt een hoop. De schooldag beginnen met een kwartiertje ademoefeningen om gezamenlijk in de actiestand te komen? Nog zo’n goed idee. Het feit dat je bij yoga niet streeft naar presteren, is belangrijk voor kinderen en jongeren.
(7) De schoolomgeving geeft al veel druk en dan is even niet hoeven presteren een verademing. Het gaat er niet om dat je je tenen met je vingers kunt aanraken of dat je drie minuten in de handstand kunt staan. Het gaat erom dat je luistert naar wat fijn is voor jouw lichaam. Wat heeft het op dat moment nodig? Waar voel je je goed bij? Wil je meer stretchen of heb je behoefte aan ontspanning? Druk van de ketel halen, dat leer je bij yoga. Je hoeft er niet goed in te zijn om de voordelen te ervaren.
Spierballen kweken
(8) Echter, je kúnt het wel lichamelijk uitdagend maken. Ook daar biedt de school een mooie kans: de gymles. Denk aan poweryoga, dat voornamelijk uit krachtoefeningen bestaat. Sterk worden en aan je lichaam werken, dat is toch een onderdeel van gym? Ik snap dat niet iedereen zit te wachten op een yogales, maar geldt hetzelfde niet voor voetbal? Of turnen en touwklimmen? Toch hebben die sporten een vaste plek veroverd in menig gymles.
(9) Bovendien is het wetenschappelijk bewezen dat yoga-oefeningen effect hebben. Je balans verbetert, je wordt krachtiger (spierballen kweek je niet alleen in de sportschool) en je spieren zijn minder stijf. Zo voorkom je blessures en herstel je sneller. Geen kapotte knieën door een gymzaal-sliding of een verstuikte enkel van een slechtuitgevoerde lay up. Niet voor niets dat topsporters als Cristiano Ronaldo en Stephen Curry zweren bij hun dagelijkse yogaroutine.
De beloning van yoga krijg je direct
(10) Daarnaast is er nog een heel ander voordeel. De vaardigheden die je leert met yoga, kun je altijd en overal toepassen. Een minuutje ademoefeningen voor je een toets en jezelf even rekken en strekken na een uur geconcentreerd stilzitten tijdens de les. Op school hopen docenten dat je vaardigheden van het ene vak ook toepast bij het andere vak. Denk aan een verslag voor Geschiedenis dat je in foutloos Nederlands schrijft. Veel leerlingen staan hier niet zo bij stil. Bij yogavaardigheden is dat een stuk gemakkelijker. De beloning ervan (jezelf goed voelen) krijg je namelijk direct als je het uitvoert.
Docent en leerling blij
(11) Ik snap best dat niet iedereen staat te springen om yoga op school. Moet er een speciale yogadocent worden aangenomen? Of moet elke docent een klein beetje yoga kunnen? Ik pleit voor het laatste. Dan neemt het namelijk een duidelijke plek in in het onderwijs, komt het elke les eventjes terug én heeft iedere docent er zelf ook baat bij.
(12) Kortom, ik kan niet wachten tot yoga een verplicht onderdeel van het Nederlandse onderwijs is. Het niet altijd te hoeven presteren, verlaagt de druk op leerlingen. Dat is precies wat ze nodig hebben en school is er de ideale omgeving voor. De voordelen die het lichamelijk en geestelijk oplevert, zijn reden genoeg en zullen zelfs in de toekomst hun vruchten nog afwerpen. Leerlingen en docenten die zich fysiek en mentaal goed voelen, dat is toch waar iedereen van droomt?
Bron: Rosa Suikers, Taalstudio | SUIKERS C, met een voorbeeld. De auteur begint met een voorbeeld van een eigen ervaring (“Adem vier seconden in, houd vast. En adem uit.” Dit hoor ik ongeveer drie keer per week als ik mijn matje heb uitgerold) en noemt twee yogaposities om een beeld te schetsen bij haar voorbeeld en om aan te geven dat het over yoga gaat (..en me in de neerwaartse hond of kindhouding bevindt.)
A, een standpunt benoemen. Met de laatste zin van de inleiding geeft de auteur haar standpunt. In de alinea’s die volgen geeft ze argumenten. In het slot trekt ze een conclusie.
B, naar de vorige zin: ‘Wierook, mediteren, zweverig gedoe en lenige vrouwen’. Dat zijn namelijk de vooroordelen die de auteur het meeste hoort.
Met ‘een onbeschreven blad’ bedoelt de auteur dat kinderen nog geen vooroordelen hebben, omdat ze nog niet hebben gehoord of yoga goed of slecht is. Net als een leeg A4’tje (onbeschreven blad) kun je het nog vullen met eigen input. Kinderen staan neutraal tegenover yoga, net als een leeg blad tegenover wat jij erop schrijft of tekent.
C, hier. Het woord ‘hier’ verwijst, net als het woord ‘dit’, naar de vorige zin (‘Zonder weerstand leren ze om hun ademhaling te beheersen en naar hun lichaam te luisteren’.) Als je de vraag stelt: waar profiteren ze de rest van hun leven van? Dan is de vorige zin namelijk het antwoord.
Het subjectieve argument is: ‘Ik heb dat zelf ondervonden, toen al mijn aannames over ‘zweverigheid’ en superflexibel moeten zijn, waren verdwenen.’ Dit is een persoonlijk argument en dat kan de auteur niet verder onderbouwen, dan alleen te spreken uit eigen ervaring. Het objectieve argument is: ‘Ook uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat yoga goed is voor zowel lichaam als geest’. Dit is objectief, omdat het feit te controleren is.
D, alinea 4 is een voorbeeld/toelichting bij alinea 3. In alinea 3 wordt namelijk een onderzoek benoemd en in alinea 4 worden voorbeelden en toelichting gegeven uit dat onderzoek.
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Ik vind het wel een betrouwbare uitspraak, want dat rust en naar je lichaam luisteren belangrijk is, is een feit.
Ik vind het geen betrouwbare uitspraak, want in de zinnen die eraan vooraf gaan, geeft de auteur subjectieve argumenten (en/of drogredenen) en deze gelden niet in alle situaties.
B, twee soorten. De auteur noemt ‘stretchen aan het begin van de les’ en ‘ademoefeningen om in de actiestand te komen’.
A, geen (prestatie)druk ervaren. Als je ‘de druk van de ketel haalt’, dan laat je de grootste druk of spanning los. Die verdwijnt dan. Dat is precies wat er gebeurt als je geen (prestatie)druk ervaart.
C, echter – maar – toch. Deze drie signaalwoorden horen allemaal bij het tekstverband ‘tegenstelling’. De andere signaalwoorden (en – of – ook) horen allemaal bij het tekstverband ‘opsomming’.
C, in alinea 11. Daarin schrijft de auteur namelijk: Ik snap best dat niet iedereen staat te springen om yoga op school. Moet er een speciale yogadocent worden aangenomen? Of moet elke docent een klein beetje yoga kunnen? Ze geeft zelfs voorbeelden (de twee vragen) bij het tegenargument.
A, dat je de yogavaardigheden altijd en overal kunt toepassen. De andere antwoordopties zijn niet de belangrijkste voordelen van yoga, maar slechts voorbeelden (B en C) en een gevolg (D).
B, stelling 1 is correct en stelling 2 is niet correct. In alinea 10 staat: ‘Op school hopen docenten dat je vaardigheden van het ene vak ook toepast bij het andere vak. Denk aan een verslag voor Geschiedenis dat je in foutloos Nederlands schrijft. Veel leerlingen staan hier niet zo bij stil, maar bij yogavaardigheden is dat een stuk gemakkelijker. De beloning ervan (jezelf goed voelen) krijg je namelijk direct als je het uitvoert.’
Hier bedoelt de auteur mee dat zij het liefst heeft dat alle docenten een beetje yoga kunnen. Dat is ‘het laatste’ waar ze naar verwijst en ‘pleiten voor iets’ betekent ‘argumenten aandragen in de hoop een bepaalde beslissing te bewerkstellingen’ (kortom: beargumenteren waarom je wilt dat iets gebeurt).
Argument 1: yoga neemt dan een duidelijke plek in in het onderwijs
Argument 2: yoga komt dan elke les eventjes terug
Argument 3: heeft iedere docent er zelf ook baat bij als hij/zij yoga kan.
A, alle argumenten zijn subjectief. De argumenten die de auteur noemt, zijn subjectief, omdat deze niet te controleren zijn. ‘Een duidelijke plek’ is niet onderbouwd; wat bedoelt de auteur hiermee? ‘Het komt elke les terug’ is geen garantie, want dat een docent yoga kán, wil niet zeggen dat hij/zij het elke les zal doen en ‘iedere docent heeft er baat bij’ is niet bewezen (of beargumenteerd in de tekst).
C, overtuigen. Deze tekst is een duidelijk voorbeeld van een betoog met een vaste opbouw, standpunt, argumenten, tegenargumenten, weerleggingen en een conclusie.
Eigen antwoord
Eigen antwoord
Eigen antwoord
a) bijzettafel (bijzet - tafel → een tafeltje dat bijgeschoven kan worden. Klein tafeltje in de woonkamer bij de bank.
b) overgewicht (over - gewicht → over een goede gewicht. Te zwaar zijn.)
c) beweegrichtlijn (richtlijn voor bewegen → een advies over de hoeveelheid beweging die verstandig is per leeftijdscategorie.
d) bloedcirculatie (bloed - circulatie → het rondpompen van je bloed. Circulair = rond.
e) factsheet (fact - sheet → Een blaadje met feiten erop. Fact = Engelse woord voor feit.)
f) stemmingsstoornissen (stemming - stoornissen → een verstoring in je stemming/humeur. De ene keer ben je vrolijk en de andere keer niet.)
Juist. Je gebruikt als na de stellende trap en dan na de vergrotende trap.
Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:
Noteer persoonsvorm, onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
Zoek naar lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (als die er zijn).
De meeste zinsdelen die daarna nog overblijven, zijn bijwoordelijke bepaling.
Het aantal bijwoordelijke bepalingen verschilt van zin tot zin, en kan ook nul zijn.
a) Pim is net zo groot als Freek. (stellende trap)
b) Kim is groter dan Babette. (vergrotende trap)
c) Mijn zusje is ouder dan ik. (vergrotende trap)
Graag
Liever
Liefst
Braaf
Braver
Braafst
Ver
Verder
Verst
Goed
Beter
Best
Boeiend
Boeiender
Boeiendst
Zij was laatst enorm bedroefd.
Ow = zij (Stel de vraag wie + gezegde. Wie was enorm bedroefd? Antwoord = zij.)
Wg = -
Ng = was enorm bedroefd (Kijk of er een koppelwerkwoord in de zin staat -> was. Stel de vraag wat + was + zij. Wat was zij? Antwoord = enorm bedroefd. Bekijk dan nog of dit een een kenmerk of eigenschap is van ‘zij’. In dit geval is dat zeker zo en dus heb je hier te maken met een ng.
Lv = -
Bwb = laatst
Zij hebben waarschijnlijk erg geboft.
Ow = zij
Wg = hebben geboft
Ng = -
Lv = -
Bwb = waarschijnlijk, erg
Koning Willem Alexander is sinds 2002 gehuwd.
Ow = Koning Willem Alexander (Stel de vraag wie+wg. Wie is? Antwoord = Koning Willem Alexander)
Wg = -
Ng = is gehuwd (Kijk of er een koppelwerkwoord in de zin staat -> is. Stel de vraag wat + koppelwerkwoord + ow. Wat is Koning Willem Alexander? Antwoord = gehuwd. Bekijk dan nog of dit een een kenmerk of eigenschap is van Koning Willem Alexander. In dit geval is dat zeker zo en dus heb je hier te maken met een ng.
Lv = -
Bwb = sinds 2002 (bepaling van tijd is altijd een bwb)
a) Baby (Verkleinwoorden op de -y, schrijf je met een apostrof.)
b) Cd’tje (Je gebruikt ook een apostrof bij cijfer- en letterwoorden.)
c) Kanootje (Bij woorden die eindigen op een lange klinker moet je de klinker verdubbelen.)
d) Ketting (Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje.)
e) film (De zelfstandig naamwoorden die eindigen op -m, krijgen meestal -pje bij het verkleinwoord.)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.