Onderzoeken is proeven doen. Je probeert te ontdekken hoe iets werkt. Een experiment is een proef. Met een proef kun je ontdekken hoe iets werkt. Dit noemen we ook wel een vraag beantwoorden in de natuurwetenschappen: een natuurwetenschap is elke vorm van wetenschap waarbij we kijken naar hoe de wereld is gemaakt. Onder natuurwetenschappen verstaan we natuurkunde, scheikunde maar ook biologie, wiskunde, aardrijkskunde, sterrenkunde enzovoorts. Al deze vakken bestuderen direct of indirect de wereld om ons heen. Met behulp van modellen (een versimpelde vorm van de werkelijkheid) proberen we met natuurwetenschappen wetmatigheiden te ontdekken en uit te leggen. Waarnemen is de zintuigen (kijken, luisteren, voelen, ruiken en proeven) naar iets dat gebeurt. Een onderzoeksvraag is een vraag die je kunt stellen om iets te weten te kunnen komen. Door een goede vraag te stellen en goed waar te nemen kun je tot een antwoord komen op de vraag. Een conclusie is een antwoord op de vraag waarmee je (natuurkundig gezien) je de waarnemingen kunt verklaren en uitleggen. Het prakticumlokaal is het lokaal waar experimenten uitgevoerd mogen worden. Hier is het lokaal speciaal voor ingericht. In een prakticumlokaal kom je speciale veiligheidsmaatregelen tegen (zoals blusdekens, oogdouches en brandblussers) waardoor je veilig een experiment kunt uitvoeren. Er staan aansluitingen in voor gasgebruik, extra stopcontacten en kranen. Ook kun je er veilig speciaal glaswerk gebruiken en andere meetinstrumenten gebruiken. Gevaarlijke stoffen kun je herkennen aan een etiket met een gevarensymbool op de verpakking. Hierop staan diverse aanwijzingen voor gebruik en een heleboel andere belangrijke informatie. Een gasbrander is een apparaat waarmee je gecontroleerd op meerdere standen aardgas kunt verbranden. Een meetinstrument is een instrument waarmee je een bepaalde grootheid kunt meten. Elk soort grootheid kun je met een speciaal daarvoor ontworpen instrument meten. Door te meten kun je iets heel duidelijk weten. Een eenheid is een maat waarin we een bepaalde grootheid kunnen meten. Deze eenheid hebben we als mens onderling met elkaar afgesproken. Daarmee weet je wat voor soort grootheid er gemeten is en hoe groot, lang of zwaar iets bijvoorbeeld is. Er bestaan meerdere soorten eenheden die voor dezelfde grootheid gebruikt kunnen worden, zoals lengte. In Europa gebruiken we meters, in de Verenigde Staten is dit in feet en inches. Een eenheid die over de hele wereld wordt gebruikt volgens afspraak, is een standaardeenheid. Een grootheid is iets wat je kunt meten. Dit noemen we ook wel een fenomeen. Schatten is een aantal of hoeveelheid te bepalen zonder te tellen of te meten. Schatten is dus niet precies. Een tabel is een kolom waarin je meetresultaten kunt verwerken. Op deze manier krijg je een overzicht waarmee je duidelijk de gegevens kunt bekijken en verwerken. Een grafiek is een grafische weergave, dus een plaatje, waarin je de gegevens kunt verwerken die je hebt gemeten. Een grafiek maak je met behulp van een tabel. Een ander woord voor grafiek is een lijndiagram. Op de horizontale as schrijf je de grootheid die je weet (met de eenheid tussen haakjes), of de verticale as schrijf je de grootheid die je meet (met de eenheid tussen haakjes). De meetgegevens uit de tabel verwerk je daarna in de grafiek. Een grafiek kun je zowel met de hand als met de computer maken. Dichtheid is een stofeigenschap. De dichtheid is de verhouding van de massa van een stof ten opzichte van het volume van dezelfde stof. Methode 1: regelmatig gevormd voorwerp.Bereken het volume van een regelmatig voorwerp. De lengte, breedte of hoogte moet je meten of staan gegeven. Let erop dat een volume altijd in een volume-eenheid gegeven staat, dus (m)L of (c)m3 . Bepaal vervolgens de massa van ditzelfde voorwerp op een weegschaal of balans. Deel daarna de massa door het volume. Geef het antwoord in de eenheid g/ cm3 .Methode 2: onregelmatig gevormd voorwerp.Bepaal het volume van een onregelmatig voorwerp.Dit doe je met de onderdompelmethode. Doe een bepaalde hoeveelheid water in een maatcylinder en lees de stand af. Noteer deze stand als beginstand. Doe daarna het voorwerp in de maatcylinder en lees de eindstand af. Het volume van het voorwerp is de eindstand - beginstand. Let erop dat een volume altijd in een volume-eenheid gegeven staat, dus (m)L of (c)m3 . Bepaal vervolgens de massa van ditzelfde voorwerp op een weegschaal of balans. Deel daarna de massa door het volume. Geef het antwoord in de eenheid g/ cm3 . Met een onderzoek kun je een vraag beantwoorden door heel goed waar te nemen. Via experimenten en juiste vragen kun je met een onderzoek een verklaring vinden voor waarnemingen. Een conclusie is een antwoord op een vraag en verklaring op gemaakte waarnemingen. Ook kun je hiermee een herhaalbaarheid toetsen; je kijkt dus of je een onderzoek kunt herhalen en dat daarmee vergelijkbare resultaten komen. Uit een grafiek kun je meetresultaten makkelijk bekijken. Je kunt daarmee zien of er een verband is tussen iets dat je meet en iets dat je weet. Je kunt heel makkelijk bekijken wat er bij iets gebeurt. Een tabel is een overzicht met gegevens. Ook hier kun je kijken of er een verband is tussen iets dat je meet en wat je weet, maar ook of je er makkelijk mee kunt rekenen. Een tabel is vaak de bron voor een grafiek. Oogdouche;Blusdeken;Brandblussers;Kapstok met labjassen;Veiligheidsbrillen. Luchtring;Gasregelschroef;Schoorsteen. Met een onderzoeksvraag kun je proberen of je een waarneming kunt verklaren. Door je af te vragen wat er gebeurt, kun je proberen de juiste vraag te stellen om deze waarneming uit te leggen. Een grootheid is iets dat bestaat en wat je kunt meten, en een eenheid is een maat die we als mens hebben gegeven aan het meten van een bepaalde grootheid. Massa is hoe zwaar iets is (in kg), het gewicht is de kracht die er voor nodig is om deze massa te ondersteunen. De dichtheid is de verhouding tussen de massa van een stof en het volume van dezelfde stof. Deze verhouding ligt vast en daaraan kun je een stof herkennen. Bepaal het volume van een onregelmatig voorwerp. Dit doe je met de onderdompelmethode. 1. Doe een bepaalde hoeveelheid water in een maatcylinder en lees de stand af.
2. Noteer deze stand als beginstand in mL.
3. Doe daarna het voorwerp in de maatcylinder. Lees de stand af.
4. Noteer deze nieuwe stand als de eindstand.
5. Bereken het volume van het voorwerp. Het volume van het voorwerp is de eindstand - beginstand.
6. Bepaal de massa van het voorwerp.
7. Bereken de dichtheid door de massa van het voorwerp te delen door het volume.. Geef het antwoord in de eenheid g/ cm3 . Nooddouche (personen);Blusdeken (personen en kleine voorwerpen);Brandblusser/schuimblusser (grote brandende objecten). Uit; geen vlam. Geen gastoevoer en geen verbranding.
Pauzevlam; Gele vlam. Gesloten luchtring. De vlam is minder heet, goed zichtbaar maar vormt wel roet.
Werkvlam; blauwe vlam. Luchring halfopen. Vlam is blauw maar geruisloos. Vlam is niet zichtbaar. Volledige verbranding. Vlam is heet.
Ruisende blauwe vlam: luchtring volledig open. Vlam is blauw met een blauwe kegel. Vlam is zowel zichtbaar als hoorbaar. Volledige verbranding. Vlam is extreem heet. Dit meet je in meters. Dit is nauwkeurig genoeg om de afstand op straat te meten. Indien het de maat van een stoeptegel was, zou dit in centimeters gemeten worden en de voegen tussen de tegels worden in millimeters gemeten. X (aantal punaises, (n))Y (massa, (g))00132639412515Deze tabel legt een verband tussen het aantal punaises en de massa van dit aantal punaises 1 mg = 0,1 cg1 cg = 0,1 dg1 dg = 0,1 g1 mg = 0,001 g1 km = 10 hm1 hm = 10 dam1 dam = 10 m1 km = 1000 m Gegeven l = 25 mm = 2,5 cm b = 2,0 cm h = 50 mm = 5,0 cm m = 30 gGevraagd DichtheidFormule volume = lengte x breedte x hoogte; v = l x b x hdichtheid = massa : volume ; ρ = m/vBerekening v = 2,5 cm x 2,0 cm x 5,0 cm v = 25 cm3 ρ = m/vρ = 30 g / 25 cm3ρ = 1,2 g/cm3 Antwoord De dichtheid van deze stof is 1,2 g/cm$^3$Je hebt berekend dat de dichtheid 1,2 g/cm3 is. Je heb een voorwerp en dit is je aanwijzing dat het een vaste stof is. Kaliloog valt daarom af, omdat je kunt afleiden uit tabel 2 dat dit een vloeistof is. Je antwoord is dus plexiglas. Je ziet dat het berekenen van de dichtheid ook vrij precies kan. Je kunt dus uitsluiten dat je eboniet hebt. Hoe nauwkeuriger je rekent, hoe beter je antwoord is.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.