Disco 2 (blauw) - Hoofdstuk 22 - Het optreden van de Gracchen oefentoetsen & antwoorden

a) onlangs b) tocht, reis (onz.) c) 1. van(af) 2. door (+abl.) d) 1. vereren, respecteren 2. verzorgen, bebouwen e) trouw f) bezetten g) pf. van colligere, verzamelen h) gewicht (onz.)   a) Scipio was zijn opa. b) Gaius had dezelfde plannen, alleen dan radicaler. c) Gaius werd vermoord. type stam a-stam i-stam mk-stam 1e ev. habitabor advenior colebar 2e ev. habitaberis adveniris colebaris 3e ev. habitabitur advenitur colebatur 1e mv. habitabimur advenimur colebamur 2e mv. habitabimini advenimini colebamini 3e mv. habitabuntur adveniuntur colebantur inf. passief habitari adveniri coli Tip: voordat je de rijtjes kan invullen, moet je eerst de tijd bepalen. Hoe doe je dat ook weer? Praesens passief bestaat uit de stam van het praesens actief + uitgang passief, dus adveni+or. Imperfectum passief bestaat uit de stam van het praesens + kenletters -ba- + uitgang passief, dus cole-ba-tur. Futurum passief bestaat uit de stam van het praesens + kenletters -b- voor a-stam en e-stam, en kenletters -e (soms -a) bij i-stam en mk-stam. Habitare is een a-stam, dus habita-bu-ntur. Na de Punische oorlogen werden de veroverde gebieden verdeeld in provinciae. Het plaatselijk bestuur bleef, maar onder Romeins toezicht. Een gevolg was dat rijken rijker werden en arme boeren armer. Als de arme boeren terugkwamen van hun dienstplicht was hun land ingepikt. Er werden latifundia (grote landerijen voor de rijken) van gemaakt. Goedkope slaven werkten daar, zodat boeren geen werk meer hadden. Zo ontstond het proletariaat: mensen die niets anders bezitten dan kinderen. a) habitantur (5): 3 mv. pr. coluntur (6): 3 mv. pr. Tip: waaraan herken je ook weer het passivum? Kijk nog eens naar opgave 3 hierboven. b) (multi) servi / servis alienis, alienis dominis c) ego ego (anafoor; het is niet alleen maar alliteratie!), en vita vestra viro (alliteratie) d) Jullie huizen worden door vreemde meesters bewoond. Jullie akkers worden door vreemde slaven bebouwd. Wilde dieren, die in Italië rondzwerven, hebben woonplaatsen en schuilplaatsen, maar jullie, die voor Italië hebben gevochten, worden verdreven van jullie akkers. Tip: vertaal elke zin met dezelfde strategie, bijvoorbeeld PSOLMO. Begin met de Persoonsvorm of Persoonsvormen, en bekijk daarna de Structuur van de zin: zijn zinnen met persoonsvormen aan elkaar gekoppeld met bijvoorbeeld een voegwoord zoals ‘et’? Zoek daarna bij elke persoonsvorm het Onderwerp (soms zit dat in het werkwoord, soms is het een losse nominativus). Bekijk daarna of er bij de persoonsvorm een Lijdend voorwerp kan passen (dat staat dan meestal in de accusativus). Hetzelfde doe je voor het Meewerkend voorwerp (dat staat meestal in de dativus). Tot slot kijk je pas naar alle Overige woorden in de zin, en vertaal je die: bijwoorden, bijvoorbeeld.