Frans Grammatica
- Onderdeel 3. Subjonctif, Passé Simple, Gérondif, La Phrase Passive, Impératif - Subjonctif, Passé Simple, Gérondif, La Phrase Passive, Impératif, ww-er, ww-re, ww-ir,
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 1 t/m 6|Havo/vwo
Deze toets behandelt
Aanvoegende wijs (le subjonctif)
Verhalende / literaire verleden tijd (le passé simple)
Onvoltooid deelwoord (le gérondif)
Lijdende vorm (la phrase passive)
De gebiedende wijs (l’impératif)
de regelmatige werkwoorden op -er / - re / -ir behandeld.
Toets Frans
Frans Grammatica
Online maken
Toets afdrukken
PartesSoitAyonsPuisseFasseExtra uitleg subjonctif De aanvoegende tijd bestaat ook in het Nederlands, zoals ‘Leve de koning’ of ‘Gelieve uw voeten te vegen’. In het Frans komt deze tijd vaker voor. De subjonctif wordt gebruikt in het Frans om een wil, wens, noodzaak of een gevoel uit te drukken. Bijv: Ik wil dat jij de waarheid vertelt→ Je veux que tu dises la vérité.Het staat altijd in de bijzin, na het woordje que of voegwoord combi, zoalsAfin que (opdat) Avant que (voordat) Après que (nadat) Bien que (hoewel) A moins que (tenzij) De sorte que (zodat, waardoor) Il faut que (het is nodig dat) Il est important (het is belangrijk) Il est possible (het is mogelijk) Let op: na esperer komt géén subjonctif Let op: penser & croire krijgen géén subjonctif als het affirmatief (bevestigend) wordt gebruikt, maar wel subjonctif met een ontkenning.Bijv: Je pense que Jean est tard → Je ne pense pas que Jean soit tard.Bijv: Je crois que tu as raison → Je ne crois pas que tu aies raison.Regelmatige werkwoorden → Nous-vorm - ons + uitgangenJe diseTu disesIl diseNous disions Vous disiezIls disentLet op: bij sommige regelmatige werkwoorden is er soms geen verschil in schrijfwijzen tussen de présent en de subjonctif. Bijv: Tu écoutes très bien → Il faut que tu écoutesOnregelmatige werkwoorden Que je sois (être) Que j’aie (avoir) Que je fasse (faire) Que je sache (savoir) Que je puisse (pouvoir) Que je veuille (vouloir) Que je vienne (venir) Leer deze werkwoorden uit je hoofd! Parla (parler) Finîmes (finir) Prirent (prendre) Écrivit (écrire) Lus (lire) Extra uitleg passé simpleDe passé simple is een verleden tijd die gebruikt wordt in literaire werken en leesboeken. Het is een verhalende tijd en het is niet zo makkelijk om het te maken. Het belangrijkste is dat je deze tijd herkent en dat je kunt beredeneren wat het infinitief is. Regelmatige werkwoorden → ww-er (habiter) Je habitaiTu habitasIl habitaNous habitâmesVous habitâtesIls habitèrentRegelmatige werkwoorden → ir (finir) Je finisTu finisIl finitNous finîmesVous finîtesIls finirentRegelmatige werkwoorden → re (vendre) Je vendisTu vendisIl venditNous vendîmesVous vendîtesIls vendirentOnregelmatige werkwoorden Je fus (être)J’eus (avoir) Je vis (voir) Je pus (pouvoir) Je fis (faire)Leer deze werkwoorden uit je hoofd! en réfléchissanten lisant un livreen voyageanten chantanten écrivant tous les joursExtra uitleg gérondif (onvoltooid deelwoord) De gérondif gebruik je als er twee handelingen tegelijk worden gedaan door dezelfde persoon. - Bijv: ik lees terwijl ik aan het wachten ben → Je lis en attendant.De gérondif maak je door ‘en’ voor de participe présent te zetten. De participe présent is een werkwoordsvorm, die je krijgt door…Nous-vorm - ons + ant Dire → disons → disant → en disant Onregelmatige vormen → Uit het hoofd lerenEn étant (être)En ayant (avoir) En sachant (savoir) Les copies sont corrigées par le professeur → het voltooid deelwoord krijgt +es omdat het onderwerp les copies → v mv→ Je gebruikt de présent van être + voltooid deelwoord, omdat ‘corrige’ ook de présent is. Cette maison a été construite en 2010 → het voltooid deelwoord krijgt +e omdat het onderwerp cette maison → v enk → Je gebruikt de passé composé van être + voltooid deelwoord, omdat ‘a construit’ ook de passé composé is.Mon vélo a été volé ! → Je gebruikt de passé composé van être + voltooid deelwoord, omdat ‘a volé’ ook de passé composé is. Une lettre a été écrite → Je gebruikt de passé composé van être + voltooid deelwoord, omdat ‘ont écrit’ ook een passé composé is.Ce tableau sera peint par l’artiste. → Je gebruikt de futur simple van être + voltooid deelwoord, omdat ‘peindra’ ook de futur simple is. Extra uitleg la phrase passive (passieve zin)Er bestaan actieve en passieve / lijdende zinnen Een actieve zin heeft een onderwerp dat iets doet (ww)bijv. Paul leest een boek → Paul lit un livreEen passieve zin ondergaat het onderwerp iets. Het wordt altijd gedaan door iemand of iets.bijv.: Het boek wordt gelezen door Paul → Le livre est lu par Paul.De lijdende vorm oftewel de passieve zin wordt gemaakt met ‘être + voltooid deelwoord’ Welke vorm je van être gebruikt, hangt af van de tijd in de actieve zinPrésent: Paul lit un livre → un livre est lu par Paul.Passé composé: Paul a lu un livre → un livre a été lu par Paul.Imparfait: Paul lisait un livre → un livre était lu par Paul.Futur simple: Paul lira un livre → un livre sera lu par Paul.Het voltooid deelwoord past zich aan, aan het onderwerp Sois gentil !Allons au cinéma !Faites attention !Parle plus fort !N’oubliez pas vos devoirs !Extra uitleg l’impératif (gebiedende wijs)De gebiedende wijs bestaat in het Frans in 3 vormen: tu, nous, vous-vormEcoute! → Luister! (tegen jij)Ecoutons! → Luisteren (tegen ons allemaal)Ecoutez! → Luister (tegen u of jullie) Het ligt er dus aan of je tegen iemand spreekt die je tutoyeert (aanspreekt met jij/tu), met u (vous) of dat je het tegen meerdere mensen hebt, zoals jullie (vous) of wij (nous) Let op: als je de gebiedende wijs wilt gebruiken voor iemand die je aanspreekt met jij, (tu-vorm) gebruik je de je-vorm van de présent.Het is écoute! en niet écoutes!L’impératif is dus of de je-vorm, de nous-vorm of de vous-vorm van de présentLet op: een ontkenning gaat gewoon om het werkwoord heenbijv. N’écoute pas SubjonctifGérondifPassifImpératifPassé Simple Sois gentil avec papa! tegen iemand die je tutoyeert, aanspreken met tu/jijAie confiance en toi ! tegen iemand die je tutoyeert, aanspreken met tu/jij (en toi)Faites attention en traversant la rue, les enfants ! les enfants = vous-vormVa chercher ton frère à l’école. tegen iemand die je tutoyeert, aanspreken met tu/jij (ton frère) Veuillez patienter quelques instants, madame tegen iemand die je vousvoyeert - aanspreken met vous/u (madame) Bois un peu d’eau François, tu as l’air fatigué. (tegen Francois = tu)Sache mon amour que je pense à toi. tegen mon amour = tuPrends ton manteau Julia, il fait froid. tegen Julia = tuSors la poubelle, s’il te plaît. tegen iem die je tutoyeert (s’il te plaît)Viens avec moi Paul! Tegen Paul = tu Ce roman est écrit en trois langues. actieve zin is présent, dus être ook présent + voltooid deelwoord van het werkwoord uit de actieve zin.La vérité est toujours dite. het voltooid deelwoord dit → past zich aan, aan het onderwerp ‘la vérité’, daarom +e.Toutes les décisions ont été prises. het voltooid deelwoord pris → past zich aan, aan het onderwerp ‘toutes les décisions’ vmv, daarom + es.L’annonce sera faite demain par le directeur. actieve zin is futur simple, dus être ook in futur simple + voltooid deelwoord van het ww uit actieve zin. Tout le jus a été bu.actieve zin is passé composé, dus être ook in passé composé + voltooid deelwoord van het ww uit de actieve zin.Les consignes seront comprises bientôt. actieve zin is futur simple, dus être ook in futur simple + voltooid deelwoord van het ww uit actieve zin. finisse (na il faut que + subjonctif) partit (passé simple)comprenne (na douter que + subjonctif)fus (passé simple)aient (na bien que + subjonctif)Vind je dit nog lastig?Lees nog de uitleg over subjonctif & passé simple travaillant (na en + gérondif)est lu (voix passive)écoutant (na en + gérondif)a été envoyée (voix passive)faisant (na en + gérondif)Vind je dit nog lastig?Lees nog de uitleg over gérondif & la voix passive
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.