Sprekend Verleden 6e ed - Hoofdstuk 6 - Nederland en zijn koloniën oefentoetsen & antwoorden

a. Wayang (1): Indonesisch spel met verschillende soorten poppen. b. Desa’s (1): Dorpsgemeenschap in Indonesië. c. Verenigde Oost-Indische Compagnie (1): Handelsonderneming die het monopolie had op de handel met Indië. d. Gouverneur-generaal (1): Hoogste Nederlandse bestuurder in Nederlands-Indië. e. Cultuurstelsel (1): Stelsel van overheidsmonopolie in Nederlands-Indië tussen 1830 en 1870 waarbij Javanen verplicht waren een deel van hun grond te verbouwen met exportproducten die de Nederlanders konden verkopen. f. Ereschuld (1): Opvatting omstreeks 1900 dat Nederland niet allen maar grondstoffen en producten uit Indonesië moest halen, maar er ook iets moest brengen. g. Ethische politiek (1): Maatregelen om het welzijn van de Indonesiërs te verbeteren, voortkomend uit de ereschuld gedachte. h. Volksraad (1): Bestuursorgaan uit Nederlands-Indië. De gouverneur-generaal was verplicht deze raad advies te vragen bij belangrijke beslissingen. i. Politionele acties (1): Benaming voor twee militaire campagnes om in Indonesië het Nederlandse gezag te herstellen. j. Vrede van Breda (2): In 1667 gesloten tussen de Republiek en Groot-Brittanië, waarbij bepaald werd dat Suriname Nederlands bezit zou worden in ruil voor Nieuw-Amsterdam. k. Geoctroyeerde Societeit van Suriname (2): Eigenaar en bestuur van de kolonie Suriname, bestaande uit de WIC, de stad Amsterdam en een rijke particulier. l. Middelburgse Commercie Compagnie (2): Onderneming die slaven vervoerde van Afrika naar Suriname. m. Kostgronden (2): Stukje grond dat slaven in Suriname dat slaven van hun eigenaar kregen om voedsel op te verbouwen. n. Bevrijdingsraad (2): Organisatie van Surinamers in Nederland, na de Decembermoorden van 1982 opgericht om Bouterse en zijn medestanders ten val te brengen.  o. Insularisme (3): Het gevoel van Antillianen dat ze meer bewoner van hun eigen eiland zijn dan Antilliaan. p. Status aparte (3): De eigen positie van Aruba binnen het Koninkrijk der Nederlanden. q. Grote trek (4): Migratie van Boeren in Zuid-Afrika die niet onder Engels bestuur wilden leven. r. Apartheid (4): Politiek systeem in Zuid-Afrika met een volledige scheiding tussen etnische groepen, overheerst door blanken. s. African National Congress (4): Anti-apartheidsorganisatie in Zuid-Afrika. De juiste combinaties: 1I, 2VI, 3IV, 4II, 5V, 6III.   a. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: J.P. Coen was een Nederlandse koopman en moordde in dienst van de VOC de Banda-eilanden bijna compleet uit. b. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: Diponegoro was een Indosier en was de leider van de opstand tegen de Nederlanders tijdens de Java-oorlog. c. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: Generaal van Heutsz was een Nederlandse militair en was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië en bekend om zijn strijd in de Atjeh-oorlog. d. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: Soekarno was een Indonesische politicus en riep in 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit en werd de eerste president van onafhankelijk Indonesië. e. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: Anton de Kom was een Surinaamse nationalist en tijdens de WOII een verzetsstrijder. f. Een goed antwoord bevat de volgende elementen: Nelson Mandela was een Zuid-Afrikaanse politicus en werd 28 jaar gevangen gehouden om zijn nationalistische denkbeelden en werd na zijn vrijlating de eerste donkere Zuid-Afrikaanse president.   De juiste volgorde is: 1. De eerste Hollanders komen aan in Indonesië. (1596) 2. New York wordt geruild tegen Suriname. (1667) 5. Nederland schaft de slavernij in haar gebieden af. (1863) 3. Vanaf dit moment is Soeharto president van Indonesië. (1967) 4. In dit jaar wordt Suriname onafhankelijk van Nederland. (1975) 6. Nelson Mandela wordt de eerste president van het vrije Zuid-Afrika. (1994) De Javaanse vorsten en hun ambtenaren waren bereid mee te werken om dat zij zelf profiteerden van het Cultuurstelsel. Hoe meer hun gebied produceerde, hoe meer geld zij verdienden.   Door de bezetting van Japan tijdens WOII werden de Indonesiërs zich bewust dat de Nederlanders niet onverslaanbaar waren. Dit versterkte het nationalisme. ‘Als de Japanners de Nederlanders kunnen verslaan, dan kunnen wij dat ook.’, zo was de gedachte. Ook verzwakte WOII de positie van Nederland, waardoor de Indonesiërs gemakkelijker de macht over konden nemen. Ondanks het reglement hielden weinig slavenhouders zich aan deze regels omdat er nauwelijks controle en toezicht op was. Dit werd ook bemoeilijkt door de weinige ambtenaren die dit beleid moesten uitvoeren en de uitgestrektheid aan plantages in alle gebieden. Nederlandse regering: Anton de Kom bracht het bestuur in de kolonie in gevaar. Mensen gingen zich achter hem scharen en kwamen in opstand tegen de Nederlanders, daarom dus staatsgevaarlijk. Surinamers: Anton de Kom kwam op voor hun belangen en het belang van een onafhankelijk Suriname, vandaar dat ze hem bestempelden als vrijheidsstrijder. Het begrip dat je hier aan moet koppelen is Insularisme. Dit betekent dat je je meer verbonden voelt aan je eiland dan aan de gehele Antillen. Dit speelde op Aruba een rol omdat zij economisch sterker waren dan de andere eilanden en af wilden van de overheersende rol van Curacao.  De Nationale partij voert deze Apartheid in omdat ze na WOII het zwarte verzet wilden beteugelen. Ook wilden ze blanke overheersing veiligstellen met deze politiek. De tekenaar staat aan de kant van de Nederlanders. Hij tekent Soekarno als een boze man met een bijl (element 1) die een boom omhakt. Hij ziet echter niet dat aan de andere kant van die boom een weerloze vrouw staat. Als hij de boom omhakt, dan hakt hij de vrouw ook om (element 2).    De wijziging voor Curacao en Sint-Maarten was dat zij een status aparte kregen. Zij waren eerst onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, maar vaanf 2010 zijn zij een zelfstandig land binnen het Koninkrijk. De wijziging voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in 2010 was dat zij bijzondere gemeenten binnen Nederland werden.    De bedoeling van de tekenaar is te laten zien dat het belangrijk is dat mensen gaan stemmen. Hij laat zien dat er de afgelopen 25 jaar worstelingen zijn geweest in de democratie, en dat ze juist daarom moeten stemmen. Mandela is gekozen als hoofdpersoon van deze bron omdat hij symbool is van de democratie in Zuid-Afrika. Hij is namelijk de eerste president van het vrije Zuid-Afrika na de afschaffing van de apartheid. Zijn persoon staat dus symbool voor het vrije Zuid-Afrika.