Feniks 3e ed/LRN-line - Hoofdstuk 5 - Ridders, horigen en monniken oefentoetsen & antwoorden

a) Landgoed. b) Beheerder van de domeinen van de koning. c) Iemand die het geloof verspreid. d) Belasting die kooplui en andere reizigers moesten betalen om een weg, brug of een deel van een rivier te mogen gebruiken. e) Systeem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten. f) Boer die gebonden is aan de domein waar hij woont. g) Kerkleiders die de christelijke leer vastlegden in boeken. h) Godsdienst die is ontstaan op het arabische schiereiland en is gesticht door Mohammed. i) Hoofd van een klooster. j) Systeem waarbij het ene deel van het landgoed (domein) direct door de heer wordt gebruikt en het andere deel wordt verpacht aan horige boeren. a) agrarische samenlevingb) krijgsmanc) geestelijked) hedsjrae) feodaal 1 - c2 - a3 - b4 - e5 - dLet op: deze begrippen staan wel in de begrippenlijst van paragraaf 8 en worden in de tekst ook genoemd maar daar staan ze niet blauw gedrukt. a) Niet waar. Koning Clovis kwam uit de familie van de Merovingen.b) Waar.c) Waar.d) Niet waar. Pippijn de Korte was de vader van Karel de Grote.e) Waar. a) De twee redenen waarom boeren horige werden: 1) Sommige horigen waren afstammelingen van slaven uit de Romeinse tijd. Ze hadden van hun meester een lapje grond gekregen.2) Anderen stamden af van vrije boeren die hun eigen grond aan een edelman of klooster hadden gegeven in ruil voor bescherming.b) De drie plichten die horigen hadden aan de heer waren:1) Ze moesten een deel van hun oogst aan de heer geven.2) Ze waren verplicht om een vast aantal dagen per jaar op zijn akkers te werken.3) Ze moesten herendiensten verrichten, zoals bijvoorbeeld hout sprokkelen, gracht schoonhouden en gebouwen onderhouden.c) Horigen waren geen slaven want: ze waren geen eigendom van de heer.  De leer van het christelijke geloof lag in het begin nog niet vast. De Bijbel was voor de christenen een heilig boek, maar er bestond over veel zaken onduidelijkheid. Geleerde christenen, als Augustinus, (kerkvaders) legden de belangrijkste ideeën en regels geleidelijk aan vast in hun boeken. Die boeken waren in de middeleeuwen erg populair en hadden veel invloed. De missionarissen bouwden kerkjes en kapellen op plekken die voor de Germanen heilig waren, bijvoorbeeld bij een oud tempeltje of bij een bron waaruit volgens de mensen geneeskrachtig water stroomde. Volgens Mohammed was Allah de enige god. Mohammed noemde zich Allah’s profeet of boodschapper. Zijn boodschappen werden later opgeschreven in de Koran, het heilige boek van de moslims. In 622 moest Mohammed vluchten uit Mekka naar de stad Medina. Deze vlucht, de hedsjra, is het begin van de islamitische jaartelling. In Medina kreeg Mohammed wel veel volgelingen. Vanuit die stad begon hij een jihad voor de islam. In 630 veroverde hij en zijn aanhangers de stad Mekka. Karel de Grote werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk de Vrome. Nog tijdens Lodewijks leven kregen zijn zonen ruzie over de verdeling van de erfenis. In 834, drie jaar na Lodewijks dood, sloten ze een verdrag en verdeelden het rijk onder elkaar. Er ontstonden drie rijken: het West-Frankische Rijk, het Oost-Frankische Rijk en het Middenrijk. Het Middenrijk viel al snel nog verder uit elkaar. De resten werden verdeeld tussen de beide andere koninkrijken. Die twee koninkrijken werden toen al niet meer door Karolingen geregeerd. Er waren andere koningen in hun plaats gekomen. a) juist.b) Niet juist. Soms hadden ze ook andere bedoelingen en kwamen ze om te plunderen, zoals bijvoorbeeld in 793 toen een klooster in Engeland geplunderd werd.c) Niet juist. Via Ijsland en Groenland bereikten zij, 500 jaar voor Columbus, Amerika. d) juist.e) juist.Extra info: https://schooltv.nl Deze munt is niet een betrouwbare bron om te gebruiken:Het is niet duidelijk of deze munt echt uit de tijd zelf is of is nagemaakt.De munt is gekocht in een winkeltje, gespecialiseerd in oude ‘schatten uit de Romeinse tijd’ in Nijmegen. Maar dat zegt niks over de originaliteit van de munt, want er zit bijvoorbeeld geen echtheidscertificaat bij.Het is niet duidelijk hoe de eigenaar van de winkel aan de munt is gekomen. Het begrip wat goed bij deze afbeelding past is: zelfvoorzienend. Dit betekent dat vrijwel alles wat nodig is om te leven,mensen zelf verbouwen en maken op de plaats waar zij wonen.  a) Een taak van kloosterlingen was het overschrijven van boeken, een inspannend werkje. De boeken werden op perkament geschreven en vaak versierd met prachtige kleine kunstwerkjes, ‘miniaturen’. De kloosterlingen schreven boeken over van christelijke schrijvers, maar ook werken uit de klassieke Oudheid.b) Andere werkzaamheden die kloosterlingen deden waren:Onderdak geven aan reizigers.Zieke mensen verplegen.Extra info: https://schooltv.nl De Arabieren namen veel over van de volken die ze hadden overwonnen, vooral van de Grieken en perzen. In wetenschappen als geneeskunde, wiskunde, sterrenkunde en geografie liepen ze in die tijd voor op het Westen. Het hoogtepunt van de Arabische cultuur werd bereikt onder kalief Harun al-Rashid (786 - 809)