Chemie Overal NaSk2 5e ed/FLEX - Hoofdstuk 5 - Reacties oefentoetsen & antwoorden

Een oplossing is een mengsel van twee stoffen die goed met elkaar mengen, het mengsel is helder en mag een kleur hebben.Een suspensie is een mengsel van een vaste stof in een vloeistof die niet kunnen oplossen. Een suspensie is troebel. FotolyseElectrolyseThermolyse brandbare stofzuurstofwarmteverbrandingsproductenoxides/ verbindingenverbindingen/ oxides De index geeft het aantal atomen aan per atoomsoort dat binnen een molecuul voorkomt. Bijvoorbeeld de 2 in CO2 geeft aan dat er twee zuurstofatomen in CO2 voorkomen.De coëfficiënt staat in een reactievergelijking voor het molecuul en geeft aan hoe vaak het molecuul in de vergelijking voorkomt. Bijvoorbeeld: 3 H2O betekent dat H2O drie keer voorkomt.Reactieproducten zijn de stoffen die ontstaan bij chemische reacties.Voorbeelden van reactieverschijnselen zijn het ontstaan van:Warmte.Licht.Een verandering van kleur.Gassen.Geluid.Een verandering van kleur. Hier wordt een oplossing beschreven. Bij een oplossing mengen de stoffen goed met elkaar, dat is hier te zien omdat het poeder is verdwenen en de stof helder is.  De beginstof is een verbinding. Er zijn meerdere producten. Een reactie is een ontleding als één stof wordt omgezet in meerdere producten. Koolstof (C) is een element. Een element is een enkele atoomsoort, dat is hier het geval. Water heeft als formule H2O. In water zitten de atoomsoorten waterstof (H) en zuurstof (O).Koolstof (C) is hierin niet aanwezig en kan bij deze ontleding niet ontstaan. Uit twee verschillende beginstoffen (namelijk stikstof en zuurstof) ontstaat één nieuwe stof. Als er uit twee of meerdere stoffen één nieuwe stof ontstaat spreek je van een vormingsreactie. Distikstoftetraoxide Bij het kloppend maken van reactievergelijkingen houd je je aan het volgende stappenplan.Schrijf onder elke molecuulformule hoeveel je van elke atoomsoort hebt.Nu ga je kloppend maken, begin met de grootste molecuul en eindig met de elementen.Komt er een atoomsoort op meer dan twee plaatsen voor, maak deze atoomsoort dan als laatste kloppend.Pas steeds de hoeveelheid atoomsoorten bij de eerste stap aan als je een coëfficiënt hebt aangepast. Fe3O4 + H2 🡪 Fe + H2O3x Fe 2 x H 1 x Fe 2x H4 x O 1x OEerst maak je O gelijk door 4 x H2O te doen.Fe3O4 + H2 🡪 Fe + 4 H2O3x Fe 2 x H 1 x Fe 8x H4 x O 4x ONu ga je Fe en H gelijk maken, dit kun je doen door de elementen gelijk te maken met de verbindingen.Fe3O4 + 4 H2 🡪 3 Fe + 4 H2OC6H6O2 + O2 🡪 CO2 + H2O 6x C 2xO 1 x C 2 x H6 xH 2 x O 1 x O2 x OEerst maak je de C en H rechts van de pijl kloppend:C6H6O2 + O2 🡪 6 CO2 + 3 H2O 6x C 2xO 6 x C 6 x H6 xH 12 x O 3 x O2 x OO is nu een oneven aantal en dat ga je links van de pijl niet kloppend kunnen krijgen. Daarom doe je C6H6O2 x 22 C6H6O2 + O2 🡪 12 CO2 + 6 H2O 12 x C 2xO 12 x C 12 x H12 x H 24 x O 6 x O4 x ORechts heb je nu 30 x O, dit wil je links ook krijgen. In C6H6O2 heb je al 4x O. Er moet dus nog 26 x O bij komen door 13 x O2 te doen.2 C6H6O2 + 13 O2 🡪 12 CO2 + 6 H2OC2H3O2Cl + O2 🡪 CO2 + H2O + Cl22 x C 2 x O 1 x C 2 x H 2 x Cl 3 x H 2 x O 1 x O2 x O1 x ClOmdat je H links van de pijl 3 x hebt en rechts 2x moet je  C2H3O2 2 x doen, nu kun je H, Cl en C kloppend maken:2 C2H3O2Cl + O2 🡪 4 CO2 + 3 H2O + Cl24 x C 2 x O 4 x C 6 x H 2 x Cl 6 x H 8 x O 3 x O4 x O2 x ClRechts komt O 11 x voor. Om dit kloppend te krijgen moet je C2H3O2Cl weer 2 x extra laten voorkomen. De stoffen rechts van de pijl komen nu ook weer 2 x zo vaak voor. Je hebt nu rechts 22x O. Dus hierna kun je de vergelijking kloppend maken. 4 C2H3O2Cl + 7 O2 🡪 8 CO2 + 6 H2O + 2 Cl2NaN3 🡪 Na + N21 x Na 1 x Na 2 x N3 x NOm deze reactie kloppend te kunnen maken doe je eerst NaN3 2x. 2 NaN3 🡪 Na + N22 x Na 1 x Na 2 x N6 x NNu kun je de elementen kloppend maken met NaN32 NaN3 🡪 2 Na + 3 N2 Bij het vloeibaar worden van natrium verandert de stof niet, hij verandert alleen van fase.   ofBij het vloeibaar worden van natrium spreekt men van een faseverandering, dit is een natuurkundige verandering, chemische reacties zijn scheikundige veranderingen.Natriumchloride 🡪 natrium + chloorNaCl 🡪  Na + Cl2Om Cl kloppend te maken doe je NaCl x 2,2 NaCl 🡪  Na + Cl2Nu kun je Na kloppend maken door deze ook x2 te doen:2 NaCl 🡪 2 Na + Cl2Wanneer natrium ontstaat, reageert deze stof direct met zuurstof uit de lucht. Hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De formule van natriumoxide is Na2O.Bij een verbrandingsreactie reageert de brandbare stof met zuurstof, hierbij ontstaat een oxide. Dat is hier het geval.Natrium is NaZuurstof is O2Natriumoxide is Na2OOm zuurstof gelijk te krijgen aan beide kanten doe je Na2O x 2.Na + O2 🡪 2 Na2ONu kun je als laatst Na gelijk maken door deze x 4 te doen.:4 Na + O2 🡪 2 Na2O Bij het ‘uit elkaar trekken’ van lachgas wordt er één stof omgezet in meerdere producten. Wanneer er uit één stof meerdere stoffen ontstaan, spreekt men van een ontleding. N2O4 🡪 N2 + 2 O2O komt links 4 x voor en rechts 2x. Dit kun je kloppend maken door O2 x 2 te doen.N2O4 🡪 N2 + 2 O2 In de vraag staat dat zowel butagas als waterdamp gassen zijn. zuurstof en koolstofdioxide zijn ook gassen. alle fasen in de vergelijking zijn dus (g)C4H10 (g)+ O2(g) 🡪 CO2 (g) + H2O (g)4 x C 2 x O 1 x C 2 x H10 x H 2 x O 1 x OEerst moet je C en H gelijk maken, dit doe je door rechts van de pijl CO2 x 4 te doen en H2O x 5 te doen.C4H10 (g)+ O2(g)+ 🡪 4 CO2(g)+ 5 H2O(g)4 x C 2 x O 4 x C 10 x H10 x H 8 x O 5 x ORechts van de pijl komt O nu 13 x voor. Om dit kloppend te krijgen moet je C4H10 x 2 doen. Hierdoor komt CO2 nu 8 x voor en H2O 10x. Daardoor komt O ook 2x zo vaak voor, dus 26 x2 C4H10 (g)+ O2(g)+ 🡪 8 CO2(g)+ 10 H2O(g)4 x C 2 x O 8 x C 20 x H10 x H 16 x O 10 x ONu kun je O ook links van de pijl kloppend maken. 2 C4H10 (g)+ 13 O2 (g)🡪 8 CO2 (g)+ 10 H2O(g)