Pallas 1 4e druk - Hoofdstuk 10 - oefentoetsen & antwoorden

a) baren, ter wereld brengen b) (voort)drijven, optrekken, marcheren c) de stad d) erg, zeer (bijwoord) e)  beide(n) f) het einde g) onrechtvaardig h) misschien, waarschijnlijk (bijwoord) i) verbergen j) de hand k) goed (bijwoord) l) voorgaan, leiden, heersen over + genitivus m) huilen, wenen (om) n) weinig, gering o) trouw, betrouwbaar p) de slavin q) warm r) schitterend Tip: Maak je nog wat foutjes in de woorden? Kijk dan naar deze tips: Kijk naar welke paragraaf je wel of niet goed kent en focus je daarop; Schrijf de woordjes op kaartjes en overhoor jezelf daarmee: als je een woordje drie keer goed hebt, mag het op de ‘ken-ik-stapel’; Probeer ook je eigen ezelsbruggetjes te verzinnen of de verwantschap met andere talen te zien. Denk je meer in plaatjes? Probeer dan een tekening te maken waarin zoveel mogelijk woorden uit de les voorkomen: maak er één groot geheel van, waar je bij elk voorwerp/persoon/handeling het Griekse woord zet.   Indicativus Imperativus Infinitivus ἠθελησα      ἐθελησον      ἐθελησαι ἠθελησας    ἐθελησατε ἠθελησε ἠθελησαμεν ἠθελησατε ἠθελησαν   a) ἐτυψα b) ἐμεινα c) ἐπεισα d) ἠρα e) ἐλεξα f)  ἐβλεψα g)  ἠλπισα h) ἐκαλυψα Tip: Maak je nog wat foutjes in deze vervoegingen? Kijk dan naar deze tips: Probeer je ‘voorkennis te activeren’: je weet al van de dativus meervoud van de medeklinkergroep wat er met medeklinkers gebeurt als je er een σ achter zet! Deze samentrekkingen (contracties) zijn voor de sigmatische aoristus precies hetzelfde. Probeer van elk werkwoord van de medeklinkerstam dat je tegenkomt, voortaan meteen de aoristus op te schrijven. Als je een rijtje van vijf hebt, vraag je je docent of je het goed hebt gedaan.    a) Het is een heel emotionele scène, waarin twee echtgenoten heel liefdevol met elkaar hun angsten delen, maar waarna de man tóch zijn plicht gaat doen / Het is een heel herkenbare scène voor mensen. b) Hektor heeft de angst dat Troje zal vallen en dat Andromache weggevoerd zal worden als slavin, Andromache is bang dat Hektor doodgaat en dat ze dan niemand meer heeft. c) Andromaches ouders zijn al overleden en al haar broers zijn gedood door Achilles: ze zou zonder Hektor dus helemaal alleen zijn met haar zoontje Astyanax. d) Ja, want hij gaat gewoon zijn plicht doen en de strijd in, maar hij laat ondertussen ook menselijke emoties zien. e) Je ziet een krijger die klaar is om de strijd in te gaan, een vrouw die aan zijn voeten zit en smeekt en een klein kindje omhoog houdt: dit kan geen andere scène zijn dan het afscheid van Hektor en Andromache. Tip: Vind je het nog moeilijk om teksten over de cultuur te leren? Je kunt proberen het verhaal in kleine stukjes aan jezelf te vertellen: lees de eerste alinea, sla je boek dicht en vertel de eerste alinea hardop na. Doe je boek open en lees de eerste alinea om jezelf te controleren. Klopt het? Lees dan de tweede alinea en doe je boek weer dicht. MAAR: vertel nu eerst weer de eerste alinea na en dan pas de tweede. Controleer je zelf weer…et cetera tot je de hele tekst kent. Deze techniek heet ‘chunking’. Je kunt ook proberen bij elke alinea een tekeningetje te maken van wat het belangrijkste is wat er in die alinea gebeurt. Als je die tekeningen allemaal achter elkaar zet, heb je een soort strip van de tekst. a) jullie riepen b) verbergt! c) hij overtuigde d) ik berichtte e) jij zond f) zij zeiden g) jij tilde op h) wij keken i) voorgaan, leiden, heersen j) hoop! k) blijft! l) zij hadden macht over Tip: vind je werkwoordsvormen moeilijk?  Probeer de werkwoordsvormen uit elkaar te trekken: kijk of er vooraan een augment staat, hak aan de achterkant de persoonsuitgang eraf en kijk welke stam je overhoudt. Er blijven bijna altijd wel een paar letters hetzelfde in andere tijden, waaraan je de betekenis van het werkwoord kunt herkennen. Als je de betekenis hebt gevonden, kijk je goed naar de persoonsuitgang en schrijf je de juiste vertaling van de vorm op.   Met het imperfectum geeft een Griek aan dat een situatie of toestand lange tijd duurt. Het imperfectum wordt in een verhaal vaak gebruikt om de achtergrond van het verhaal te beschrijven, of een toestand, of een handeling die regelmatig plaatsvindt. De aoristus daarentegen gebruikt hij om aan te geven dat een handeling éénmalig is en is afgesloten: het resultaat telt. Voorbeeld: als een Griek wil vertellen dat hij dertig jaar lang elke dag hard gewerkt heeft, gebruikt hij een imperfectum. Als hij vertelt dat hij gisteren een patatje gyros op de hoek heeft gehaald en opgegeten, gebruikt hij een aoristus.   a) FOUT: Vooruit, slavin, ga niet meer naar de stralende stad. b) GOED c) FOUT: De onrechtvaardige leider overtuigde ons betrouwbare vrouwen te halen. d) GOED e) GOED De aoristus drukt een eenmalige gebeurtenis, een punt in de tijd uit. Het werkwoord ‘zijn’ drukt sowieso altijd een langdurige staat of toestand uit: de aoristus en de betekenis van het werkwoord zijn dus met elkaar in tegenspraak. 1. De onrechtvaardige slavinnen verborgen hun stralende wapens goed OF De onrechtvaardige slavinnen hebben de stralende wapens van hen goed verborgen. 2. O betrouwbare mannen, heerst over mijn grote land. 3. Gingen jullie beiden naar de mooie stad? 4. Aan de weinig leiders berichtte hij het einde van Patroklos. 5. Hektors verstandige vrouw nam het gezicht in haar handen. 6. De geliefde zonen waren de onsterfelijke roem waardig. 7. Vooruit, houd op te hopen op je eerdere redders! 8. Wij bleven als enigen in ons huis. 9. Achilles pakte het warme lichaam van zijn vroegere vriend op. 10. Alle soldaten doodden veel dwaze kinderen. Tip: vind je vertalen nog moeilijk?  Je kunt vaak in de nederlandse zin de zinsdelen op de plek van de griekse zin laten staan (controleer altijd goed de naamval!). Meestal hoef je alleen de persoonsvorm tussen het onderwerp en het naamwoordelijk deel of lijdend voorwerp in te zetten. Een Griekse zin heeft vaak de volgorde: onderwerp - naamwoordelijk deel / lijdend voorwerp - persoonsvorm een Nederlandse zin: onderwerp - persoonsvorm - naamwoordelijk deel / lijdend voorwerp.