Present Simple: Uitleg & Oefenen oefenen

Grammatica is onmisbaar als je een taal wilt leren. Bij het leren van Engels moet je daarom onder andere leren wat de present simple is. Wat is de present simple, wanneer gebruik je deze werkwoordstijd en hoe maak je de present simple? We geven je uitleg en voorbeelden. 

Wat is de present simple?

De present simple is een Engelse werkwoordstijd. Je gebruikt deze tijd om verschillende dingen aan te geven. Het is een tegenwoordige tijd, dus je gebruikt de present simple onder andere voor feiten, gebeurtenissen die nu plaatsvinden en gewoontes. Het is een werkwoordstijd die veel gebruikt wordt. Daarom is het belangrijk dat je weet wanneer je de present simple gebruikt en hoe je deze maakt.

Welke tijd is de present simple?

De present simple wordt in het Nederlands de onvoltooid tegenwoordige tijd genoemd. De werkwoordsvorm wordt dus gebruikt voor dingen die zich in de tegenwoordige tijd afspelen. De tegenhanger van de present simple in de verleden tijd is de past simple, de onvoltooid verleden tijd.

Wanneer gebruik je de present simple?

Er zijn verschillende situaties waarin je de present simple gebruikt. We geven je per situatie meteen een voorbeeld, zodat je ziet hoe de present simple gebruikt wordt.

SituatieVoorbeeld
FeitenThe book is yellow.
GewoontesLisa always runs to school.
Dingen die regelmatig voorkomenEvery Saturday we visit our grandma.
Geplande gebeurtenissenSchool starts at 09:00 AM.

 

In bovenstaande situaties gebruik je de present simple. Je herkent dit soort situaties vaak aan signaalwoorden. Er zijn verschillende signaalwoorden die op het gebruik van de present simple wijzen. Het gaat om woorden zoals always, often, every, sometimes, today, this morning, on Monday en never.

Present simple vs. present continuous

De present simple is niet de enige tegenwoordige tijd in de Engelse taal. Ook de present continuous wordt vaak gebruikt. Het kan best lastig zijn om te bepalen of je de present simple of de present continuous nodig hebt in een zin. Bij het kiezen tussen deze twee werkwoordsvormen is het belangrijk om je af te vragen met wat voor situatie je te maken hebt. Gaat het om een feit, routine of gewoonte? Dan kies je voor de present simple. Gaat het om een voortdurende gebeurtenis die nu plaatsvindt? Dan heb je de present continuous nodig.

  • Ik ben nu een boek aan het lezen → De activiteit gebeurt nu en is nog niet afgelopen → Present continuous → I am reading a book right now.
  • Ik bezoek elke zaterdag mijn opa → Het is een gewoonte en geen activiteit die nu plaatsvindt → Present simple → Every Saturday I visit my grandpa.

Hoe maak je de present simple?

Als je weet wanneer je de present simple gebruikt, is het nog belangrijk om te weten hoe je present simple maakt. 

Regelmatige werkwoorden

Bij regelmatig werkwoorden maak je de present simple door het hele werkwoord te gebruiken. Alleen bij de derde persoon enkelvoud gebruik je het hele werkwoord + -s. Dit ziet er dan zo uit:

Hele werkwoord: To speak

speakIk praat
You speakJij praat
He/she/It speaksHij/Zij/Het praat
We speakWij praten
You speakJullie praten
They speakZij praten

Hele werkwoord: To run

runIk ren
You runJij rent
He/she/It runHij/Zij/Het rent
We runWij rennen
You runJullie rennen
They runZij rennen

 

Om te onthouden dat je bij de derde persoon enkelvoud een -s moet toevoegen aan het hele werkwoord, kun je de SHIT-regel gebruiken. SHIT staat in dat geval voor She, He, It. 

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden houden zich niet aan de standaard regels. Die werkwoorden zul je daarom uit je hoofd moeten leren. Er zit geen logica in hoe onregelmatige werkwoorden vervoegd worden, dus er zit niks anders op dan stampen. Onder andere to be en to have zijn onregelmatig. Hoe deze er in de present simple uitzien, zie je hieronder.

Hele werkwoord: To be

amIk ben
You areJij bent
He/she/It isHij/Zij/Het is
We areWij zijn
You areJullie zijn
They areZij zijn

 

Hele werkwoord: To have

haveIk heb
You haveJij hebt
He/she/It hasHij/Zij/Het heeft 
We haveWij hebben
You haveJullie hebben
They haveZij hebben

 

Werkwoorden die eindigen op -y of -o

Werkwoorden die eindigen op -y worden op dezelfde manier vervoegd als regelmatige werkwoorden. De manier waarop je de woorden schrijft, wijkt wel een beetje af. In de derde persoon enkelvoud schrijf je -ies in plaats van -ys, behalve als er een klinker voor de -y staat.

  • cry. She cries.
  • I play. He plays.

Bij werkwoorden die eindigen op een -o geldt ook een net andere schrijfwijze. Er wordt in de derde persoon enkelvoud een -e toegevoegd tussen de -o en de -s.

  • do. He does.
  • go. She goes.

 

Oefenen met meer voorbeelden

Om de present simple goed onder de knie te krijgen, is het belangrijk om veel met deze werkwoordstijd te oefenen. Oefen met onderstaande voorbeelden of kies voor een van onze uitgebreide oefentoetsen. Zo heb jij de present simple binnen no time onder de knie.

Opdracht: Kies de juiste vorm bij de volgende zinnen voor de present simple. 

  1. He eat / eats breakfast at 7 o’clock.
  2. They go / goes to the gym every weekend.
  3. My sister read / reads a book before bed.
  4. We like / likes to play board games.
  5. I walk / walks to school with my friend.
  6. The dog bark / barks at strangers.
  7. You drink / drinks coffee in the morning.
  8. It rain / rains a lot in autumn.

Uitwerkingen:

  1. He eats breakfast at 7 o’clock.
  2. They go to the gym every weekend.
  3. My sister reads a book before bed.
  4. We like to play board games.
  5. walk to school with my friend.
  6. The dog barks at strangers.
  7. You drink coffee in the morning.
  8. It rains a lot in autumn.

Toelichting:

Extra uitleg present simple

Bij he, she en it komt er een -s achter het werkwoord, 

  • In het Nederlands kennen wij dit ook: daar komt er een -t achter het werkwoord bij hij, zij en het (hij loopt).
  • Ezelsbuggetje: she, he, it -> SHIT-regel 

 


 

 

 

 

Opdracht: Vul de correcte vorm van de present simple in.

  1. My brother __________ (watch) cartoons every morning.
  2. We __________ (walk) to the park on Sundays
  3. She __________ (teach) English at a school.
  4. I __________ (love) chocolate ice cream.
  5. The baby __________ (cry) when it’s hungry.
  6. He __________ (fix) bikes in his free time.

Uitwerking:

  1. watches
  2. walk
  3. teaches
  4. love
  5. cries
  6. fixes

Toelichting:

  • Als het werkwoord eindigt op een medeklinker + y, verandert de y in -ies. Bijvoorbeeld: cry → cries.
  • Bij werkwoorden die eindigen op -ch, -sh, -x, -s, -z, komt er -es bij. Bijvoorbeeld: watch → watches, fix → fixes.

Opdracht: Maak van de volgende zinnen vraagzinnen in de present simple.

  1. He eats lunch at 12 o’clock.
  2. They play video games after school.
  3. She watches TV in the evening.
  4. The train arrives at 10 a.m.
  5. We visit the museum every month.

Uitwerking:

  1. Does he eat lunch at 12 o’clock?
  2. Do they play video games after school?
  3. Does she watch TV in the evening?
  4. Does the train arrive at 10 a.m.?
  5. Do we visit the museum every month?

Toelichting:

Extra uitleg vraagzinnen in present simple

  • Bij vragen in de present simple zet je er ‘do’ of ‘does’ voor.
  • Do gebruik je bij I, we, they
  • Does gebruik je bij he, she en it, want er komt een -s achter.
  • Daarna komt het hele werkwoord
    • Bijvoorbeeld: does she go to school by bus?
  • Fout: Does she goes to school by bus? Want er komt niet nog een keer een -s achter.