New Interface LRN-line deel A+B - Hoofdstuk 5 - Humour oefentoetsen & antwoorden

a) cherry tree (4) b) calendar (1) c) familiar (2) d) personality (2) e) lonely (3) f) work (to) (4) g) delay (1) h) not … anymore (4) i) break (3) j) doctor (3) k) side (1) l) look like (to) (2) m) kid (to) (4) n) advertisment (1) o) among (3) p) curly (2) q) toenail (4) r) offer (to) (3) s) park (to) (1) t) athletic (2)   a) beard b) blood c) elephants d) advice e) destination? f) asap (as soon as possible)   a) began b) begun c) catch  d) caught e) found  f) found g) get h) got i) hid j) hidden k) leave l) left m) sing n) sang Tip: Zorg dat je steeds de onregelmatige werkwoorden leert. In iedere unit krijg je steeds andere woorden, uiteindelijk moet je deze allemaal uit je hoofd kennen. In dit hoofdstuk krijg je voor het eerst ook het ‘derde’ rijtje, dit is het voltooid deelwoord en deze moet je kennen voor de present perfect.   a) We are both grumpy. b) You’re kidding! c) If you want my advice, you’ll stop now. d) She’s really into telling jokes. e) I would feel miserable without my birds. f) I’m afraid I don’t know what you mean. g) With her red dress, blue scarf and striking red hair she looks very much like her parrots. h) How long have you been here? i) At the show we met Sam. j) He is a photographer with a grey beard and curly hair. a) s b) Spellingsregels (noem twee van de volgende): woorden die eindigen op een sis-klank krijgen -es in het meervoud.  woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen -ies in het meervoud woorden die eindigen op een medeklinker + -o krijgen vaak -oes in het meervoud woorden die eindigen op een -f / -fe krijgen vaak -ves in het meervoud. c) Onregelmatige vormen (noem drie van de volgende): child - children foot - feet tooth - teeth sheep - sheep mouse - mice person - people man - men woman - women goose - geese d) many gebruik je bij meervouden / zelfstandige naamwoorden die telbaar zijn. Much gebruik je bij enkelvoud / zelfstandige naamwoorden die niet telbaar zijn. Tip: Zorg dat je ook altijd de regels kent die in het boek staan. Vooral de regels die over de verschillende tijden gaan. Als je deze regels uit kunt leggen, is het ook makkelijker om ze toe te passen.  a) hobbies → eindigt woord op medeklinker -y krijg je ies b) cars c) mice → onregelmatig, uit je hoofd leren d) leaves → eindigt woord op f(e), krijg je ves e) buses → eindigt woord op s-klank, krijg je es f) bottles g) teeth → onregelmatige, uit je hoofd leren Tip: De basisregel = +s, verder zijn er best wat spellingsregels. Zorg dat je deze regels goed kent. Let er vooral op dat een meervoud in het Engels nooit een ‘s is. Dit doen we in het Nederlands soms wel, maar in het Engels dus nooit! Een ‘s geeft een bezit aan en dat is wat anders dan het meervoud. Ook zijn er een aantal onregelmatige meervouden, deze moet je uit je hoofd leren.   a) many b) many c) much d) many e) many f) much g) much h) many i) much j) many Tip: many gebruik je bij woorden in het meervoud, much gebruik je bij woorden in het enkelvoud.   a) Alex has lived in Londen since 2014. b) I have never been in New York. c) Have you had breakfast yet? d) Sanne has already watched that film six times. e) He has borrowed my car. Tip: de present perfect maak je met has/have + voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord is het werkwoord+ed bij regelmatige werkwoorden. De onregelmatige werkwoorden staan in een lijst die je uit je hoofd moet leren.   a) She has never seen that film. b) We have already been there twice. c) They have also played rugby at school. d) I have only walked two miles. e) My sisters have always loved dancing. Tip:  Alle zinnen staan ook in de present perfect. Bij de present perfect wordt vaak een adverb gebruikt. Zo’n adverb komt voor het hoofdwerkwoord. In het geval van de present perfect betekent dat de adverb tussen het have/has en het voltooid deelwoord instaat. De andere regels voor woordvolgorde (wie-doet-wat-waar-wanneer) heb je in eerder hoofdstuk geleerd.