Na klar! MAX deel B - Hoofdstuk 4 - München oefentoetsen & antwoorden

a) doelpunt b) vereniging/club c) achter d) wedstrijd e) verrassen f) voor elkaar krijgen g) basisschool h) rooster i) bord j) deelnemen k) makkelijk l) cijfer m) wedstrijd/spel n) team o) wereldkampioen p) doel q) spreekbeurt houden r) droom s) opwindend a) Fahrrad fahren  b) joggen c) Chemie d) Sport e) Physik f) Mathematik g) ins Fitnessstudio gehen h) Ski fahren i) Französisch j) segeln a) Machst/Treibst du Sport? b) Wie findest du Segeln? c) Ich gehe aufs Gymnasium. d) Meine Lehrer sind langweilig. e) Ich habe gute Noten. f) Am Donnerstag habe ich sieben Stunden. g) Und wir schreiben auch eine Klassenarbeit. h) Wie oft trainierst du? i) Seit wann spielst du Hockey? j) Mir macht Schule keinen Spaß. k) Ich bin in der achten Klasse. a)  Ze staan altijd in dezelfde naamval als het zelfstandig naamwoord dat zij (kunnen) vervangen. b) De vorm van het persoonlijk voornaamwoord hangt af van de functie in de zin of van een voorzetsel. a) Het persoonlijk voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen. Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.  Voorbeeld: Er lacht. / Das ist sein Fußball. b) Het bezittelijk voornaamwoord staat vóór het zelfstandig naamwoord. a Ich fahre ohne meinen Eltern nach Wien.b Wir spielen gegen diese Mannschaft..c Ich laufe dreimal um das Haus.d Das Geschenk ist für meinen Freund.e Fahrt ihr durch eine Stadt?Toelichting:Na deze voorzetsels volgt de vierde naamval. Je moet dus het lidwoord alleen maar bij mannelijke woorden te veranderen. Gebruikt het ezelsbruggetje ‘GOEDBUF’ om deze voorzetsels te onthouden. Bedenk dat deze buurvrouwen op huisnummer 4 wonen, na deze voorzetsels volgt namelijk de vierde naamval! Gegen         tegen Ohne zonder Entlang* langs Durch          door Bis tot Um om Für voor * entlang kan ook voor het znw staan; dan geldt de 3e naamval. a) Hast du was gegen mich.? b) Ich habe einen Platz für Sie reserviert..  c) Peter schafft das auch ohne sie. d) Ist Fußball nicht langweilig für dich?  e) Alles dreht sich nur um ihn.  f) Wir haben heute ohne euch gespielt. g) Ich spiele oft Tennis gegen sie. h) Für uns ist das kein Problem.Tip: Na deze voorzetsels volgt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval. a) Wir haben zwei Kinder, Nina und Ben. Nina und Ben sind unsere Kinder.. b) Ihr habt drei Hunde. Das sind eure Hunde. c) Sarah hat einen Bruder, Jakob. Jakob ist ihr Bruder. d) Meine Eltern haben ein Kind. Ich bin ihr Kind. e) Frau Müller, haben Sie ein Auto? Ist das hier Ihr Auto? f) Ich habe eine Katze. Das ist meine Katze. g) Du hast einen Ball. Wo ist dein Ball?  h) Mein Bruder hat eine Mannschaft. Das ist seine Mannschaft.Tips: Het bezittelijk voornaamwoord staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord. Het bezittelijk voornaamwoord wordt hetzelfde vervoegd als de Ein-Gruppe.  a) Wann fahrt ihr wieder nach Wien? (De klinker verandert NIET in de ihr-vorm!) b) Draußen lässt Lukas seine Hunde laufen.  c) Siehst du unsere Freunde schon?  d) Ich lese ein spannendes Buch. e) Anna geht aufs Gymnasium. f) Meine Schwester vergisst oft ihre Schulsachen. g) Was isst du gern, Timo? h) Wir werfen den Ball zu Jonas. i) Frau Schneider nimmt Lia mit. j) Warum läufst du so schnell? k) Ihr sprecht auch Französisch.Tip: Bij deze sterke werkwoorden verandert de klinker in de du-vorm en de er/sie/es-vorm.Een a wordt ä en een e wordt i/ie. Let op: bij gehen + stehen verandert de klinker niet. a) Am Nachmittag machen wir Hausaufgaben. b) Die Schule beginnt um 8 Uhr. c) Ich habe im September Geburtstag. d) Das Training ist von 17 bis 19 Uhr. e)) In Deutschland isst man am Mittag warm. f) Ich bin müde, ich habe in der Nacht schlecht geschlafen. (Nacht is een uitzondering!) g) Im Sommer gehen wir oft schwimmen. h) Die Klassenarbeit ist am 25. Oktober. i) Spanisch haben wir am Dienstag. j) Der Wettbewerb ist im Frühling. k) Die Schule ist heute um 15:15 Uhr aus. l) Das Fußballspiel ist am Vormittag.Tip: Voor seizoenen en maanden gebruik je ‘im’, voor dagen, dagdelen en data ‘am’, voor kloktijden ‘um’.