Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
- Domein F - H 22 t/m 27
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 4-5|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Afschrijvingskosten (H22)
Arbeidsuurtarief en factuurtarief (H22)
Variabele kosten en constante kosten (H24)
Break-even analyse (H24)
Dekkingsbijdrage (H24)
Niet-financiële informatie (H26)
Resultatenrekening (begroot en werkelijk) (H23, H26 en H27)
Examendomein F Domein F is een vrij uitgebreid domein. Daarom is besloten twee deeltoetsen te maken voor dit domein. Uiteindelijk werkt domein F ernaartoe dat jullie een resultatenrekening en een liquiditeitsoverzicht kunnen samenstellen (zie hoofdstuk 26 + 27). Het samenstellen van deze overzichten kost te veel tijd om beide overzichten in één oefentoets te behandelen. Om deze reden worden hoofdstuk 26 + 27 verdeeld over deeltoets 1 en deeltoets 2. In deeltoets 1 wordt een resultatenrekening gemaakt. In deeltoets 2 wordt een liquiditeitsoverzicht gemaakt.
Toets Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eindantwoord Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie en/of afzet. Wanneer productie en/of verkopen stijgen, zullen de variabele kosten ook toenemen. Een voorbeeld van variabele kosten zijn de verpakkings- en verzendkosten van een webshop. Deze zullen toenemen naarmate de verkopen stijgen. Constante kosten zijn niet afhankelijk van de productie en/of afzet. Een stijgende productie of een toename van verkopen zal geen effect hebben op de hoogte van de constante kosten. Een voorbeeld van een constante kostenpost is de huur van een winkelpand. De hoogte van de huur is niet afhankelijk van het aantal verkopen. LET OP! Een fout antwoord dat vaak wordt gegeven is dat constante kosten altijd hetzelfde blijven. Dit is niet correct! Constante kosten kunnen veranderen door prijsstijgingen of door een uitbreiding van de capaciteit. Zo kunnen huurkosten stijgen door een jaarlijkse huurverhoging of door een extra pand te huren. EindantwoordAfschrijvingskosten zijn de boekhoudkundige verwerking van waardedaling van vaste activa. Wanneer vaste activa daalt in waarde, bijvoorbeeld machines of bedrijfswagens die een jaar zijn gebruikt, daalt de waarde van het eigen vermogen van de onderneming. Deze waardedaling wordt als kosten geboekt, waardoor een fiscaal voordeel ontstaat. De afschrijvingskosten zorgen er namelijk voor dat de winst afneemt, waardoor er minder belasting betaald hoeft te worden. Let op dat afschrijvingskosten niet tot uitgaven leiden! Deze kosten hoeven uiteraard aan niemand betaald te worden. Eindantwoord De dekkingsbijdrage kan vanuit twee perspectieven worden bekeken. Ten eerste is er de dekkingsbijdrage per product.Dit is het verschil tussen de verkoopprijs (P) van een product en de variabele kosten per product (v), bestaande uit de inkoopprijs + de overige variabele kosten per product. In formulevorm: (P – v).Van elk product dat wordt verkocht blijft de dekkingsbijdrage over om de constante kosten mee te dekken. Een ander woord voor dekkingsbijdrage is contributiemarge.. Ten tweede kan de dekkingsbijdrage worden bekeken vanuit het perspectief van de totale financiën van een onderneming. In dit geval is de totale dekkingsbijdrage het verschil tussen de omzet en de totale variabele kosten, zijnde de inkoopwaarde van de omzet (IWO) + alle overige variabele kosten. Wanneer de totale dekkingsbijdrage > constante kosten is er sprake van een positief resultaat (winst). Eindantwoord Productieve uren zijn de uren die een opdrachtgever/bedrijf kan doorberekenen aan zijn klant. Deze productieve uren kunnen afwijken van het totaal aantal uren dat de opdrachtgever (of zijn personeel) bezig is met de uit te voeren opdracht. De productieve uren bepalen daarom het arbeidsuurtarief dat gefactureerd zal worden door de opdrachtgever aan de klant. EindantwoordFinanciële informatie heeft altijd betrekking op het verleden. Deze cijfers geven hebben wel iets van voorspellende waarde naar de toekomst toe, maar cijfers vanuit het verleden zijn nooit een garantie voor de toekomst. Daarom kijken organisaties ook vaak naar niet-financiële informatie, die een grotere voorspellende waarde hebben ten aanzien van het toekomstig functioneren van de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn:Innovatiekracht • personeelsverloop • ziekteverzuim • klanttevredenheid • imago • leveringstermijn • leveringsbetrouwbaarheid • dataveiligheid • werkgelegenheid • diversiteit en inclusieDergelijke niet-financiële informatie zegt vaak iets over het imago van de organisatie en kijkt ook naar interne sterktes en zwaktes, waarmee kansen op de markt kunnen worden aangegrepen of het effect van bedreigingen kunnen worden geminimaliseerd. WerkwijzeDe constante kosten zijn niet gegeven, maar deze kun je wel berekenen. Let op dat de toename van de productie niet leidt tot een toename van de constante kosten, want constante kosten zijn niet afhankelijk van de productie. Een verdubbeling van de productie zal wel leiden tot een verdubbeling van de totale variabele kosten. De totale kosten (TK) bestaan uit de totale variabele kosten (V) en de totale constante kosten (C). EindantwoordBij een productie van 20.000 eenheden zijn de totale variabele kosten 20.000 x €2 = €40.000De constante kosten zijn de totale kosten (TK) min de variabele kosten (V),oftewel constante kosten = €60.000 - €40.000 = €20.000 Wanneer de productie verdubbelt van 20.000 eenheden naar 40.000 eenheden, zullen de variabele kosten ook verdubbelen, echter de constante kosten veranderen niet. Totale kosten = 40.000 x €2 + €20.000 = €100.000 WerkwijzeDe jaarlijkse afschrijving bereken je met de volgende formule:(Aanschafwaarde – restwaarde) / gebruiksduurDe aanschafwaarde bestaat uit de aanschafprijs + installatiekosten.De restwaarde dient altijd te worden verminderd met eventuele sloopkosten. Let op dat bij het bereken van kosten, omzet en winst nooit rekening wordt gehouden met btw! Dus bij bedragen die inclusief btw zijn gegeven dien je de btw altijd eruit te halen.Bij bedragen die exclusief btw zijn gegeven hoef je niets aan te passen. EindantwoordAanschafprijs exclusief btw = €45.980 / 121 * 100 = €38.000Aanschafwaarde = €38.000 + €10.000 = €48.000Restwaarde = €8.000 - €2.000 = €6.000 Jaarlijkse afschrijving = (48.000 – 6.000) / 6 = €7.000 Werkwijze a)Let op dat de aannemer alleen de productieve uren kan doorberekenen aan de klant. Dit zijn de uren die de arbeiders bij de klant aanwezig zijn. Het arbeidsuur tarief bereken je door de totale loonkosten te delen door het aantal productieve uren. Eindantwoord a)Totale loonkosten = 60 arbeidsuren x €38 = €2.280Aantal productieve uren = 2 arbeiders x 3 dagen x 8 uur = 48 uurArbeidsuurtarief = €2.280 / 48 uur = €47,50 Werkwijze b)De kostprijs bestaat uit de loonkosten en de materiaalkosten.Let goed op bij de winstopslag. Gegeven is dat de winstopslag 40% van de offerteprijs ex btw is. De offerteprijs exclusief btw is dan dus 100%.De kostprijs is dan dus 60%, want kostprijs + winstopslag = offerteprijs exclusief btw. Houd er rekening mee dat de uiteindelijke offerteprijs inclusief btw is. Eindantwoord b)Loonkosten €2.280 (48 uur x €47,50 🡪 zie a)Materiaalkosten €2.400 +Kostprijs €4.680Winstopslag 40% €3.120 + (4.680 / 60 * 40)Prijs exclusief btw €7.800 (4.680 / 60 * 100)Btw 21% €1.638 + (7.800 x 0,21)Offerteprijs €9.438 Eindantwoord a)Wanneer een klant meerdere maaltijden bestelt, kunnen de constante kosten over meer maaltijden worden verdeeld. Hierdoor daalt de kostprijs per maaltijd en kan de verkoopprijs ook dalen. Je kunt ook zeggen dat alle maaltijden tegelijkertijd worden bezorgd. Wanneer een klant meerdere maaltijden besteld, kunnen de bezorgkosten over meer maaltijden worden verdeeld. Hierdoor dalen de bezorgkosten per maaltijd bij die klant en kan de verkoopprijs ook dalen. Werkwijze b)De break-even afzet bereken je door de totale constante kosten te delen door de dekkingsbijdrage. De dekkingsbijdrage is de verkoopprijs – de variabele kosten per maaltijd.In formule: Break-even afzet (BEA) = C / (P – v) Let op dat je break-even afzet altijd naar boven moet afronden! Eindantwoord b)Constante kosten (C) = 12.000 + 6.600 + 3.200 = €21.800Dekkingsbijdrage per maaltijd = 6 – (1,40 + 0,34) = €4,26 Break even afzet = 21.800 / 4,26 = 5.117,37 🡪 5.118 maaltijden Eindantwoord a) De interestkosten zijn niet afhankelijk van de afzet of omzet. Werkwijze b)De break-even afzet van kwartaal 1 bereken je door de constante kosten (C) te delen door de dekkingsbijdrage (P – v). De werkelijke afzet van kwartaal 1 bereken je door de omzet te delen door de verkoopprijs. Eindantwoord b) Constante kosten = 3.600 + 650 + 450 + 2.980 = €7.680 Dekkingsbijdrage = (P – v) = 4,80 – (2,00 + 0,40) = €2,40 Break even afzet = 7.680 / 2,40 = 3.200 flessen olijfolie. Werkelijke afzet eerste kwartaal = €14.400 / €4,80 = 3.000 flessen olijfolie. Conclusie: Er hadden dus 200 flessen olijfolie meer verkocht moeten worden om break-even te spelen. WerkwijzeBij dit soort opgaven is begrijpend lezen heel belangrijk! Lees alle informatie dus goed door.Denk goed na welke informatie bij welke kostenpost hoort. Werk de winst-en-verliesrekening systematisch van boven naar beneden af, zodat de kans dat je iets over het hoofd ziet zo klein mogelijk is. Let op dat alles uiteindelijk moet worden berekend voor twee kwartalen.EindantwoordOmzet:De omzet van het restaurant bedroeg €117.000 per kwartaal. De omzet van private dining bedroeg €37.400 per kwartaal. Omzet bezorgen = 2.600 menu’s x €35 = €91.000 per kwartaal.Totaal = (117.000 + 37.400 + 91.000) x 2 = €490.800Inkoopwaarde van de ingrediënten:Gegeven is dat deze 30% van de verkoopprijs bedraagt.30% van €490.800 = €147.240Kosten online systeemDe vaste vergoeding is €2.600 per jaar. Voor een half jaar is dat dus €1.300.De variabele vergoeding bedraagt €0.25 per verkocht menu. Per kwartaal werden 5.100 menu’s verkocht (1.950 + 550 + 2.600). In totaal zijn dat dus 10.200 x €0,25 = €2.550Totale kosten = €1.300 + €2.550 = €3.850 HuurkostenEen jaarlijkse huur van €45.000 betekent dus een huur van €3.750 per maand. In het derde kwartaal hoeft maar 1/3 van de huur betaald te worden. De huur voor het derde kwartaal wordt dan dus:€3.750 * 3 maanden * 1/3 = €3.750 In het vierde kwartaal hoeft maar 2/3 van de huur betaald te worden. De huur voor het vierde kwartaal wordt dan dus:€3.750 * 3 maanden * 2/3 = €7.500De totale huurkosten = 3.750 + 7.500 = €11.250 LoonkostenLoonkosten zijn constant voor het gehele jaar= 211.000 * 0,5 = €105.500 voor twee kwartalen (half jaar).Verpakkingskosten2.600 menu’s x 2 kwartalen x €2,50 = €13.000Afschrijvingskosten inventaris:Jaarlijkse afschrijving = (aanschafwaarde – restwaarde) / gebruiksduurAanschafwaarde = €75.000Restwaarde = 10% van €75.000 = €7.500Jaarlijkse afschrijving = (75.000 – 7.500) / 5 = €13.500Voor een half jaar is dat dus 13.500 / 2 = €6.750 Leasekosten scootersEr zijn drie scooters gehuurd voor €800 per jaar per scooter. Voor twee kwartalen: 3 x €800 x 0,5 = €1.200 Kosten online cursusRestaurant De Waal is lid van de branchevereniging en betaalt dus eenmalig €675.De cursus vindt plaats in de periode van de twee kwartalen en wordt daarom ook volledig geboekt op deze twee kwartalen. Overige constante kosten €44.900 * 0,5 = €22.450Totale kosten = €311.915Bedrijfsresultaat = 490.800 – 311.915 = €178.885 Eindantwoord a) Doordat de verwachting is dat technologische vooruitgang bij elektrische auto’s erg snel gaat, zullen de prestaties van huidige elektrische auto’s snel worden overtroffen door nieuwe modellen. Hierdoor verliezen de huidige elektrische auto’s sneller hun waarde. Vandaar dat hier sneller op wordt afgeschreven dan bij benzineauto’s. Werkwijze b)Vergelijk de informatie die in de tekst staat met betrekking tot de CO2-uitstoot met de informatie uit de tabel van de Belastingdienst, die gebruikt wordt voor het berekenen van de BPM-belasting. Eindantwoord b)De CO2-uitstoot van de benzineauto bedraagt 125 gram/km.Dit ligt tussen 98 en 144 gram/km, dus moet worden gekeken naar rij 3 van de tabel van de Belastingdienst. De berekening wordt dan als volgt:125 gram – 98 gram = 27 gram27 gram x €139 = €3.753€3.753 + €2.077 = €5.830 Werkwijze c) Neem de verzamelde informatie over de auto’s goed door. Zorgvuldigheid en begrijpend lezen zijn hierbij belangrijke vaardigheden. Denk na over wat constante kosten en wat variabele kosten zijn in deze context. 🡪 Constante kosten zijn de kosten die niet afhankelijk zijn van het aantal gereden km. Variabele kosten zijn wel afhankelijk van het aantal gereden km. Let op dat noot 1 en 2 iets zeggen over het berekenen van de afschrijvingskosten.Eindantwoord c) Afschrijvingskosten: dit zijn constante kosten, want deze worden hier niet berekend op basis van het aantal gereden km (hier zou overigens wel voor gekozen kunnen worden. In dat geval zouden het variabele kosten zijn). Afschrijving benzineauto 20% van (€37.670 + €5.830) = €8.700 Afschrijving elektrische auto22% van (€50.000 + €5.000) = €12.100Brandstof / energiekosten: dit zijn variabele kosten, want deze zijn wel afhankelijk van het aantal gereden km. Brandstof benzineauto1 liter á €1,75 per 25 km = €1,75 / 25 km = €0,07 per km Energiekosten elektrische auto0,15 KwH á €0,20 per km= 0,15 x €0,20 = €0,03 per km De overige kosten zijn allemaal per periode gegeven en zijn dus niet afhankelijk van het aantal gereden kilometers. Daarmee zijn het contante kosten. Overige kosten benzineauto: €4.080Overige kosten benzineauto: €2.400Werkwijze d)Er wordt gerekend met 50.000 km per jaar. De totale variabele kosten zijn afhankelijk van dit aantal km. De constante kosten zijn niet afhankelijk van dit aantal km. Eindantwoord d)BenzineautoVariabele kosten = 50.000 km x €0,07 = €3.500Constante kosten = €8.700 + €4.080 = €12.780 Totaal = €16.280Elektrische autoVariabele kosten = 50.000 km x €0,03 = €1.500Constante kosten = €12.100 + €2.400 = €14.500Totaal = €16.000 Conclusie: €16.000 < €16.280, dus de jaarlijkse kosten voor de elektrische auto zijn (bij 50.000 km per jaar) inderdaad lager dat die voor de benzineauto. Eindantwoord e)Werknemerstevredenheid is een moeilijk meetbaar aspect, dat invloed heeft op het succes van de onderneming. Het is dus een voorbeeld van een kritische succesfactor (ksf). Werknemerstevredenheid zou meetbaar gemaakt kunnen worden met behulp van een aantal kritische prestatie indicatoren (kpi), zoals bijvoorbeeld:Verloop van personeel / Aantal ontslagnamesGemiddelde retentieduur (tijd dat personeel in dienst blijft bij de werkgever)Uitslagen werknemers tevredenheidsenquête Aantal interne conflictenAantal klachten van werknemers Aantal sollicitanten Verzuim (ontevreden medewerkers melden zich vaker ziek)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.