Biologie voor Jou 7e ed deel B - Thema 5 - Regeling oefentoetsen & antwoorden

a) Het centrale zenuwstelsel bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg. b) Schakelcellen liggen alleen in het centrale zenuwstelsel. c) Deze zenuwknopen bestaan uit cellichamen van gevoelszenuwen. d) De witte stof in het ruggenmerg bestaat uit uitlopers van schakelcellen. e) De hersenstam speelt een rol bij de bloeddruk. f) De weg die impulsen afleggen bij een reflex noem je een reflexboog. g) De hypofyse ligt in je hoofd, vlak onder je hersenen. h) Het schildklierhormoon heeft invloed op de stofwisseling. i) De hypofyse kan veel verschillende hormonen maken. j) Insuline werkt tegengesteld aan glucagon. k) Adrenaline wordt gemaakt door de bijnieren.   Elke soort zenuwcel is gevoelig voor een bepaald soort prikkel. Zintuigcellen in je oog zijn alleen gevoelig voor de prikkel licht en niet voor de prikkel geluid.  Als de cel in afbeelding 1 aan de rechterkant verbonden is met een spiercel, dan lopen de impulsen van links naar rechts, naar de spier toe.   a) Nummer 11 is een bewegingszenuw. b) De bovenkant stelt de rugzijde voor.   Vooral de kleine hersenen hebben bij het lopen last van de alcohol. De kleine hersenen zorgen voor een goede coördinatie van bewegingen, zoals lopen.   b) Er ontstaat een impuls in een zintuigcel. d) De impuls gaat naar het centrale zenuwstelsel. a) Schakelcellen geleiden de impulsen naar een zenuw die verbonden is met een spier. f) De impulsen gaan in de richting van de spier. c) De spier trekt samen. e) Er gaan ook impulsen naar de hersenen waardoor je je bewust wordt van de reflex.   Dit verschil hangt af van de gevoeligheid van bepaalde organen voor bepaalde hormonen. Niet elk orgaan is gevoelig voor elk hormoon, dat verschilt per orgaan.   a) Hormoonklier nummer 3 (bijnieren) en 5 (eilandjes van Langerhans/alvleesklier maken hormonen die direct invloed hebben op de suikerspiegel. b) Nummer 1 (hypofyse) heeft invloed op nummer 2 (schildklier)   Bij een te hoog suikergehalte kan suiker afgevoerd worden via de urine.    Een zintuigcel in je neus krijgt een prikkel (de geur). Door de gevoelszenuw gaat een impuls naar een gevoelscentrum in je hersenen. Via schakelcellen gaat er een impuls naar een bewegingscentrum in je hersenen. Er gaat nu een impuls door een bewegingszenuw naar je speekselklier.   Er is een gemengde zenuw doorgesneden omdat zowel zijn gevoelszenuwen als zijn bewegingszenuwen geen impulsen meer doorgeven.   Om de uitlopers van zenuwcellen zit een isolerend laagje dat wit is. In de binnenkant zitten dus veel uitlopers. Om de cellichamen zit geen isolatie, waardoor ze er grijzig uitzien. In de schors zitten dus vooral cellichamen.   Door medicijnen zoals paracetamol wordt de impulsoverdracht in bepaalde zenuwen geremd.  Hierdoor komen er minder impulsen in de hersenen aan. Daardoor ervaar je minder pijn.   In deze tekening ontbreekt de impuls in de richting van de hersenen.   Glucagon wordt gemaakt door een hormoonklier, deze klier heeft dus geen afvoerbuis maar het het hormoon af aan het bloed. Alvleessap wordt afgegeven aan het spijsverteringskanaal, dus deze klier heeft wel een afvoerbuis.   Zijn stofwisseling gaat heel snel. Hij maakt dus te veel schildklierhormoon. Hij moet dus een schildklierremmer krijgen.   a) Het duurt een paar uur voordat de suiker in het bloed wordt opgenomen, daarvoor moet het in de darmen zijn aangekomen. b) Het duurt een paar uur voordat de eilandjes van Langerhans gereageerd hebben op de hoge bloedsuikerspiegel, het kost tijd om insuline aan te maken.