Think 3 (B1+)
- Hoofdstuk 6 - How do they do it?
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 3-4|
Toets Engels
Think 3 (B1+)
Online maken
Toets afdrukken
a) minute
b) enormous
c) fascinating/thrilling
d) wonderful
e) brilliant
f) amazing
g) very
h) miserable
i) to do an experiment
j) to make your way
k) really
l) to make time
m) to support
n) to do housework
o) to float
p) spectator
q) disbelief
r) onlooker
a) terrified
b) huge
c) hilarious
d) boiling
e) freezing
f) tiny
a) by
b) Een verleden tijd vorm van ‘to be’ (was/were) + ww+ed/3e rijtje
c) Have/Has + been + ww+ed/3e rijtje
a) A pink jacket is worn by her today.
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin passive. Stap 2: Is de zin heden of verleden? Today geeft aan dat het vandaag is, dus heden. Je gebruikt dan de present passive. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Bij de present passive gebruik je deze constructie: am/are/is + past participle (=ww+ed of 3e rijtje).
b) He was pushed by another boy yesterday.
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin passive. Stap 2: Is de zin heden of verleden? Yesterday geeft aan dat het gisteren is, dus verleden. Je gebruikt dan de past passive. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Bij de past passive gebruik je deze constructie: was/were + past participle (=ww+ed of 3e rijtje).
c) They look amazing!
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin active, want het onderwerp (die dus iets doet) staat vooraan. Stap 2: Is de zin heden of verleden? Je ziet dat iemand iets zegt over een ander, dat is dus in het heden.. Je gebruikt dan de present simple. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Het onderwerp is they, er verandert dus niks aan het werkwoord, die mag je dus als hele werkwoord (zonder to) invullen!
d) The pillow was destroyed by the cat.
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin passive. Stap 2: Is de zin heden of verleden? De zin laat zien dat iets al gebeurd is, dus is het verleden tijd. Je gebruikt dan de past passive. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Bij de past passive gebruik je deze constructie: was/were + past participle (=ww+ed of 3e rijtje).
e) The fish swims in a large bowl.
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin active, want het onderwerp (die dus iets doet) staat vooraan. Stap 2: Is de zin heden of verleden? Je ziet dat iemand iets zegt over een ander, dat is dus in het heden.. Je gebruikt dan de present simple. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Het onderwerp is fish, dat is een het je plakt dan dus een s achter het werkwoord (shit-regel). Let op: fish is ook meervoud, als je swim hebt ingevuld wordt dat ook goed gerekend.
f) The flowers were given water yesterday.
Stap 1: In welke vorm staat de zin? Passive (lijdend voorwerp staat vooraan en wordt iets aangedaan) of active (onderwerp staat vooraan en doet iets)? In dit geval is de zin passive. Stap 2: Is de zin heden of verleden? Yesterday geeft aan dat het gisteren is, dus verleden. Je gebruikt dan de past passive. Stap 3: Vervoeg het werkwoord. Bij de past passive gebruik je deze constructie: was/were + past participle (=ww+ed of 3e rijtje).
a) My keys were stolen by a thief.
A thief is het onderwerp in de zin. Stole is het werkwoord, deze staat in de past simple. My keys is het lijdend voorwerp. Je begint de zin met het lijdend voorwerp, daarna vervoeg je het werkwoord (was/were + 3e rijtje/ww+ed) naar de past passive, want je werkwoord staat in de past simple. Na het werkwoord voeg je het woordje ‘by’ toe om aan te geven wie de actie doet, dat is je onderwerp die dus helemaal achteraan komt te staan.
b) Was the package sent by him?
The he is het onderwerp, sent is het werkwoord (past simple) en the package is het lijdend voorwerp. Bij het maken van de passive mag je het hulpwerkwoord ‘did’, wat in de actieve zin staat, weglaten. Je focust je dus op het werkwoord to send. Wat je als eerste doet is het werkwoord alvast vervoegen dit wordt: was sent. Je weet dat het lijdend voorwerp in een bevestigende zin vooraan moet staan, maar dit is een vraagzin. Wat je gaat doen is eerst het hulpwerkwoord (in dit geval was) vooraan zetten. De rest van de zin gaat op dezelfde volgorde: lijdend voorwerp - werkwoord - by - onderwerp.
c) A lot of money is paid by her.
She is het onderwerp, paid is het werkwoord (present simple) en a lot of money is het lijdend voorwerp. Je vervoegt het werkwoord: vorm to be + 3e rijtje/ww+ed. In de geval gebruik je is paid, want money is een ding. Nu voeg je de standaard structuur toe: lijdend voorwerp - werkwoord (vervoegd) - by - onderwerp.
d) The email is not opened by him.
He is het onderwerp, doesn’t open is het werkwoord (present simple), the email is het lijdend voorwerp. Je vervoegt het werkwoord: is not opened (to be + ww+ed). Nu zet je het in de juiste structuur: lijdend voorwerp - vervoegd werkwoord - by - onderwerp.
e) The food is eaten by the dog.
The dog is het onderwerp, eats is het werkwoord (present simple), the food is het lijdend voorwerp. Vervoeg het werkwoord: is eaten. Zet het in de juiste structuur: lijdend voorwerp - vervoegd werkwoord - by - onderwerp.
a) The thieves have been caught by the police.
Je kunt aan de zien al zien dat het in het verleden is gebeurd, het is ook een actie die nog invloed heeft op de tegenwoordige tijd. Daarom gebruik je de present perfect. Om daarvan een passive te maken gebruik je have/has + been + past participle.
b) The movie will not be shown by the cinema any time soon.
Any time soon geeft aan dat dit nog iets is dat moet komen, iets dat in de toekomst gebeurt. Je gaat dus de future passive gebruiken. Om een future passive te maken volg je deze constructie: will + be + past participle.
c) The contract will be signed by our boss tomorrow.
Tomorrow geeft aan dat iets morgen gebeurt, in de toekomst. Je gaat dus de future passive gebruiken. Om een future passive te maken volg je deze constructie: will + be + past participle.
d) The book has been read by them.
Aan de zin kun je aanvoelen dat dit iets is dat in het verleden al bezig was. Je gaat dus de present perfect passive gebruiken. Om daarvan een passive te maken gebruik je have/has + been + past participle.
e) The cookies will be eaten by the birds soon.
Soon geeft aan dat iets binnenkort in de toekomst gaat gebeuren. Je gaat dus de future passive gebruiken. Om een future passive te maken volg je deze constructie: will + be + past participle.
a) The tourists will be taken to the hotel by the bus driver.
Stap 1: zoek het werkwoord en vervoeg die. In dit geval heb je een future passive. De constructie wordt dus: will + be + past participle. Stap 2: zoek het onderwerp (the bus driver) en het lijdend voorwerp (the tourists). Stap 3: zet het lijdend voorwerp vooraan in de zin, zet daarna het werkwoord neer en daarachter plak je de plaats en helemaal achteraan in de zin zet je by + onderwerp. Als het lijdend voorwerp een plaats heeft, dan plak je dat achter het lijdend voorwerp, pas daarna het onderwerp + by.
b) A new bookstore has been opened.
Stap 1: zoek het werkwoord en vervoeg die. Je hebt nu te maken met een present perfect. De constructie wordt dus: have/has + been + past participle. Stap 2: Zoek het onderwerp (they) en het lijdend voorwerp (a new bookstore). Stap 3: Zet het lijdend voorwerp vooraan in de zin, dan het vervoegde werkwoord, daarna mag je het onderwerp + by toevoegen, maar dit hoeft niet! (Vraag aan jouw docent of deze wil dat je het onderwerp toevoegt, dit kan namelijk per school verschillen!)
c) The questions will be answered later.
tap 1: zoek het werkwoord en vervoeg die. In dit geval heb je een future passive. De constructie wordt dus: will + be + past participle. Stap 2: zoek het onderwerp (I) en het lijdend voorwerp (the questions). Stap 3: zet het lijdend voorwerp vooraan in de zin, zet daarna het werkwoord neer en helemaal achteraan in de zin zet je by + onderwerp.
d) The bike has not been sold.
Stap 1: zoek het werkwoord en vervoeg die. Je hebt nu te maken met een present perfect. De constructie wordt dus: have/has + been + past participle. Stap 2: Zoek het onderwerp (we) en het lijdend voorwerp (the bike). Stap 3: Zet het lijdend voorwerp vooraan in de zin, dan het vervoegde werkwoord, daarna mag je het onderwerp + by toevoegen, maar dit hoeft niet! (Vraag aan jouw docent of deze wil dat je het onderwerp toevoegt, dit kan namelijk per school verschillen!)
e) Peter’s car has been stolen.
Stap 1: zoek het werkwoord en vervoeg die. Je hebt nu te maken met een present perfect. De constructie wordt dus: have/has + been + past participle. Stap 2: Zoek het onderwerp (somebody) en het lijdend voorwerp (Peter’s car). Stap 3: Zet het lijdend voorwerp vooraan in de zin, dan het vervoegde werkwoord, daarna mag je het onderwerp + by toevoegen, maar dit hoeft niet! (Vraag aan jouw docent of deze wil dat je het onderwerp toevoegt, dit kan namelijk per school verschillen!)
a) The kitchen has not been cleaned yet.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de present perfect. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: have + been + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegd werkwoord - onderwerp
b) Tim has forgotten the sandwiches.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de present perfect passive. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: have/has + past participle, want je gaat een passive zin weer active maken. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde (SVOPT-methode: Subject, Verb, Object, Place, Time)
c) The flood destroyed many houses last week.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de past passive. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: past participle/2e rijtje, want je gaat een passive zin weer active maken. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde (SVOPT-methode: Subject, Verb, Object, Place, Time)
d) The match was won by us.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de past simple.Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: was/were + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegde werkwoord - onderwerp
e) The tickets have been bought by me.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de present perfect. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: have/has + been + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegde werkwoord - onderwerp
f) Yellow pants are worn by them.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de present simple. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: am/are/is + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegde werkwoord - onderwerp
g) The next meeting will be held in April.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de future. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: will + be + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegde werkwoord - onderwerp
h) He will be visited by my friends tomorrow.
Stap 1: Kijk in welke tijd het werkwoord staat, in dit geval de future. Stap 2: Vervoeg het werkwoord, je volgt de volgende constructie: will + be + past participle. Stap 3: Zet de zinsdelen in de juiste volgorde lijdend voorwerp - vervoegde werkwoord - onderwerp
a) They don’t like to go to the hairdresser. They have their hair cut by their mother. (their hair / cut)
Je volgt de standaard constructie: have/has + object + past participle. In dit geval dus have (they) + their hair + cut (3e rijtje)
b) Somebody is taking care of my business. I have my business taken care of. (my business / take care of)
Je volgt de standaard constructie: have/has + object + past participle. In dit geval dus have (I) + my business + taken care of (3e rijtje)
c) My wife never walks the dog. She has the dog walked by a professional dog walker. (the dog / walk)
Je volgt de standaard constructie: have/has + object + past participle. In dit geval dus has (she) + the dog + walked (ww+ed)
d) The children never clean their room. They have their room cleaned by a housemaid. (their room / clean)
Je volgt de standaard constructie: have/has + object + past participle. In dit geval dus have (they) + their room + cleaned (ww+ed)
D
C
C
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.