Biologie voor Jou 7e ed deel B - Thema 5 - Erfelijkheid en evolutie oefentoetsen & antwoorden

a) DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. b) Elke lichaamscel van een mens bevat 23 paar chromosomen. c) Het genotype van een mens ontstaat op het moment van de bevruchting. d) Een stukje chromosoom dat informatie bevat voor het maken van 1 eiwit noem je een gen. e) Een plotselinge verandering van het genotype noem je een mutatie. f) Als een cel zich ongeremd deelt, ontstaat er een gezwel. g) Je spreekt van 2 verschillende soorten als de organismen zich onderling niet meer kunnen voortplanten. h) Soorten met een gemeenschappelijke voorouder noem je verwant aan elkaar. i) Gebruik van organismen om producten te maken noem je biotechnologie. j) Bij het maken van wijn wordt gist gebruikt. Een cel van een mens bevat 46 chromosomen. In afbeelding 1 zie je ook 46 chromosomen. Het kan dus een cel van een mens zijn.   a) Haar genotype is niet veranderd, want haar DNA is nog precies hetzelfde. b) Haar fenotype is wel veranderd, want ze ziet er nu anders uit.   Zowel zonnestraling als sigarettenrook mutageen zijn, ze veroorzaken mutaties in je cellen. Beide meisjes lopen een extra risico dat ze kanker krijgen. Konijnen die niet zo snel kunnen rennen hebben minder overlevingskans bij de natuurlijke selectie omdat ze eerder gepakt zullen worden door roofdieren. B. curupira en B. izecksoni zijn het meest verwant want hun gemeenschappelijke voorouder leefde korter geleden dan de gemeenschappelijke voorouder van de andere twee kikkersoorten. Het is biotechnologie omdat organismen worden gebruikt om iets voor de mens te maken. Het is genetische modificatie omdat de mens nieuwe erfelijke eigenschappen in een organisme heeft aangebracht. Dit is een gewone lichaamscel, want de chromosomen komen in paren voor. In een geslachtscel is er van elk chromosoom maar eentje. In de kern van elke lichaamscel zit het erfelijk materiaal voor alle eigenschappen.In een cel van het hart zit dus ook het gen voor oogkleur.   De plantjes die je bij methode a krijgt hebben allemaal hetzelfde genotype (deze manier van kweken gaat ook sneller).De plantjes die je bij methode b krijgt, hebben allemaal een ander genotype (deze methode kost ook wat meer tijd).   De grijze vlindertjes vallen minder op in een vieze stad waar alle gebouwen grijs zijn.Ze worden dus ook minder snel ontdekt en opgegeten door bijvoorbeeld vogels.5 jaar later zul je dus bijna geen lichtbruine vlindertjes meer zien maar wel veel grijze.Dit is gebeurd door natuurlijke selectie. a) Het Triassic (Trias) is langer geleden.b) De eerste dino’s ontstonden in het Triassic (Trias).