MEMO MAX 2021 deel A+B
- Hoofdstuk 6 - Nederland na 1945
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Nederland na 1945 - het ontstaan en de opbouw van de verzorgingsstaat - verzuiling en ontzuiling - het ontstaan van jeugdculturen / tweede feministische golf / seksuele revolutie - ontwikkeling pluriforme en multiculturele samenleving
Toets Geschiedenis
MEMO MAX 2021 deel A+B
Online maken
Toets afdrukken
consumptiemaatschappij (1) = samenleving waarin de meeste mensen een groot deel van hun inkomen kunnen besteden aan luxeartikelen.
gastarbeider (2) = arbeidskracht uit het buitenland die tijdelijk naar Nederland kwam om hier ongeschoold werk te doen.
jeugdcultuur (3) = cultuur van jongeren waarmee zij zich onderscheiden van oudere generaties, bijvoorbeeld in kleding of muziekkeuze.
multiculturele en pluriforme samenleving (3) = maatschappij waarin mensen met verschillende culturen en geloven op voet van gelijkwaardigheid met elkaar samenleven.
tweede feministische golf (3) = beweging die in de jaren zestig en zeventig opkwam voor gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen, met name op het gebied van opleiding en werk.
verzuiling (1) = verdeling van de Nederlandse samenleving in zuilen: groepen die een eigen godsdienstige of politieke overtuiging hadden en die zich van andere zuilen afschermden met behulp van eigen kranten, omroepen en verenigingen
Tip: Om begrippen te leren bestaan er verschillende online tools die je kunt gebruiken, bijvoorbeeld om flipkaartjes te maken. Alleen helpt het je bij geschiedenis niet zoveel verder als je begrippen uit je hoofd op kunt zeggen. Als je bijvoorbeeld de betekenis van ontzuiling weet, maar niet kan uitleggen waarom de toegenomen welvaart in de jaren zestig daaraan bijdroeg, heb je weinig aan die kennis. Daarom is een woordweb bij geschiedenis vaak beter. Dan leer je de samenhang tussen begrippen zien. Alleen de woordjes die je maar niet in je hoofd krijgt, kun je met een flipkaartje oefenen.
De juiste combinaties zijn: a-2 / b-4 / c-2 / d-1. Je houdt 5 over.
Dit zijn de volgende personen:
a) Marga Klompé (1) = werd in 1956 de eerste vrouwelijke minister in Nederland en stond mede aan de basis van de verzorgingsstaat door de invoering van de Algemene Bijstandswet.
b) Annie M.G. Schmidt (3) = Nederlandse schrijfster die boeken schreef waarin de hoofdpersonen niet zo braafjes waren. In de jaren zestig en zeventig schreef zij ook musicals waarin thema’s als relaties en seksualiteit een rol speelden.
c) Xi Jinping (4) = sinds 2012 leider van China. Hij regeert als een dictator en is sinds Mao Zedong de eerste Chinese leider die aan persoonsverheerlijking doet.
Tip: Ga bij jezelf na of je kunt aangeven waarom het belangrijk is om bij dit onderwerp deze personen te kennen. Als je dat kunt, is dat een aanwijzing dat je de stof al wat beter begrijpt. Net als bij losse begrippen heb je er bij geschiedenis weinig aan als je het uit je hoofd op kan zeggen, maar niet echt weet waar het mee te maken heeft.
De juiste volgorde is: 4 - 6 - 1 - 2 - 5 - 3
Tip: 1) zet op een kladblaadje de cijfers 1 t/m 6 en vul daarachter de jaartallen in die je kent, daarna kun je ze op volgorde zetten. CONTROLEER ALTIJD OF JE ZES CIJFERS HEBT!
Tip: 2) probeer oorzaak-gevolg-relaties te ontdekken, zoals hier: Soevereiniteitsoverdracht Indonesië → eerste groepen Molukkers komen naar Nederland.
Het spreekwoord betekent dat de gebeurtenissen in Duitsland snel invloed hebben op Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de (West-)Duitse economie snel en dat had als gevolg dat de Nederlandse economie ook snel groeide (, omdat Duitsland de belangrijkste handelspartner was)
Tip: Dat spreekwoord is een beetje raar in de vraag. Om je gedachten te ordenen (en geen dingen door elkaar te halen), kun je het het beste eerst uitleggen. Als je dat hebt gedaan, kun je uitleggen waarom dit na de Tweede Wereldoorlog gold.
A = Antillianen
B = Indische Nederlanders
C = Molukkers
D = Turken en Marokkanen
E = Suriname
F = Joegoslavië, Irak, Afghanistan, Syrië
G = Polen, Roemenen, Bulgaren
Tip: Om de migrantenstromen beter te onthouden, helpt het ze in een breder kader te plaatsen: maak onderscheid tussen de migrantengroepen die te maken hebben met de dekolonisatie van Nederland (Indonesië, Molukkers, Surinamers, Antillianen) en die te maken hebben met Nederland en de rest van de wereld / globalisering (Turken, Marokkanen, Joegoslaven, Afghanen, Syriërs, Polen, enz.).
(Ik lees…) In de tekst gaat het over de Rutgers Stichting die seksuele voorlichting geeft, advies geeft over anticonceptie, over seksueel misbruik.
(Daaruit leid ik af…) Dat betekent dat er openlijk over seksualiteit wordt gesproken.
(En dat heeft te maken met…) Dat hoort bij de maatschappelijke ontwikkeling de seksuele revolutie.
Tip: Je ziet in het antwoord enkele schuingedrukte zinnetjes tussen haakjes. Deze stapjes kun je gebruiken om de informatie uit een bron of tekst te koppelen aan een begrip dat je geleerd hebt. Stap 1 = in eigen woorden weergeven wat je in de informatie leest. Stap 2 = daaruit een conclusie trekken. Stap 3 = die conclusie koppelen aan een begrip dat je hebt geleerd
Het juiste antwoord is C
(Ik lees…) In de tekst staat dat de demonstranten protesteren tegen de plaatsing van kruisraketten (kernwapens) die de Sovjet-Unie moeten afschrikken.
(Daaruit leid ik af…) Dat betekent dat veel mensen willen dat de wapenwedloop stopt.
(En dat heeft te maken met…) Dit standpunt hoort bij de eindfase van de Koude Oorlog / in de jaren veertig en zestig was de angst voor een communistische overheersing nog veel groter.
Tip: je ziet weer de drie stappen die we ook bij het vorige antwoord gebruikten.
Jordaan beschuldigt Romme ervan alles bij het oude te willen houden, terwijl er voor zijn neus al een doorbraak heeft plaatsgevonden.
Dat zie je aan:
de afgebroken muur, (waarmee de schotjesgeest verdwijnt)
Romme die zegt dat hij niets van de doorbraak ziet.
Tip: Haal bij een spotprent de tekening en jouw interpretatie niet door elkaar heen. Het beste is het om een rijtje te maken van dingen die je ziet. Vaak staat in het onderschrift op welke zaken je moet letten (wie zijn er afgebeeld, welke voorwerpen, enz.). Als je dat rijtje hebt gemaakt, kun je gaan uitleggen wat de tekenaar bedoelt. Dat betekent dat je het antwoord voor jezelf meestal in de omgekeerde volgorde geeft dan dat het hier in het antwoordenmodel staat: je noemt eerst de elementen uit de bron, pas daarna de conclusie.
Opland verwijt Den Uyl dat hij een onafhankelijk Suriname overlevert aan de macht van de multinationals / dat de multinationals (grote bedrijven) Suriname gaan beheersen.
Dat zie je aan:
Den Uyl die de verschillende groepen meevoert richting onafhankelijkheid (kijk naar zijn hand en kapmes)
De verschillende groepen die gewillig / gedwee / gehoorzaam volgen
De multinationals die als rijkaard meeloopt (hoge hoed / dikke sigaar)
De multinationals die kraaltjes en spiegeltjes bij zich hebben waarmee ze de lokale bevolking / Surinamers om gaan kopen / van hun rijkdommen gaan beroven.
Tip: Ook hier: haal bij een spotprent de tekening en jouw interpretatie niet door elkaar heen. Het beste is het om een rijtje te maken van dingen die je ziet. Vaak staat in het onderschrift op welke zaken je moet letten (wie zijn er afgebeeld, welke voorwerpen, enz.). Als je dat rijtje hebt gemaakt, kun je gaan uitleggen wat de tekenaar bedoelt. Dat betekent dat je het antwoord voor jezelf meestal in de omgekeerde volgorde geeft dan dat het hier in het antwoordenmodel staat: je noemt eerst de elementen uit de bron, pas daarna de conclusie.
(Ik weet…) Integratie is de ontwikkeling waarbij nieuwkomers volwaardig gaan meedoen aan de samenleving en door de ontvangende samenleving als gelijkwaardig worden geaccepteerd.
(Ik zie…) Op de tekening zie je dat dezelfde man die in 1961 als gast verwelkomd wordt in 1991 / 30 jaar later ineens als minderheid gezien wordt.
(En dus…) De Nederlanders zijn de man / gastarbeider minder als gelijkwaardige gaan beschouwen / zich harder zijn gaan opstellen ten opzichte van andere culturen.
Tip: Je ziet schuingedrukt tussen haakjes vaste zinnetjes (formuleringen) die je kunt gebruiken bij vragen met een stukje tekst als informatie of bron. Stap 1 is opschrijven wat je al weet / geleerd hebt (over integratie). Stap 2 is duidelijk verwijzen naar de informatie of bron. Stap 3 is de conclusie. Je laat daarbij een stukje van de vraag in je antwoord terugkomen.
(Ik weet…) Bij de Val van Srebrenica waren de Nederlandse troepen onder commando van de VN niet in staat de moslims te beschermen tegen de aanval die de Serviërs pleegden. Als gevolg hiervan stierven ruim 8.000 islamitische mannen.
(Ik zie…) De Nederlandse soldaat heeft geen schijn van kans tegen de Servische overmacht. De VN zijn niet in staat om de Nederlanders te steunen, omdat zij slechts een papieren vliegtuigje / vogel zijn (= machteloos).
(En dus…) Behrendt neemt het de VN dus kwalijk dat zij op een belangrijk moment niet in staat waren de Nederlandse troepen voldoende te steunen in hun opdracht.
Tip: Je ziet weer de vaste formuleringen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.