Toets Economie

LWEO Kopen & Werken 3e ed - Hoofdstuk 1 t/m 8 - Afsluitende toets over alle hoofdstukken oefentoetsen & antwoorden

3e editie
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Soorten uitgaven, overdrachtsinkomen, doorlopend krediet, vlottende activa, financiële zelfredzaamheid, INdirecte belastingen, HDI, Welvaart, rente berekenen, brutowinst, Arbeidsmarkt, Lorenzcurve, balansmutatie, Moral hazard en marktevenwicht.
LWEO Kopen & Werken 3e ed
Toets Economie
LWEO Kopen & Werken 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
Werkwijze:Als de drie soorten uitgaven wil onderscheiden moeten we eerste duidelijk hebben wat we bedoelen met uitgavenUitgaven is wanneer je geld uitgeeft aan producten of diensten.Je hebt veel verschillende soorten dingen die je kunt kopen. Vandaar dat ze zijn ingedeeld in drie groepen.Sommige dingen koop je heel vaak. Misschien wel elke dag of elke week.Sommige dingen moet je misschien elke maand betalen. Zoals de huur of de hypotheek van een huis.En sommige dingen koop je maar heel af en toe. Daar moet je vaak voor sparen of geld apart leggen. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwe televisie of een nieuwe auto.Nu hebben we eigenlijk de drie vormen omschreven, alleen moeten we dan de echte naam die erbij hoort nog noemen.Antwoord: Je hebt drie soorten uitgaven:Huishoudelijke uitgaven die je dagelijks of wekelijks doet zoals boodschappen.Vaste lasten zijn uitgaven die elke periode terugkomen. Zoals de energierekening, het abonnement op Netflix of de huur van je huis.Reserveringsuitgaven zijn grotere uitgaven die je niet zo vaak doet en waarvoor je geld opzij moet leggen. Zoals een nieuwe wasmachine of een nieuwe bank. Werkwijze:Als we willen weten wat overdrachtsinkomen is, dan moeten we het begrip even in twee stukken knippen.Inkomen is het geld dat je ontvangt als je bijvoorbeeld werkt.Overdracht is het overbrengen van de ene naar de andere.Als je dit samen voegt dan heb je bijna het antwoord.Het aparte aan overdrachtsinkomen is alleen dat je er geen tegenprestatie voor levert.Dus als je werkt krijg je inkomen. Voor het geld dat je krijgt lever je een tegenprestatie; je verricht arbeid. Als je spaargeld hebt, krijg je inkomen in de vorm van rente. Maar bij overdrachtsinkomen krijg je dus geld zonder tegenprestatie. Zoals bijvoorbeeld huurtoeslag of kinderbijslag. Je hebt hier recht op.Antwoord: Overdrachtsinkomen is een inkomen dat je krijgt zonder tegenprestatie te hoeven leveren. Werkwijze:Als we willen weten hoe een doorlopend krediet werkt moeten we het eerst even uitleggen. Met een doorlopend krediet bedoelen we dat je tot een afgesproken maximum mag lenen. Als je tijdelijk niets nodig hebt staat je krediet op nul.Heb je plotseling geld nodig, dan kun je een bedrag opnemen tot het maximum bedrag.Daarna los je de lening in delen weer af.Heb je later weer geld nodig dan kun je weer lenen tot het maximumbedrag.Het deel dat je al hebt terugbetaald kun je dus weer opnieuw opnemen. Antwoord: Bij een doorlopend krediet spreek je af dat je tot een maximumbedrag geld kan lenen. Als je geld geleend hebt, moet je dat in termijnen weer terugbetalen. Heb je na een tijdje weer geld nodig dan kun je weer geld lenen tot het maximumbedrag. Wat je dus al afgelost hebt, kun je weer lenen.Toelichting: Je moet verschillende soorten leningen kennen. Zet ze voor jezelf op een rijtje en noteer de belangrijkste kenmerken. Dan kun je ze makkelijker leren en uit elkaar houden. Werkwijze:Als je wilt weten wat vlottende activa is, moeten we het begrip even plaatsen in het geheel.Vlottende activa is een balanspost die voorkomt op de balans.De vlottende activa staan aan de debet kant en geven dus bezittingen aan.De andere balansposten aan de debetzijde zijn de vaste activa en de liquide middelen.De vlottende activa zijn de bezittingen die minder dan een jaar in het bedrijf zijn.Vaak valt hier de voorraad producten onder die je gaat verkopen en waar je geld voor terugkrijgt.Ook vallen hier de post debiteuren onder; de mensen aan wie je al wel geleverd hebt, maar van wie je nog het geld moet krijgen. Antwoord: De vlottende activa staan op de debetzijde van de balans van een bedrijf en geven alle bezittingen weer die minder dan een jaar in de onderneming zijn. Voorbeelden hiervan zijn de post voorraad of debiteuren. Werkwijze:Om te weten wat we bedoelen met financiële zelfredzaamheid leggen we beide begrippen eerst afzonderlijk uit.Wanneer we over geldzaken praten, noemen we dit ook wel de financiële zaken. Wanneer je een goed overzicht hebt van je inkomsten en uitgaven heb je een goed zicht op je financiële situatie.Met zelfredzaamheid bedoelen we dat iemand voor zichzelf kan zorgen en zichzelf kan redden in de maatschappij.Dit is dan niet op korte termijn maar ook op lange termijn.Wanneer we dit nu combineren hebben we het antwoord. Antwoord: Met financiële zelfredzaamheid bedoelen we dat iemand weloverwogen keuzes maakt, zodat zijn financiële situatie goed onder controle is op de korte en lange termijn.Toelichting: Je ziet dat ik hier, en ook bij andere begrip kennis vragen, het begrip steeds in tweeën hak. Door voor jezelf eerst beide begrippen afzonderlijk te begrijpen, kun je het eindantwoord vaak makkelijker geven. Bij inzichtvragen en toepassingsvragen komen ook vaak begrippen voor. Zorg dat je eerst helder hebt wat het begrip betekent voordat je een antwoord gaat geven. Werkwijze:Als je wilt weten hoe de overheid de indirecte belastingopbrengsten kan verhogen, moeten we eerst uitleggen wat ze hiermee bedoelen.Indirecte belasting zijn belastingen op goederen en diensten.Hieronder vallen drie dingen: 1. Belasting op toegevoegde waarde (BTW). Dit noem je ook wel omzetbelasting. Hierdoor betaal je aan de kassa een hoger bedrag. Van dit bedrag gaat een percentage naar de overheid.2. Accijns. Dit is een extra belasting op producten om het gebruik af te remmen. Accijns zit bijvoorbeeld op benzine en alcohol. Bij elke eenheid gaat er dus ook een bedrag naar de overheid.3. Overige indirecte belastingen zijn bijvoorbeeld invoerrechten als je producten uit een ander land haalt. Je moet hierover extra betalen. Zo probeert de overheid het aantrekkelijker om het “gewoon” in Nederland te kopen. De producten uit het buitenland worden namelijk duurder. Als je dit dus wilt verhogen kun je ervoor kiezen om de percentages van de BTW, Accijns of invoerrechten te verhogen. Hierdoor ontvangt de overheid meer geld. Antwoord: Als de overheid de inkomsten uit indirecte belastingen wil verhogen dan moet de overheid de percentages op bijvoorbeeld BTW, Accijns of invoerrechten verhogen. Hierdoor betalen de consumenten een hoger bedrag voor de producten of diensten. Werkwijze:Als je wilt weten waarom het HDI een betere welvaart maatstaf is dan het BBP per hoofd van de bevolking moeten we de begrippen eerst even uitleggen.Met BBP bedoelen we het bruto binnenlands product. Oftewel de waarde van de totale productie in een land. Er wordt verondersteld dat het totale inkomen in een land gelijk is aan de waarde van de totale productie.Dus het BBP per hoofd is het totale inkomen van een land gedeeld door het aantal inwoners. Dan heb je een gemiddeld inkomen per inwoner van een land.Het HDI staat voor Human Development Index. Hier kijken we naar het bbp per hoofd maar ook naar zaken als prijsverschillen, onderwijsniveau en levensverwachting.Met andere woorden; het HDI kijkt naar meer zaken.Als je de welvaart wilt meten dan wil je weten of de inwoners kunnen voorzien in hun behoefte.Als je alleen kijkt naar een gemiddeld inkomen dan is de vergelijking tussen landen erg beperkt. Daarom is het HDI een betere maatstaf omdat het een vergelijking maakt op meerdere onderdelen. Antwoord:  Het BBP per hoofd is een gemiddeld inkomen in een land. Bij de HDI kijken ze ook naar het onderwijsniveau en naar de levensverwachting, onder andere. Je kunt dan beter vergelijken tussen landen omdat je op meerdere onderdelen landen vergelijkt. Werkwijze:Als je wilt weten hoeveel iemand na 3 jaar op zijn rekening heeft staan en er sprake is van samengestelde rente kun je dit op meerdere manieren uitrekenen. Belangrijk is om het beginsaldo, de rente en de termijn uit de tekst te halen.In dit geval is het startbedrag € 500.De rente die de persoon krijgt is 3,5%.En de vraag is nu hoeveel hij na 3 jaar heeft.Dan heeft de persoon dus 3x rente ontvangen.En de rente blijft op de rekening staan.Na een jaar heb je € 500 x 1,035 = € 517,50We vermenigvuldigen met 1,035 omdat we dan gelijk de rente erbij hebben.Je kan ook 500 : 100 x 3,5 doen. Dan krijg je € 17,50 en dan moet je dit nog bij de € 500 optellen. De manier die ik hier doe is iets sneller. Na twee jaar heb je € 517,50 x 1,035 = € 535,6125Na drie jaar heb je € 535,6125 x 1,035 = € 554,358938 oftewel € 554,36. Je doet dus eigenlijk € 500 x 1,035 x 1,035 x 1,035.Dit kan ook sneller door € 500 x 1,035^3 te doen.Antwoord: Na drie jaar heb je € 500 x 1,035^3 = € 554,36 op je rekening staan. Je hebt dus € 54,36  aan rente ontvangen in totaal.Toelichting: Je bent niet verplicht om te werken met “tot de macht”. Dit gaat echter wel veel sneller. Nu is het een opdracht waar je maar het eindsaldo na 3 jaar hoeft te weten. Stel dat het 20 jaar is, dan is het veel werk om elk jaar apart uit te rekenen. Werkwijze:Als je de brutowinst wilt berekenen, moet je de inkoopwaarde van de omzet afhalen.De omzet is de verkoopprijs x het aantal verkochte stuks.De inkoopwaarde is de inkoopprijs x het aantal verkochte stuks.Met andere woorden als we de getallen gaan invullen:De omzet is 500 x € 1,25 = € 625De inkoopwaarde is 500 x € 0,45 = € 225De brutowinst bedraagt dan € 625 – € 225 = € 400.Antwoord: De brutowinst is omzet – inkoopwaarde. Dus de brutowinst is (500 x € 1,25) – ( 500 x € 0,45)  = € 400. Toelichting: Je kunt dit ook sneller uitrekenen door de winstmarge te vermenigvuldigen met de afzet. Je doet dan 500 x ( € 1,25 – € 0,45) = € 400. Werkwijze:Als we willen weten waarom er zowel werkloze als vacatures kunnen zijn op de arbeidsmarkt, moeten we beide begrippen eerst even uitleggen.Met werkloze bedoelen we mensen die wel op zoek zijn naar werk en beschikbaar zijn voor werk maar nog geen baan hebben. Er is dan meer aanbod van personeel dan vraag naar personeel.Als er vacatures zijn dan zijn bedrijven op zoek naar personeel. Er is dan meer vraag naar personeel dan aanbod.Nu lijkt dit elkaar dus een beetje tegen te spreken.Hoe kan het nou dat bedrijven wel mensen zoeken, er ook mensen zijn die werk zoeken, maar ze elkaar niet vinden.Dan moet je gaan zoeken in andere oorzaken dan alleen maar vraag en aanbod.Een werkloze economieleraar kan niet de vacature van timmerman vervullen.Met andere woorden, de werkloze beschikt niet over de vereiste opleiding / kwaliteiten om de vacature te vullen. Antwoord: Er kunnen zowel werkloze als vacatures zijn als de werkloze niet de juiste opleiding of kwaliteiten hebben die er gevraagd worden bij de vacatures. Werkwijze:Als eerst gaan we de tabel invullen. Die zie je hieronder.In kolom 3 bereken je wat het maandinkomen is in procenten van het totaal.Dit doe je door het maandbedrag te delen door 1.000 en dan te vermenigvuldigen met 100%. Dus bij vriend A: 50 / 1.000 x 100% = 5%. Bij vriend B is dit 100 / 1.000 x 100% = 10%Dan tel je de vrienden bij elkaar op. Vriend A is 20% van het totaal. Vriend A en B samen zijn 40% van het totaal (20+20). Vriend A, B en C zijn samen 60% (20+20+20) etc.Op dezelfde manier doe je dit bij kolom 5. Alleen tel je dan de maandinkomens in procenten bij elkaar op. Vriend A is 5%. Vriend A en B samen is 15% (5 + 10). Etc. Daarna gaan we 5 stipjes zetten in de grafiek. 20% van de vrienden verdienen samen 5% van het totaal40% van de vrienden verdienen samen 15% van het totaal60% van de vrienden verdienen samen 30% van het totaal80% van de vrienden verdienen samen 50% van het totaal100% van de vrienden verdienen samen 100% van het totaalZodra je 5 stipjes hebt gezet, kun je een lijn trekken tussen de lijnen. Zie hieronder.De blauwe lijn is de lorenzcurve van de vriendengroep.De oranje lijn is de diagonaal: hierbij verdient iedereen hetzelfde inkomen. Antwoord: (1)(2)(3)(4)(5)VriendVriend in percentage van het totaalMaandinkomenMaandinkomen in % van het totaalCumulatief van de vriendenCumulatief van het totale maandinkomenA20%50 euro5%20%5%B20%100 euro10%40%15%C20%150 euro15%60%30%D20%200 euro20%80%50%E20%500 euro50%100%100%Totaal100%1000 euro100% Werkwijze:Als je de rente wilt uitrekenen moet je eerst uitrekenen wat je in totaal terug gaat betalen in de periode. Dan kun je daarna kijken wat je te veel terugbetaald hebt. Dat is dan de rente.Als je 3 jaar elke maand € 95 euro moet terugbetalen doe je dit dus 3 x 12 = 36 maanden lang.Je hebt dan 36 x € 95 = € 3.420 euro terugbetaald.Je hebt bij de bank € 2.500 geleend.De rente is het deel dat je te veel hebt terugbetaald.Dit is dan dus € 3.420 – € 2.500 = € 920.Antwoord: Je hebt in die drie jaar in totaal 36 x € 95 = € 3.420 terug betaald. Je had maar € 2.500 geleend. Je hebt dus €3.420 - € 2.500 = € 920 aan rente betaald. Werkwijze:Als je de nieuwe balans gaat opstellen moet je eerst duidelijk hebben wat er allemaal verandert. Dit gaan we eerst helder krijgen. Bij de 1e gebeurtenis neemt de inventaris TOE met 500 euro. We hebben immers meer inventaris. Maar omdat dit per bank betaald is, neemt het bedrag bij bank AF met 500. Het nieuwe inventaris bedrag is dus 3.500 en het nieuwe banksaldo is 8.500.Het totaal blijft hierdoor gewoon 23.100. Aan de linkerkant is er 500 bij gekomen en 500 afgegaan.Bij de 2e gebeurtenis is de voorraad AFGENOMEN met € 600. Maar de klanten hebben nog niet betaald. Dit noemen we debiteuren; mensen van wie je nog geld krijgt. Dit neemt TOE met een bedrag van € 1.250. Je hebt nu ook geld verdiend. De verkoopprijs is hoger dan de inkoopprijs. Daarom neemt het eigen vermogen TOE met (€ 1.250 - € 600 =) € 650De voorraad wordt dus 8.400 – 600 = 7.800De debiteuren nemen toe: 1.600 + 1.250 = 2.850Het eigen vermogen neemt ook toe: 11.500 + 650 = 12.150Nu is aan de linkerkant het totaal toegenomen met 650. Net als aan de rechterkant. Antwoord: Debet Balans per 1 februari 2024 CreditInventaris € 3.500 Eigen vermogen € 12.150Voorraad producten € 7.800 lening Bank € 10.000Debiteuren € 2.850 Crediteuren   € 1.600Bank € 8.500Kas € 1.100+ . +Totaal           €  23.750 € 23.750 Toelichting: Wanneer je heel veel veranderingen hebt, zorg dat je duidelijk hebt opgeschreven wat de verandering is en wat het nieuwe saldo is.  Werkwijze:Als we de omzet willen uitrekenen in de evenwichtssituatie dan moeten we eerst de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid weten.De evenwichtsprijs kunnen we uitrekenen door Qa en Qv aan elkaar gelijk te stellen.Daarna kun je de evenwichtsprijs invullen en dan heb je de evenwichtshoeveelheidDus we gaan eerst Qa en Qv gelijkstellen:-4P + 150 = 2P – 30+4p              +4p           (we gaan negatieve getallen weghalen. Beide kanten +4p)150 = 6p – 30    (aan de linkerkant is -4p nu weg)+30          +30    (dat doen we hier ook. Beide kanten + 30)180 = 6p             (aan de rechterkant is nu -30 weg)180 / 6 = 6P / 6   (beide kanten delen we door 6) P = € 30Deze gaan we nu invullen in beide formulesQa = -4 x 30 + 150 = 30Qv = 2 x 30 – 30 = 30De hoeveelheid is dus 30 en de verkoopprijs is ook 30De omzet is prijs x hoeveelheidDus de omzet is € 30 x 30 stuks = € 900,-. Antwoord: We gaan eerst de evenwichtsprijs bepalen, daarna de hoeveelheid en dan vermenigvuldigen we dit met elkaar. De evenwichtsprijs is als Qv = Qa 🡪 -4p + 150 = 2p – 30 🡪 150 = 6P – 30 🡪 180 = 6p 🡪 P = 30. Als we dit invullen komt bij Qa en Qv er 30 uit. De omzet is dus € 30 x 30 = € 900,-.Toelichting: Als je de evenwichtsprijs berekend hebt kun je deze het best ter controle even in beide formules invullen. Daar moet dan hetzelfde uitkomen. Dit is gelijk een gratis controle of je het goed gedaan hebt. Werkwijze:Als we willen weten hoe een eigen risico Moral hazard tegen kan gaan moeten we beide begrippen eerst even uitleggen. Bij een eigen risico moet je in het geval van verzekeringen bij een eventuele schade zelf ook een deel betalen. De verzekering vergoedt dus niet alles.Je spreekt van Moral Hazard wanneer een klant zich minder voorzichtig gaat gedragen omdat de klant toch verzekerd is. Hierdoor neemt de kans op schade toe en kan de premie stijgen.Wanneer een klant zelf ook een deel van de schade moet betalen is de kans klein dat de klant zich onvoorzichtig gaat gedragen. Antwoord: Je spreekt van Moral hazard als een klant zich minder voorzichtig gaat gedragen omdat hij toch verzekerd is. Wanneer je echter een eigen risico afspreekt, moet de klant bij eventuele schade een deel van de schade zelf vergoeden. De verzekeringsmaatschappij vergoedt dus niet alles. Op deze manier voorkomt de verzekeringsmaatschappij dat de klanten zich onvoorzichtig gaan gedragen. Toelichting: Denk eraan dat je altijd spreekt van minder voorzichtig. Wanneer (bewezen wordt dat ) je expres iets kapot maakt dan wordt het nooit vergoed door de verzekering.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in