Think 3 (B1+)
- Hoofdstuk 5 - What a story!
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 3-4|
Toets Engels
Think 3 (B1+)
Online maken
Toets afdrukken
a) poetry
b) setting
c) blockbuster
d) record
e) by heart
f) to capture your attention
g) to revisit
h) science fiction novel
i) opening
j) romance
k) to appreciate
l) to cast a spell
m) travel literature
n) character
o) to engage
p) to bend over
q) potential
r) to pass down / to hand down
a) The enemy of a hero is the villain.
b) The story of snow white is a fairy tale.
c) The place where a hero hides is called a shelter.
d) Another word of a teenager is an adolescent.
e) A creepy story is also called a horror story.
f) A story someone writes about himself is called an autobiography.
g) A written conversation between two people is called a dialogue.
h) A book with an historical story is called a historical novel.
a) Who gebruik je bij personen, which gebruik je bij dingen.
b) Al het een non-defining relative clause is. Dit betekent dat je zonder de bijzin de zin nog steeds goed kan begrijpen.
c) Whose
d) Wanneer er voor de plek van de relative pronoun geen komma staat.
Persons
1. Who
That is the boy 2. who lives down the street.
Things
3. Which
I am looking for a book 4. which is written by Jane Austen.
Possessions
5. whose
6. Whose car is that?
Places
7. Where
Do you know 8. where I can find that book?
a) A book is an object which is read by many people.
‘Which’ wijst terug naar ‘A book’. Een boek is een ding, daarom gebruik je which.
b) This is the bookstore where I bought all of my Harry Potter books!
‘Where’ wijst terug naar ‘This is the book store’. Een boekenwinkel is een plaats, daarom gebruik je where.
c) Harry Potter was the character who killed Voldemort.
‘Who’ wijst terug naar ‘Harry Potter’. Harry Potter is een persoon, daarom gebruik je who.
d) That is the boy whose phone was stolen
Whose wijst naar de jongen van wie de telefoon was. Whose gebruik je bij bezittingen, als je het vertaalt betekent het wiens. Als je dan de hele zin vertaalt dan krijg je de jongen wiens telefoon was gestolen. Als je dus in een zin ziet dat het om een bezitting van iemand gaat, dan gebruik je whose.
e) Hawaii is the island where I usually spend my holidays.
‘Where’ wijst terug naar ‘Hawaii’. Hawaii is een plek, daarom gebruik je where.
f) J.K. Rowling, who is an author, wrote Harry Potter.
‘Who’ wijst terug naar ‘J.K. Rowling’. J.K. Rowling is een persoon, daarom gebruik je who. De bijzin staat tussen komma’s, dat betekent dat het een non-defining relative clause is. Dat houdt in dat je deze informatie niet nodig hebt om de zin goed te begrijpen.
g) The book, which I just bought, is called ‘The Handmaid’s tale’.
‘Which’ wijst terug naar ‘the book’. Een boek is een ding, dus gebruik je which. De bijzin staat tussen komma’s, want het is een non-defining relative clause, dat houdt in dat je de bijzin niet nodig hebt om de zin te begrijpen.
a) I prefer countries that have a mild climate.
Je verwijst terug naar een land (country), dat is een ding dus gebruik je dat. Je verwijst niet zo zeer naar een plaats omdat je het nu niet over een specifieke bestemming hebt.
b) The animal that you see there is a koala.
Je verwijst terug naar een dier, in het Engels is een dier een ding, daarom gebruik je that.
c) This is the hospital where I got surgery
Nu verwijs je specifiek terug naar een plaats, het ziekenhuis. Daarom gebruik je where.
d) That is the dog whose owner got sentenced to five years in prison.
Je verwijst nu naar de baas van de hond. Omdat het hier over een bezitting gaat (de hond wiens baas) gebruik je whose.
a) Benedict Cumberbatch, who lives in England, is an actor
De bijzin moet in dit geval tussen twee komma’s. Dit komt omdat het een non-defining relative clause is. Als je de bijzin weg zou halen, dan kan de lezer de zin nog steeds goed begrijpen.
b) The woman who (just) won the lottery was smiling
In dit geval hoef je geen komma’s toe te voegen. Dit komt omdat de bijzin (de defining relative clause) meer informatie geeft om de zin goed te begrijpen.
c) There are several problems which can’t wait any longer.
Je hoeft geen komma toe te voegen omdat de bijzin meer informatie geeft over de problemen. Zonder de bijzin zou de lezer zich kunnen afvragen wat er aan de hand is met de problemen, dankzij de bijzin weten ze dat het niet langer kan wachten.
d) My sister works for a company which sells dog food.
De bijzin geeft meer informatie over het bedrijf. Omdat een bedrijf een ding is gebruik je which.
e) There is the bookstore where you can only buy English books.
De bijzin geeft belangrijke extra informatie over de hoofdzin. Je gebruikt where omdat het gaat over een plaats (bookstore).
a) Who/That
Je verwijst terug naar een jongen, een persoon. Dat betekent dat je sowieso WHO mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
b) Which
Je verwijst terug naar het hotel, dat is een ding. Dat betekent dat je sowieso WHICH mag invullen. Er staat een komma voor het gat, dus dat is het enige wat je kan/mag invullen.
c) Who/That
Je verwijst terug naar people, dat zijn personen. Dat betekent dat je sowieso WHO mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
d) Who/That
Je verwijst terug naar a few people, dat zijn een paar personen. Dat betekent dat je sowieso WHO mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
e) Which/That
Je verwijst terug naar everything, dat is een ding. Dat betekent dat je sowieso WHICH mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
f) Who/That
Je verwijst terug naar people, dat zijn personen. Dat betekent dat je sowieso WHO mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
g) Which/That
Je verwijst naar de dieren, dat zijn in het Engels dingen. Dat betekent dat je sowieso WHICH mag invullen. Er staat geen komma voor het gat, dus dan mag je ook THAT invullen.
Relative clauses using which (page 53)
a) My bicycle, which I had for more than ten years, is falling apart.
De bijzin is een non-defining relative clause, dit betekent dat als je de bijzin weglaat dat de zin dan nog steeds klopt. Omdat de bijzin in het midden van de zin staat plaats je het tussen 2 komma’s. Doordat de bijzin terugverwijst naar my bicycle, plaats je het meteen daarna in het midden van de zin.
b) My mother’s house, which I grew up in, is very small.
De bijzin is een non-defining relative clause, dit betekent dat als je de bijzin weglaat dat de zin dan nog steeds klopt. Omdat de bijzin in het midden van de zin staat plaats je het tussen 2 komma’s. Doordat de bijzin terugverwijst naar my mother’s house, plaats je het meteen daarna in het midden van de zin.
c) Last week I bought a computer, which I don’t like now.
De bijzin is een non-defining relative clause, dit betekent dat als je de bijzin weglaat dat de zin dan nog steeds klopt. Omdat de bijzin terugverwijst naar het hele deel van de hoofdzin plaats je het aan het einde van de zin. Je plaatst de bijzin altijd na het stuk waar het naar verwijst.
d) I really love the new Chinese restaurant, which we went to last night
De bijzin is een non-defining relative clause, dit betekent dat als je de bijzin weglaat dat de zin dan nog steeds klopt. Omdat de bijzin terugverwijst naar het hele deel van de hoofdzin plaats je het aan het einde van de zin. Je plaatst de bijzin altijd na het stuk waar het naar verwijst.
De tekst bevat alleen feitelijke informatie. Daarom kunnen we sprookje al wegstrepen (pindakaas antwoord). Ook zien we geen naam van de schrijver of van een krant erbij staan, hierdoor kunnen we ook al zien dat het geen krantenartikel is. Er blijven 2 opties over: een encyclopedie inzending of een onderzoeksartikel. Je ziet nergens een naam van een onderzoeksinstituut staan, geen datum van schrijven of iets anders dat erop duidt dat het een onderzoeksartikel is. Het juiste antwoord is een encyclopedie inzending. Je gebruikt voor deze vraag oriënterend lezen. Dat betekent dat je naar bronnen, (sub)titel, schrijvers en plaatjes kijkt.
a) There are water features in the gardens of the Taj Mahal. True
b) The materials for the Taj Mahal are not all from India. True
c) The British destroyed the Taj Mahal in the 20th century. False
d) The Indian government is trying to protect the Taj Mahal. True
Bij Waar/Niet waar vragen staan de statements bijna altijd op volgorde van de tekst. Als je de tekst gaat lezen, schrijf dan heel kort op bij iedere alinea waar het over gaat. Als je dan 1 van de statements niet kan vinden, dan weet je in welke alinea het waarschijnlijk staat.
Paragraph
Heading
1.
Architecture
2.
Construction
3.
History
4.
Tourism
5.
References
Let bij deze vraag altijd goed op signaalwoorden in de tekst. Waar kan het over gaan? Als je veel over het gebouw zelf leest en hoe het is opgebouwd, dan is architectuur een logische keuze, toch?
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.