a) dus
b) ruimte
c) opnieuw, weer
d) (be)zingen
e) ppp van perferre; verdragen, gebracht
f) prijs
g) bekennen, toegeven
h) (onder)vragen
i) pf van sentire: voelen, merken
j) hopen
k) hevig verschrikt
l) doen alsof
m) verminderen
n) hoe(danig), wat voor een
o) ppp van incipio; begonnen
a) We kennen het ppa (participium praesens actief), ppp (participium perfectum passief) en het pfa (participium futurum actief).
b) Dominant gebruik houdt in dat de nadruk op een participium of gerundium valt. Je kunt het dan vaak als zelfstandig naamwoord vertalen.
c) Een antecedent (letterlijk: voorafgaande) is een elders (meestal eerder)in de zin genoemd wordt, waarnaar een betrekkelijk voornaamwoord verwijst.
d) Een ingesloten antecedent wordt dus niet elders in de zin genoemd, maar ligt ín het betrekkelijk voornaamwoord besloten: Wie geen pap lust, zal honger lijden.
a) Nero hield van paardensport op hoog niveau, zingen in het openbaar, struikrover ‘spelen’/mensen overvallen, seksueel lastigvallen van vrouwen, en financiële uitspattingen voor bv zijn paleis.b) De grote brand van Rome.c) Seneca was een bekend filosoof (Stoïcijn), hij was de opvoeder en adviseur van Nero. d) De Galliërs en de Spanjaarden (Hispanen).e) Nero was (waarschijnlijk) 29 jaar oud toen hij overleed.f) De Julische keizers.g) Na Nero (na een korte interne strijd) volgde Vespasianus hem op als keizer.h) Eind vierde eeuw werd het Romeinse rijk opgesplitst.i) De hoofdstad van het Oost Romeinse Rijk, Constantinopel, werd genoemd naar keizer Constantijn. tantus quantustalisqualistotquottamquam a) Het was duidelijk geworden dat het volk en vele senatoren zijn gezag niet langer accepteerden en de kans was groot dat er een aanslag zou komen. Toen ook zijn keizerlijke garde hem niet meer bewaakte wist hij dat hij snel weg moest gaan.
b) Nero werd erg jong keizer (17), had eerder een hang naar kunst en sport dan naar regeren en stond onder extreme druk van zijn moeder, die zelfs tot incest bereid was.
Logischerwijs droeg dit alles niet bij aan een stabiel karakter.
c) Door de ervaringen met Caligula, Nero en Domitianus kwam men tot de conclusie dat erfopvolging niet werkte en goed regeren niet in bloedbanden zit. Het leek dus beter om op basis van leiderskwaliteiten een opvolger aan te stellen en te trainen.
d) Net als Nero wilde Commodus liever sporter of gladiator zijn, was extreem gewelddadig en labiel.
a) ‘Normale’ betrekkelijke voornaamwoorden leiden een bijzin in en slaan terug op een antecedent in de hoofdzin. Betrekkelijk voornaamwoorden met ingesloten antecedent staan vaak in een onderwerpzin en verwijzen niet naar een ander woord in de zin.b) Betrekkelijke voornaamwoorden in een relatieve aansluiting slaan terug op een antecedent in de vorige zin. Betrekkelijk voornaamwoorden met ingesloten antecedent staan vaak in een onderwerpzin en verwijzen niet naar een ander woord in de zin.c) Ook als je de zin nog niet goed kunt vertalen zie je aan het gebruik van bijv tantus, quantus al dat het een vergelijking betreft⇒ deze woorden geven het signaal ‘er komt een vergelijking’ af. a) tam zegt iets over erat, het is dus een bijwoord.b) tam .. quam, het zijn signaalwoorden voor vergelijking, maar ook is tam een bijwoord en quam een voegwoord.c) Quantum is een vraagwoord.d) Tanti congrueert met multitudines en is dus een bijvoeglijk naamwoord.e) Quod is een betrekkelijk voornaamwoord/relativum (met ingesloten antecedent)f) demonstrandum is een gerundivum (van verplichting) en dus een werkwoord. a) Wat bewezen moest worden. (3)
b) Commodus wa net zo’n/een zodanige keizer als Nero was. (4)
c) Wie vaak boeken leest, kan veel/vele dingen leren. (3)
d) De leerlingen verheugden zich op het luisteren naar het verhaal. (2)
e) Nero treurde niet om de brandende stad/ de brand in de stad. (1)
f) Vader was zo boos, dat hij zijn zoon sloeg. (4)
Algemene vertaaltip: Als je een Latijnse zin niet direct overziet, is het raadzaam eerst de kern van de zin en de structuur van de zin vast te stellen. Dan heb je de belangrijkste informatie. Ga bij het vaststellen van de kern van de zin als volgt te werk:
(Stap 1) Lees de zin woord voor woord, van links naar rechts, totdat je bij de persoonsvorm (gezegde) komt (vaak achteraan). Benoem deze zo exact mogelijk. Noteer benoeming/betekenis eventueel in potlood erboven in de tekst.
(Stap 2) Uit de betekenis van de persoonsvorm leid je vervolgens gegevens af over de samenstelling van de zin: kun je alleen een onderwerp verwachten of ook een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp?
(Stap 3) Zoek de noodzakelijke onderdelen (zie stap 2) in de zin en geef ze een vaste kleur OF schrijf boven het onderwerp/de nominativus een 1, de accusativus/het lijdend voorwerp een 2 en de meewerkend voorwerp/dativus een 3. NB Het onderwerp kan natuurlijk ook IN de persoonsvorm zitten!
(Stap 4) Vertaal nu de kernzin(nen) en daarna de aanvullingen.
Houd hierbij rekening met alle mogelijke constructies (abl.abs., aci, nd-vormen) en of je ze voortijdig, natijdig of gelijktijdig moet vertalen!
Zie ook blz 147 -148 van Disco 2.
a) fuit, acciderunt, factum (est) en corripuit zijn perfectumvormen.
b) r. 5 populando, (door) het stromen voorkomt het bescherming
c) edita r.5 is een ppp, letterlijk de gestegen (plaatsen) => hoger gebied
d) qualis r.7
e) feminarum: tranen van vrouwen, die zichzelf en anderen afvroegen…
f) clades wordt geconcretiseerd door bv: ignium (r2) ignis (r3), incendium (r5)
g) Het is niet zeker hoe het is ontstaan (of het door toeval of de keizer is ontstaan) maar het was de ergste brand die er geweest was (o.i.d.)
h) velocitate mali et obnoxia urbe artis itineribus hucque et illuc flexis viis, (qualis vetus Roma fuit): door de snelheid van de ramp/brand en de kwetsbaarheid van de stad met nauwe wegen en alle kanten op gebogen straten (zoals het oude Rome was).
i) De huilende vrouwen stonden op straat radeloos te vragen en aarzelden, sommigen sleepten zwakkeren of kinderen mee en ze blokkeerden dus de doorgang (o.i.d.)
J) De coniunctivi vitarent en peterent (r9) zijn coniunctivi van de afhankelijke vraag (herh les 26 blok 3 en 5).
k) Tenslotte wist niemand, wat ze moesten vermijden, wat ze moesten zoeken, en ze vulden de straten, renden over de akkers; nadat/omdat alle geluk/bezit verloren was wanhoopten allen en oordeelden doodsbang dat ze de dood tegemoet traden.
Tip: Maak aantekeningen in de tekst, vertaal eventueel wat zinnen op klad.
Lees de vragen goed, en zet blokhaken in de tekst om het betreffende stuk
Ter info de volledige vertaling van de tekst:
Er volgt een ramp, het was onzeker of het toevallig of door een list van de keizer was, maar heviger en gruwelijker dan alle (branden), die deze stad door geweld van vuren waren overkomen. Het begin is ontstaan in dat deel van het Circus (Maximus) dat gelegen is tussen de bergen Palatijn en Caulius, tegelijkertijd begon en het vuur en meteen krachtig en snel door de wind greep het om zich heen over de lengte van het Circus. De brand, eerst over de vlakten, daarna stijgend naar de hogere gebieden en weer naar de lagere, voorkwam door het verwoesten/de verwoesting (elke) bescherming door de snelheid van de ramp/brand en de kwetsbaarheid van de stad met nauwe wegen en alle kanten op gebogen straten (zoals het oude Rome was). Bovendien (waren er) de tranen van de vrezende / angstige vrouwen, die zichzelf en anderen raadpleegden, terwijl ze zwakken of kinderen voortsleepten, deels twijfelend, deels haastend, hinderden zij alles. Tenslotte wist niemand, wat ze moesten vermijden, wat ze moesten zoeken, en ze vulden de straten, renden over de akkers; nadat/omdat alle geluk/bezit verloren was wanhoopten allen en oordeelden doodsbang dat ze de dood tegemoet traden.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.