Libre Service 4e ed/LRN-line
- Unité 4 - Je t'aime
oefentoetsen & antwoorden
LRN-line
Klas 4|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: woorden en zinnen, grammatica (het aanwijzend voornaamwoord, wederkerende werkwoorden, de onregelmatige werkwoorden conduire, dire, mettre en prendre, persoonlijke voornaamwoorden), schrijven.
Toets Frans
Libre Service 4e ed/LRN-line
Online maken
Toets afdrukken
klagen (§4.2)storen (§4.2)zich schamen (§4.2)vriendelijk (§4.2)overdrijven (§4.3)de liefde op het eerste gezicht (§4.3)verrassen (§4.3)zijn liefde verklaren (§4.3)verplicht (§4.7)aantrekken (§4.7)gezelschap houden (§4.7)zwanger (§4.7) soudain (§4.5)les écouteurs (§4.5)timide (§4.5)tomber amoureux, amoureuse (§4.5)oser (§4.5)sourire (§4.5)réciproque (§4.9)se sentir bien (§4.9)avoir envie de (§4.9)annuler un rendez-vous (§4.9)proposer (§4.9)inviter (§4.9) 1 = C / 2 = E / 3 = D / 4 = A / 5 = F / 6 = B Marc dit qu’il n’ose pas parler à cette fille. (§4.5)Est-ce que ce garçon te plaît? (§4.5)Samuel vient d’arriver à la fête. (§4.9)Tu me manques énormément. (§4.9)Éric ne veut plus jamais la voir! (§4.9) Het aanwijzend voornaamwoord past zich in het Frans aan, aan het zelfstandig naamwoord (zn). Als je het geslacht van het zn weet, dan kun je het juiste aanwijzend voornaamwoord ervoor zetten. Zo is het woordje ‘voiture’ vrouwelijk (la voiture = de auto). Dit woord krijgt het aanwijzend voornaamwoord ‘cette’, want het is een vrouwelijk woord (cette voiture = die/deze auto).‘Cet’ wordt gebruikt als het zelfstandig naamwoord mannelijk is en begint met een klinker of een stomme h. Bijvoorbeeld cet homme (homme begint met een stomme h, dus krijg je hier geen ‘ce’ maar ‘cet’).-ci zet je achter het zelfstandig naamwoord als het gaat om iets dat dichtbij is. -là zet je achter het zelfstandig naamwoord als het gaat om iets dat ver(der) weg is. ‘Ce livre-ci’ betekent dus ‘dit boek’ (‘hier’), ‘ce livre-là’ betekent dus ‘dat boek’ (daar).Als het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig wordt gebruikt, komt dit in plaats van het zelfstandig naamwoord. ‘C’est la voiture de ma mère’ > ‘C’est celle de ma mère’. Je ziet dat in de tweede zin het zn ‘voiture’ is vervangen.Het zelfstandig gebruikte aanwijzend voornaamwoord staat in combinatie:met ‘de’ (van) - celui de ma mère = degene van mijn moedermet een betrekkelijk voornaamwoord (qui, que, dont) - celle qui parle trop = degene die te veel praatmet -ci of -là - tu veux quel pain? Celui-ci ou celui-là? Een wederkerend werkwoord is een werkwoord met een wederkerend voornaamwoord ‘zich’, zoals zich schamen of zich wassen. In het Frans herken je dit werkwoord aan het woordje ‘se’ voor het werkwoord (se laver, se lever, etc.).Het wederkerend voornaamwoord staat in de tegenwoordige tijd altijd vóór het werkwoord. Kijk maar: je me lave (onderwerp - wederkerend voornaamwoord - werkwoord).Gebruik je de gebiedende wijs, dan staat het wederkende voornaamwoord achter het werkwoord in de gebiedende wijs. Kijk maar: lève-toi!, levons-nous! of levez-vous!.Gebruik je de passé composé, dan gebruik je altijd het hulpwerkwoord être. Dus je hoeft hier nooit over te twijfelen! Zij heeft zich gewassen = Elle s’est lavée. Je ziet, het hulpwerkwoord être wordt hier gebruikt (‘est’). Let op! Dit betekent dus ook dat je voltooid deelwoord in sommige gevallen een extra letter of twee extra letters krijgen (+e bij vrouwelijk onderwerp, +s bij mannelijk meervoud onderwerp, +es bij vrouwelijk meervoud onderwerp). Een persoonlijk voornaamwoord kan vervangen:Een onderwerp - Elle n’est pas contente.Een lijdend voorwerp - Tu la vois?Een meewerkend voorwerp - Je lui écris une lettre.Een persoonlijk voornaamwoord krijgt nadruk:als het werkwoord in de zin afwezig is.na een voorzetsel (bijv chez of avec)na c’est of ce sontals iets extra benadrukt moet wordenHet woordje ‘y’ vervangt in het Frans à / dans / sur + zelfstandig naamwoord. Het betekent meestal ‘er, erheen, erin, erop’. Je vais à Paris (ik ga naar Parijs) > J’y vais (ik ga erheen).Het woordje ‘en’ vervangt in het Frans de + zelfstandig naamwoord. Het betekent meestal ‘er, ervan, erover’. J’ai envie d’une pomme (ik heb zin in een appel) > J’en ai envie (ik heb er zin in).In de regel staat het persoonlijk voornaamwoord:vóór de persoonsvorm (Je lui envoie un message)Tenzij er een infinitief (heel werkwoord) in de zin staat, want dan komt het persoonlijk voornaamwoord vóór de infinitief te staan (Je vais le regarder) Tip: kijk altijd éérst naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord waar het aanwijzend voornaamwoord bij hoort!)cecettecelle (celle verwijst terug naar boisson (vrouwelijk woord) > ‘’gaan we dit drankje nemen of die daar’’)cecesceux (in dit geval betekent ceux, samen met het woordje qui ‘’degenen die’’. Je kies hier voor een meervoudsvorm, omdat je aan het werkwoord (ont = hebben) ziet dat het in de derde persoon meervoud staat (ils/elles ont) )cet (in dit geval is het woordje hôtel een mannelijk woord, beginnend met een stomme h. Daarom gebruik je hier cet i.p.v. ce, om de klinkerbotsing te voorkomen!) Cette pomme-ci (pomme is vrouwelijk, dus gebruik je cette. Omdat het om déze appel, dichtbij, gaat, voeg je ci toe.Cette tablette de chocola-là (het gaat hier om een chocoladereep verder weg, dus voeg je là toe.Cet homme-ci (homme begint met een stomme h, dus gebruik je cet)Cette population-là. Vaste volgorde: onderwerp - wederkerend voornaamwoord - vervoegd werkwoordJe me lève toujours à six heures du matin.
(Let op: bij de persoonlijke voornaamwoorden je, tu, il, elle, on, ils, elles krijg je een accent op de eerste ‘e’ van het werkwoord)Tu te laves sous la douche? Nous nous dépêchons souvent sur la route. Pierre s’est rasé pour la première fois.
(Een wederkerend werkwoord in de passé composé krijgt altijd het hulpwerkwoord être, nooit avoir!) Elles se présentent au groupe? Les amis, vous vous êtes habillés tellement vite!
(Omdat je het werkwoord être als hulpwerkwoord gebruikt, moet je goed opletten of je een extra ‘e’ en/of ‘s’ aan je voltooid deelwoord moet toevoegen, afhankelijk van het onderwerp (enkelvoud/meervoud en mannelijk/vrouwelijk). Omdat het in dit geval gaat over ‘les amis’, de vrienden (mannelijk meervoud), krijg je alleen een extra s. Stel dat dit over alleen maar vrouwen ging, dan zou je ook nog een extra ‘e’ aan het voltooid deelwoord toevoegen. Tu dis quoi exactement? Ma mère me conduira à l’école demain. Je prenais mon plat préféré au resto. Elle mettrait ses selfies sur Instagram? Nous prenons nos bagages pour les vacances.
(let op! de nous- en de vous-vorm van het werkwoord prendre hebben maar één ‘n’, in tegenstelling tot de ils- en elles-vorm - ils prennent) Mon grand-père me disait toujours la vérité. Où est-ce que tu as mis mon T-shirt? Tips bij een dergelijke opdracht:Bedenk eerst goed, bijvoorbeeld d.m.v. de vertaling, met welke type persoonlijk voornaamwoord je te maken hebt:Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp: je gebruikt de ‘normale’ onderwerpen (je, tu, il, ….)Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp: je gebruikt le, la, les of l’. Dit is afhankelijk van het geslacht van het lijdend voorwerp. Begint het werkwoord met een klinker of een stomme h, dan veranderen le en la in l’.Persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp: je gebruikt lui (enkelvoudig) of leur (meervoudig).
Stromae, tu le connais? (Stromae, ken je hem?)Ce bon pain, vous l’ avez acheté? (Dat goede brood, hebben jullie het gekocht?) (het lijdend voorwerp ‘’ce bon pain’’ is mannelijk, maar omdat avez met een klinker begint, verandert le in l’).Ma voiture, tu veux la conduire? (Mijn auto, wil je het rijden?)Tu lui envoies une lettre pour t’excuser? (Stuur je haar een brief om sorry te zeggen?) (haar is enkelvoud, dus lui)Mes parents leur donnent toujours des conseils. (Mijn ouders geven hun altijd adviezen.)Je lui parle, ne t'inquiète pas. (Ik praat met hem, geen zorgen) Tu vas à Bordeaux ce week-end? - Oui, j’ y vais! (Ga je naar Bordeaux dit weekend - Ja, ik ga erheen!) (het gaat hier om een plek of plaats, voorafgegaan door het voorzetsel ‘à’, daarom krijg je ‘y’).J’ai envie de la fête. Toi aussi tu en a envie? (Ik heb zin in het feest. Heb je er ook zin in?) (het gaat hier om de constructie ‘avoir envie DE’. Omdat je te maken hebt met het voorzetsel ‘de’, krijg je ‘en’) Onderstaand antwoord is een voorbeeld. De onderstaande tekst is samengesteld uit zinnetjes van paragraaf 4.5. Uiteraard kun je een aantal woorden vervangen door andere woorden. In onderstaand voorbeeld zijn twee zinnen schuingedrukt. Deze zinsdelen kun je gemakkelijk vervangen.
Bonjour!Je m’appelle [...], j’ai [...] ans et j’habite à [...].C’était dans le train pour Paris.J'étais assis(e) près de la porte (of: près de la fenêtre (bij het raam), à côté de la sortie (naast de uitgang…)Tu étais en train de lire un livre. (of: écouter de la musique (muziek luisteren), jouer à la console (gamen)…)Nos regards se sont croisés.J’espère que tu te souviens de moi.Au revoir / réponds-moi vite / salut,[nom] Tip:- Bedenk altijd goed aan wie je de tekst schrijft. In dit geval schrijf je aan een onbekende leeftijdgenoot, dus gebruik je ‘tu’. - Begin en eindig je tekst altijd netjes (bonjour, salut, Madame, Monsieur…/ bien à vous, au revoir, cordialement).
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.