Chemie Overal NaSk2 5e ed/FLEX - Hoofdstuk 10 - Zuren en basen oefentoetsen & antwoorden

Fenolftaleïen kleurt vanaf een pH van 9 paars. De pH zal dus hoger zijn dan 9.Broomthymolblauw kleurt onder een pH van 6 geel. De pH zal dus lager zijn dan 6.Thymolblauw kleurt bij een pH van lager dan 1 rood. De pH zal dus lager liggen dan 1. Een zuur is een stof die een H+-ion kan afstaan.Een base is een stof die een H+-ion kan opnemen.Een neutrale oplossing heeft een pH van 7. Basische oplossing. Zure oplossing.Basische oplossing.Zure oplossing.Basische oplossing.Zure oplossing en basische oplossing. Voor stroomgeleiding zijn geladen deeltjes nodig en dit is bij een zure oplossing (H+) en een basische oplossing (OH-) het geval. Het opstellen van een zuur-base reactie doen we volgens de drie stappen1. Namen en formules van de aanwezige deeltjes noteren.2. Het basische deeltje noteren dat met het zure ion (H+) reageert.3. Schrijf de zuur-base-reactie op.1.Zoutzuur: H+ (aq) + Cl- (aq)Natronloog: Na+ (aq) + OH- (aq)2.OH- (aq)3.H+ (aq) + OH- (aq) 🡪 H2O (l)1.Verdund zwavelzuur: 2 H+ (aq) + SO42- (aq)Ammonia: NH3 (aq)2.NH3 (aq)3.H+ (aq) + NH3+ (aq) 🡪 NH4+ (aq)1.Koolzuurhoudend water: 2 H+ (aq) + CO32- (aq)Calciumcarbonaat: CaCO3 (s)2.CO32- (s)3.2 H+ (aq) + CaCO3 (s) 🡪 H2O (l) + CO2 (g) + Ca2+ (aq)1. Verdund salpeterzuur: H+ (aq) + NO3- (aq)IJzer(II)oxide: FeO (s) (een zout met oxide is slecht oplosbaar)2.O2-3.2 H+ (aq) + FeO (aq) 🡪 H2O (l) + Fe2+ (aq) De pH van de oplossing zal stijgen. Door water toe te voegen zal de oplossing worden verdund en dus minder zuur worden. Hierdoor zal de pH richting de 7,0 gaan en dus zal de pH stijgen.  Kalksteen bestaat voor een gedeelte uit carbonaat. Dit carbonaat zal als base reageren met de H+-ionen in de zure regen en daardoor zal de kalksteen langzaam oplossen in de zure regen. Na verloop van tijd zal het beeld dus verdwijnen. De magnesiumhydroxide dat in de maagzuurremmer zit lost op in het maagzuur. Hierbij komt het basische deeltje OH- vrij. Dit kan reageren met het maagzuur waardoor het wordt geneutraliseerd. De hoeveelheid maagzuur neemt dus af.1.Zoutzuur: H+ (aq) + Cl- (aq)hydroxide: OH- (aq)2.OH- (aq)3.H+ (aq) + OH- (aq) 🡪 H2O (l)We voeren de volgende stappen uit voor de titratie:Je doet 10 mL maagzuur in een erlenmeyer en vult aan met water.Aan de erlenmeyer voeg je een paar druppens indicator toe.Los de maagzuurremmer op in water en doe de oplossing in een buret.Lees de beginstand van de buret af.Voeg druppelsgewijs de inhoud van de buret toe aan de erlenmeyer.Zwenk de erlenmeyer zodat alles goed mengt.Zodra de kleur van de oplossing in de erlenmeyer verandert draai je het kraantje van de buret dicht.Lees de eindstand van de buret af.Nu kan je met de gegevens berekenen hoeveel magnesiumhydroxide heeft gereageerd. Voor het opstellen van de zuur/base reactie maken we weer gebruik van de drie stappen.1.Zoutzuur: H+ (aq) + Cl- (aq)Carbonaat: CO32- (aq)2.CO32- (aq)3.2 H+ (aq) + CO32- (aq) 🡪 H2O (l) + CO2 (g)Aan de oplossing wordt fenolftaleïen toegevoegd. Die heeft bij een pH van hoger dan 8,5 een paarse kleur. Carbonaat is een base en dus zal de pH hoger zijn dan 7. De oplossing zal dus voor de titratie paars kleuren.Na de titratie is de oplossing geneutraliseerd, dus is de pH 7. De oplossing is dan kleurloos.Gegeven:Beginstand buret = 1,4 mLEindstand buret= 13,6 mL1 mL zoutzuur reageert met 67 mg carbonaatGevraagd:? mg carbonaat in een maagzuurtablet. Berekening:Er is 13,6 – 1,4 = 12,2 mL zoutzuur gebruikt1,0 mL zoutzuur reageert met 67 mg carbonaat en er is 12,2 mL zoutzuur gebruikt, dus vullen we de volgende tabel in:Volume zoutzuur1,0 mL112,2Massa carbonaat67 mg…817 mgMassa carbonaat = 67 : 1 x 12,2 = 817,4AntwoordEr zit in één maagzuurtablet 817 mg carbonaat. In de vraag staat dat in azijn azijnzuur zit. Azijnzuur is HAc maar als het opgelost is wordt het H+ (aq) + Ac- (aq). De juiste notatie is dus H+ (aq) + Ac- (aq)Het juist antwoord is dus: BGegeven:Warenwet: ten minste 4 g per 100 mLGevraagd:Voldoet 46 mg/mL aan de warenwet?BerekeningWe gebruiken de volgende tabel:Volume azijn1 mL1100 mLMassa azijnzuur46 mg…4600 mgMassa azijnzuur = 46 : 1 x 100 = 4600 mg.4600 mg : 100 mL = 4,6 g/100 mL4,6 gram per 100 mL is meer dan 4 gram per 100 mLAntwoord:Het azijn voldoet aan de warenwet, want 4,6 gram per 100 mL is hoger dan de ondergrens van 4 gram per 100 mL.In natronloog is een oplossing van natriumhydroxide ( Na+ (aq) + OH- (aq) ). Het negatieve ion is dus OH- (aq). We noemen dit het hydroxide-ion.Gegeven:60 mg azijnzuur reageert met 11,64 g natronloog. (dit halen we uit de tabel bij de opgave)De onbekende massa schoonmaakazijn reageert met 16,95 g natronloog.Gevraagd:Concentratie in mg/mL azijnzuur in schoonmaakazijnBerekening:We gebruiken een verhoudingstabel om uit te rekenen hoeveel massa azijnzuur reageert met 16,95 g natronloog:Massa natronloog11,64 g1 g16,95 gMassa azijnzuur60 mg……Massa azijnzuur = 60 : 11,64 x 16,95 = 87,37 g.Antwoord:In het schoonmaakazijn zit 87 mg/mL azijnzuur.