Disco 2 (blauw) - Hoofdstuk 19 - Standenstrijd oefentoetsen & antwoorden

a) rug b) (stuk) hout c) pf. van invadere: aanvallen d) enkel(e), weinig(e) e) 1. hart 2. geest 3. moed f) binnendringen g) binnen + acc. h) 1. brengen, dragen 2. verdragen i) of … of j) vrouw k) wegvoeren l) voordat   clamantes - rucusanti - conferens - accendentibus - fugientium Tip: onthoud de kenletters -ns en -nt-.   a) De plebejers en de patriciërs. b) 370 v.Chr. clamantes – mnl/vrl. nom/acc. mv. rucusanti – mnl/vr/onz. dat. ev. conferens – mnl/vrl/onz. nom. ev. + acc. onz. ev. accendentibus – mnl/vrl/onz. dat/abl. mv. fugientium – mnl/vrl/onz. gen. mv. Er heerste hongersnood onder het Romeinse volk. Carolianus was een patriciër die wilde de plebejers als lagere stand wilde houden. Hij stelde voor om de senatoren weer hun oude macht terug te geven, ten koste van het gewone volk. Het volk keerde zich toen tegen hem. Ook de senatoren vonden zijn plan wel erg ver gaan. Carolianus vluchtte naar de vijanden van de Romeinen, de Volsci. a) euntem + me Appius Claudius zag mij, terwijl/toen ik naar het forum ging. b) lacrimans, clamans + ego Ik viel huilend en roepend aan. c) Tremens + mulier De vrouw draagt trillend het hoofd van Marcius. d) Geen PPA. Ik heb de lans gedragen, die mijn leven gered heeft. e) evadentem + puerum (Op) de volgende dag hebben de mannen de ontsnappende jongen in de pan gehakt. Tip: vertaal elke zin met dezelfde strategie, bijvoorbeeld PSOLMO. Begin met de Persoonsvorm of Persoonsvormen, en bekijk daarna de Structuur van de zin: is er bijvoorbeeld een PPA, en waarmee congrueert dat dan? Zoek daarna bij elke persoonsvorm het Onderwerp (soms zit dat in het werkwoord, soms is het een losse nominativus). Bekijk daarna of er bij de persoonsvorm een Lijdend voorwerp kan passen (dat staat dan meestal in de accusativus). Hetzelfde doe je voor het Meewerkend voorwerp (dat staat meestal in de dativus). Tot slot kijk je pas naar alle Overige woorden in de zin, en vertaal je die: bijwoorden, bijvoorbeeld.   Het mos maiorum was gewoonterecht: de Romeinen spraken recht door te kijken naar hoe het vroeger gegaan was, en dat voorbeeld te volgen. Tegenwoordig doen we dat niet meer: we bekijken voor elk probleem de rechtboeken en de wetten opnieuw, en kijken niet meer alleen naar vroeger. Mensen vinden dat beter, en noemen onze rechtspraak daarom moderner.