Memo MAX 2021/5.0 deel A+B - Hoofdstuk 2 - Nederland als industriële samenleving oefentoetsen & antwoorden

a) vereniging van werknemers die opkomt voor de belangen van haar leden. - vakbonden (2) -b) Verstandig gebruikmaken van de natuur en daarbij rekening houden met de toekomst. - duurzaamheid (4) -c) Het herstel van de schade die de Tweede Wereldoorlog had veroorzaakt. - wederopbouw (3) -d) Landen over de hele wereld hebben steeds meer met elkaar te maken, bijvoorbeeld op politiek-bestuurlijk, economisch en cultureel gebied. - globalisering (3) -e) Mensen die vinden dat de overheid regels moet maken om geld en bezit eerlijker te verdelen over alle burgers. - socialisten (2) -f) Het ontstaan van steden op plekken waar eerst platteland was. - verstedelijking -(1)g) Situatie waarin het economisch goed gaat met een land. - welvaart (3) -h) Mensen die vinden dat er zoveel mogelijk vrijheid moet zijn voor burgers en bedrijven. - liberalen (2) -i) Katholieken en protestanten die hun politieke ideeën baseren op hun geloof. - confessionelen (2) -j) Verhuizen naar een ander land. - migratie (3) - a) Klimaatverandering. De opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen. (4)b) Algemeen kiesrecht. Het recht van iedere burger om te stemmen bij verkiezingen. (2)c) Gastarbeiders. Arbeidskrachten uit het buitenland die tijdelijk naar Nederland kwamen om ongeschoold werk te doen. (3)d) Europese Economische Gemeenschap (EEG). Samenwerking van Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië vanaf 1957, waarbij afspraken werden gemaakt om de handel tussen deze landen makkelijker te maken. (3)e) Milieubeleid. Dat wat de overheid wil bereiken op het gebied van milieu en de maatregelen die daarvoor nodig zijn. (4) 1 - d2 - ac - c4 - e5 - b Ondernemers hadden geïnvesteerd in windmolens en watermolens. Er was rond 1800 nog geen steenkool beschikbaar.Tot 1860 waren er nog weinig spoorwegen.Er was weinig vraag naar producten. Koning Willem I stak geld in de verbetering van de infrastructuur.Koning Willem I probeerde de textielindustrie op gang te brengen. a) socialistb) liberaalc) confessioneelExtra info: https://schooltv.nl - Liberalisme & https://schooltv.nl - Socialisme Antwoord d is goed. Extra info: https://schooltv.nl De regering, de werkgevers en de vakbonden spraken af om de lonen laag te houden. Daardoor bleven de prijzen van Nederlandse producten laag.Nederland kreeg vanaf 1948 economische steun van de Verenigde Staten via het Marshallplan.   In 1973 kreeg de wereld te maken met stijgende olieprijzen waardoor het produceren en vervoeren van goederen duurder werd.Doordat de lonen veel hoger waren, stegen ook de prijzen van producten. Dat was ongunstig voor de export.  a) Deze groep was de ‘Club van Rome’. b) Natuurlijke hulpbronnen zouden opraken, zoals aardolie, hardhout en vissen.Het milieu zou zo sterk vervuild raken dat grote delen van de aarde onleefbaar zouden worden. Deze afbeelding is een goed voorbeeld van de sociale kwestie omdat je hier kinderen ziet die aan het werk zijn in een fabriek. Ze werken met grote, gevaarlijke machines en hebben geen bescherming (o.a. blote voeten). Tip: Herhaal een deel van de vraag in je antwoord.  In 1901 werd de Leerplichtwet aangenomen. Alle kinderen moesten vanaf hun zesde tot hun twaalfde naar school.  In een consumptiemaatschappij kunnen mensen veel luxe producten kopen. Je ziet dat in deze afbeelding terug aan de stofzuiger en de televisie. Tip: Begin je antwoord met de uitleg van het begrip.  Verstandig gebruik van de natuur heet duurzaamheid. Daarbij passen ook minder grondstoffen gebruiken, minder afval produceren én meer hergebruiken (recyclen). Dit laatste zie je terug in de afbeelding. Extra info bij dit hoofdstuk: https://schooltv.nl - Industriële revolutie & https://schooltv.nl industriële revolutie in Nederland & https://schooltv.nl kiesrecht & https://schooltv.nl - crisis in jaren 30 & https://schooltv.nl - de jaren 60 in de klas