Reporteros 1 - Hoofdstuk 2 - Mis gustos oefentoetsen & antwoorden

a) chatear b) el cuaderno c) leer d) jugar e) vivir f) a mí tampoco / yo tampoco g) escuchar h) me encanta(n) i) no puedo j) la alergia k) aburrido/a l) cariñoso/a m) lento/a n) nervioso/a l) feo/a o) correr p) nadar q) atractivo/a r) divertido/a s) tonto/a t) el mundo u) la lengua a) el caballo b) la gallina c) el perro d) la tortuga e) el pez f) el ratón g) la llama a) la albóndiga b) la carne c) el pollo d) la verdura e) la menestra f) el alimento g) la soda h) el limón i) el tomate escuchar (luisteren) aprender (leren) escribir (schrijven) (yo) escucho aprendo escribo (tú) escuchas aprendes escribes (él, ella) escucha aprende escribe (nosotros/as) escuchamos aprendemos escribimos (vosotros/as) escucháis aprendéis escribís (ellos,ellas) escuchan aprenden escriben Tip: Vind eerst de stam door de laatste 2 letter van het infinitief (hele werkwoord) af te halen. Vervolgens plak je de juiste uitgang die past bij de persoonsvorm achter de stam. Bij de werkwoorden die eindigen op -ar zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -as, (él, ella) -a, (nosotros/as) -amos, (vosotros/as) -áis, (ellos, ellas) -an. Bij de werkwoorden die eindigen op -er zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -es, (él, ella) -e, (nosotros/as) -emos, (vosotros/as) -éis, (ellos, ellas) -en. Bij de werkwoorden die eindigen op -ir zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -es, (él, ella) -e, (nosotros/as) -imos, (vosotros/as) -ís, (ellos, ellas) -en. (A mí) me gusta + hele werkwoord  + zelfstandig naamwoord enkelvoud (A ti) te gusta (A él/ella) le gusta   (A mí) me gustan + zelfstandig naamwoord meervoud (A ti) te gustan (A él/ella) le gustan a) gustan (meervoud) b) gusta (infinitief) c) gusta (Infinitief) d) gusta (enkelvoud) e) gusta (enkelvoud) Tip:Bij werkwoorden als gustar kijk je altijd wat er direct achter het werkwoord staat. Staat er direct achter het werkwoord een infinitief (heel werkwoord) of een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud, dan gebruik je de vorm die eindigt op -a. Staat er direct achter het werkwoord een zelfstandig naamwoord in het meervoud, dan gebruik je de vorm die eindigt op -an. a) dibuja b) leo c) aprenden d) adivinas e) imita f) corren g) lleva Tip: Vertaal eerst het werkwoord naar het Spaans. Kijk vervolgens welke persoonsvorm je moet gebruiken. Vervoeg dan het werkwoord in die persoonsvorm:  Vind eerst de stam door de laatste 2 letter van het infinitief (hele werkwoord) af te halen. Vervolgens plak je de juiste uitgang die past bij de persoonsvorm achter de stam. Bij de werkwoorden die eindigen op -ar zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -as, (él, ella) -a, (nosotros/as) -amos, (vosotros/as) -áis, (ellos, ellas) -an. Bij de werkwoorden die eindigen op -er zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -es, (él, ella) -e, (nosotros/as) -emos, (vosotros/as) -éis, (ellos, ellas) -en. Bij de werkwoorden die eindigen op -ir zijn de uitgangen: (yo) -o, (tú) -es, (él, ella) -e, (nosotros/as) -imos, (vosotros/as) -ís, (ellos, ellas) -en. a) (A nosotros/as) Nos encantan los animales b) A Elena le gustan los regalos. c) (A mí) Me gusta el amor. d) (A vosotros/as) Os encanta la fruta. e) (Yo) Odio la verdura. Tips:- Bij werkwoorden als gustar en encantar kijk je altijd wat er direct achter het werkwoord staat.              - Staat er direct achter het werkwoord een infinitief (heel werkwoord) of een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud, dan gebruik je de       vorm die eindigt op -a.            - Staat er direct achter het werkwoord een zelfstandig naamwoord in het meervoud, dan gebruik je de vorm die eindigt op -an. - Vergeet niet dat je een lidwoord moet gebruiken wanneer er een zelfstandig naamwoord achter het werkwoord staat.  - Odiar is geen werkwoord zoals gustar en vervoeg je dus als een normaal werkwoord. - De voornaamwoorden tussen haakjes zijn niet verplicht, je kunt ze gebruiken om de nadruk te leggen op de persoon om wie het gaat. - Wanneer je een naam gebruikt moet je er wel altijd een ‘a’ voor zetten. - De ontkenning (no) staat voor het verplichte voornaamwoord en achter het voornaamwoord tussen haakjes. a) A mí también - A mí no. b) Yo también - Yo no. c) A mí tampoco - Yo sí. d) Yo tampoco - Yo sí. e) A mí también - A mí no. f) Yo también - Yo no. Tip:Na een zin met gustar of encantar begin je je reactie met ‘a mí’. Na een zin met een normaal werkwoord begin je je reactie met ‘yo’. Op bevestigende zinnen kun je reageren met ‘también’ of ‘no’. Op ontkennende zinnen kun je reageren met ‘tampoco’ of ‘sí’. a) El perro es tranquilo. b) Los caballos corren. c) El pez nada. d) La tortuga es nervioso. e) (A mí) No me gustan las lentejas. f) El zorro el listo. Tip:- Vertaal eerst het onderwerp, het werkwoord en (eventueel) het bijvoeglijk naamwoord naar het Spaans. - Kijk of het een normaal werkwoord is of een werkwoord als gustar (of encantar). - Bij een normaal werkwoord vervoeg je het werkwoord in de juiste persoonsvorm. - Pas eventueel het bijvoeglijk naamwoord aan, aan het zelfstandig naamwoord (onderwerp). - Bij een werkwoord zoals gustar kijk je welke vorm je van het werkwoord moet gebruiken door te kijken wat er direct achter het werkwoord komt te staan.