Biologie voor Jou 7e ed deel A - Thema 4 - Ordening en evolutie oefentoetsen & antwoorden

a) Organismen kun je indelen in archaea, bacteriën en eukaryoten. b) Het vierde rijk zijn de protisten. c) Veranderingen in genotype en fenotype komt door geslachtelijke voortplanting en door mutaties. d) Onderontwikkelde organen zonder functie noem je rudimentaire organen. e) Soorten vertonen verwantschap als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben. f) Tot de reducenten behoren de bacteriën en schimmels. g) Reducenten voeden zich met dood organisch materiaal. h) Tot de sporenplanten behoren de mossen, varens en paardenstaarten.  i) Zowel stekelhuidigen als gewervelden hebben een inwendig skelet. j) Kreeftachtigen hebben een gesegmenteerd lichaam en 10-14 poten.   a) Een muildier of een muilezel is geen aparte soort omdat ze zich niet kunnen voortplanten. b) Een paard en een ezel horen tot aparte soorten; ze kunnen zich wel onderling voortplanten, maar hun nakomelingen zijn niet (of nauwelijks) vruchtbaar.   a)  De grijze vlindertjes vallen minder op in een vieze stad waar alle gebouwen grijs zijn. Ze worden dus ook minder snel ontdekt en opgegeten door bijvoorbeeld vogels. 5 jaar later zul je dus bijna geen lichtbruine vlindertjes meer zien maar wel veel grijze. b) Dit proces heet natuurlijke selectie.   Bot C kan een restant zijn van het bekken van de voorouders van de walvis. Deze voorouders hebben dan waarschijnlijk achterpoten gehad (en misschien hebben ze ook op het lang geleefd).   B. curupira en B. izecksoni zijn het meest verwant want hun gemeenschappelijke voorouder leefde korter geleden dan de gemeenschappelijke voorouder van de andere twee kikkersoorten.   Antibiotica werken alleen tegen bacteriën (zoals bij een longontsteking) en niet tegen een virus (zoals Covid-19).   a) Deze boom hoort bij de zaadplanten. b) Deze boom hoort bij de naaktzadigen.   a) Deze dieren horen bij de weekdieren. b) Ze hebben een schelp als skelet.   Als een cel geen celwand heeft is er maar 1 mogelijkheid: het hoort bij de dieren, want alle andere organismen hebben wel een celwand.   Alle hondenrassen horen bij dezelfde soort omdat ze zich allemaal onderling kunnen voortplanten. (Nou ja, een chihuahua en een Deense dog is een lastige combinatie, maar het KAN in theorie en met een beetje hulp wel.)   Een betere en logischer verklaring is dat er na het ontstaan van de aardlagen enorme bewegingen in de aardkorst geweest zijn waardoor op deze plek de aardlagen ‘ondersteboven’ in het landschap terecht zijn gekomen.    De krabben en spinnen zijn meer verwant omdat hun gemeenschappelijke voorouder minder lang geleden leefde dan die van de krabben en vissen.   a) Dit organisme hoort bij de schimmels. b) De sporen ontwikkelen zich aan de uiteinde van de schimmeldraden. c) Het organisme voedt zich met dood organisch materiaal. Afb. 8 https://nl.pinterest.com/pin/218987600609791356/   Gras hoort bij de zaadplanten, want het heeft bloemen en plant zich voort door zaden.   a) Het diertje hoort bij de geleedpotigen. b) Het diertje hoort bij de duizendpoten. c) Het diertje heeft een gesegmenteerd lichaam en aan elk segment zitten pootjes.