Grandes Lignes 6e ed/FLEX deel A+B
- Chapitre 3 - Destination vacances
oefentoetsen & antwoorden
FLEX
Klas 3|Vmbo-gt
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen uit hoofdstuk 3: Vocabulaire (A, B, E, F) + Phrases-Clés (C, G), Grammaire: le Passé Composé (D), het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp. (H), Lire (B, F), Ecrire (Tâche)
Toets Frans
Grandes Lignes 6e ed/FLEX deel A+B
Online maken
Toets afdrukken
1. met de auto (A)2. de bestemming (A)3. beginnen (B)4. het westen (B)5. links (E)6. slecht (E)7. het verhaal (F)8. de kou (F)9. meenemen (F)10. het geduld (B) 1. rater (A)2. bon voyage (A)3. le pays (B)4. là-bas (B)5. au camping (E)6. le déjeuner (E)7. propre (E)8. quitter (F)9. depuis (F)10. recyclable (F) 1.Tu vas où?2. Tu pars à quelle heure?3. C’est un train direct?4. Il faut réserver?5. Ça coute combien, un aller-simple? composéavoir of être (het hulpwerkwoord zet je voor het voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord vormen samen de passé composé)Hoe je het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden moet maken, zie je aan de rechterkant van de tabel staan:volt.dw vd ww die eindigen op ER =hele ww min E R plus Évolt.dw vd ww die eindigen op IR =hele ww min Rvolt.dw vd ww die eindigen op RE =hele ww min R E plus UHet voltooid deelwoord van de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire en prendre staan vetgedrukt achter het hulpwerkwoord in de rechterkant van de tabel en is de vertaling van de linkerkant (Let op! Être heeft AVOIR als hulpwerkwoord, in het Nederlands gebruiken wij ZIJN als hulpwerkwoord bij ZIJN -> jij bent geweest = tu as été)Ik heb gehad j’ai eujij bent geweest tu as étéhij heeft gemaakt il a faitzij heeft genomen elle a prisJe ziet de extra letters die het voltooid deelwoord krijgt bij het hulpwerkwoord ÊTRE vetgedrukt in de rechterkolom staan:onderwerp is vrouwelijk enkelvoudvoltooid dw + Eonderwerp is vrouwelijk meervoudvoltooid dw + E Sonderwerp is mannelijk meervoudvoltooid dw + S De juiste woorden zijn:1: un hôtel (B) (un travail is een werk en un séjour is een verblijf en je kunt prima een verblijf winnen in een hotel, maar in een werk een verblijf winnen is niet logisch)2: poster (je post foto’s op een site, maar je fluit je foto’s niet op een site (siffler (A) betekent fluiten).3: vos photos (jullie/uw foto’s terugzien in een beeldengalerij (la galerie d’images) klinkt logisch, maar een traject (le parcours (B)) daar terugzien is niet logisch.4: belle (een jury kiest natuurlijk de mooiste foto uit en niet de “luiste” (paresseux/euse = lui (A))5: la prochaine édition (= de volgende editie/ je zou ook kunnen zeggen “keer” want “prochaine” betekent “volgende” dus de volgende keer). La chaleur (F) betekent de hitte en dat klinkt niet logisch in deze zin waarin wordt gezegd dat de winnaar het verblijf in het luxe hotel wint voor tijdens de volgende editie/keer van het carnaval in Nice.b. Antwoorden op de vragen zijn:Antwoord C. Je kunt een verblijf (un séjour) in het luxe hotel Le Méridien Nice winnen (gagner) (staat in de eerste zin van de tekst). Toelichting: Nice is een stad in Zuid-Frankrijk.Antwoord D. Je kunt de foto’s terugzien (revoir) in de beeldengalerij (la galerie d’images. Dit staat in de derde zin van de tekst.Antwoord B. Een jury (Un jury) gaat (va) de mooiste foto (la plus belle photo) kiezen (choisir) ”. Dit staat in de vierde zin van de tekst.Toelichting:Tips bij het lezen van een tekst: Scan de tekst op woorden die in de vraag voorkomenWoorden die je niet hebt geleerd of kent lijken misschien op het Engels of Nederlands en kun je zo achterhalen wat de betekenis isHet is logisch dat een eerste vraag over het begin van een tekst gaat en een laatste vraag over het einde van een tekst gaat. J’ai sauté l’omnibus. Ik heb de stoptrein overgeslagen.Nous avons commencé le parcours.Wij zijn begonnen met het traject.Vous avez eu beaucoup de patience.U heeft/Jullie hebben veel geduld gehad.Marjolein est allée à Paris.Marjolein is naar Parijs gegaan.Elles ont fait du bon travail.Zij hebben goed werk gedaan.Toelichting: De vaste Franse zinsvolgorde van een eenvoudige Franse zin is:onderwerp - alle werkwoorden bij elkaar - de rest van de zinEen onderwerp is vaak een persoonlijk voornaamwoord (je, tu, il, etc.) of een naam of een zelfstandig naamwoord. In de zinnen van deze oefening zijn de vetgedrukte woorden het onderwerp in de zin.De zinnen staan in de passé composé, dus het hulpwerkwoord (een vorm van AVOIR of ÊTRE) + het voltooid deelwoord staan vlak na elkaar in de zin.De rest van de zin kan één woord zijn dat overblijft, zoals bij zin a, b (let er wel op dat een lidwoord le, la, l’, les dan voor het zelfstandig naamwoord staat) of er blijft 1 woord over samen met een woord van hoeveelheid beaucoup (zin c) of een bijvoeglijk naamwoord bon staat voor of achter het zelfstandig naamwoord travail (zin e) of een plaatsnaam blijft over (zin d). Let wel op dat in, naar -> à betekent en voor de plaatsnaam staat. (danser) Nous avons dansé toute la journée.(arriver) Marianne est arrivée à sept heures.(faire du ski) Tu as fait du ski en France?(aller) Ils ne sont jamais allés au Japon.(finir) Ils ont fini à minuit. Toelichting:Voor het maken van de Passé Composé kun je dit stappenplan gebruiken:Wat betekent het hele werkwoord dat tussen haakjes staat?In het Nederlands HEBBEN of ZIJN als hulpwerkwoord? Dan ook in het Frans! (uitzondering is als je ÊTRE zelf in de passé composé moet zetten)Zet het hulpwerkwoord in de juiste vorm (kijk naar het onderwerp, dat staat er net voor)Maak het voltooid deelwoord van het vetgedrukte werkwoord tussen haakjes. Gebruik de formules die je voor de regelmatige werkwoorden hebt geleerd of het voltooid deelwoord van het onregelmatige werkwoord dat je uit je hoofd hebt geleerd. Zie ook de uitwerking bij opdracht 4. Je l’ ai pris.Nous la regardons.Ils les mangent.Vous l’ avez vu?Mon chien ne peut pas le mangerToelichting: Om herhaling van een zinsdeel te voorkomen gebruik je in het Frans 4 woordjes om het lijdend voorwerp in de zin te vervangen -> Le, La, L’ of LesWanneer het lijdend voorwerp (meestal een zelfstandig nw of een persoon) mannelijk enkelvoud betreft, gebruik je -> LE ; bij vrouwelijk enkelvoud -> LA ; bij meervoud -> LES. Wanneer het gaat om enkelvoud en het woord dat er na komt begint met een klinker of stomme H -> L’ Je zet het persoonlijk.vnw. dat het lijdend voorwerp vervangt voor het 1e werkwoord (persoonsvorm) in de zin. Maar, wanneer er een heel werkwoord in de zin staat, dan komt het voor het hele werkwoord te staan.Mocht het zo zijn dat je LE of LA voor een werkwoord moet zetten die begint met een klinker of stomme H, dan -> L’ (voorbeeld: Tu aimes ton chat? Oui je l’aime!) Chère Juliette,Je suis en vacances avec mes parents. Je suis à l’hôtel Le Méridien à Nice.A l’hôtel il y a une piscine. Le petit déjeuner est très bon et le diner est délicieux. Malheureusement, la chambre est trop petite et le lit n’est pas confortable. En face, il y une patinoire et j’ai été là-bas.Tu vas où en vacances?A bientôt ! (=tot gauw) of Au revoir ! (= tot ziens)[naam]Toelichting:Een gepaste aanhef voor een vriend is Cher, voor een vriendin Chère en bij meervoud (bijvoorbeeld je ouders) Chers.Veel zinnen kun je letterlijk uit de geleerde Phrases-Clés halen.Het is lastig om je eigen zinnen na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of hij/zij de schrijfopdracht voor je wil nakijken en met jou wil bespreken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.