Think 3 (B1+) - Hoofdstuk 10 - Money oefentoetsen & antwoorden

a) tipb) offc) rewardd) bargaine) refundf) value for moneyg) on offerh) valuablei) public servicej) educationk) healthcarel) lawm) managementn) qualificationo) employerp) currencyq) Hi, you lot.r) It’s not my faults) by solvingt) by the shoe shop a) Je gebruikt de future continuous als je praat over dingen die bezig zijn op een (on)specifiek moment in de toekomst.b) Je gebruikt de future perfect als je praat over acties die bezig zijn tussen nu een een specifieke tijd in de toekomst. a) will be workingb) will be sleepingc) will be shiningd) will be raininge) will be flyingJe maakt de future continuous zo: will + be + ww + ing. Je gebruik de future continuous wanneer een actie op een bepaald tijdstip nog bezig is. a) will have readb) will you have finishedc) won’t have completedd) Will you have donee) will have goneJe gebruikt de future perfect wanneer je praat over een actie die voor een bepaalde tijd is afgelopen. Je maakt het zo: will + have + past participle. a) will have bakedWe hebben het hier over een actie die afloopt op/voor een specifiek moment. In dit geval is de taart gebakken wanneer je thuis komt, daarom gebruik je de future perfect. Je maakt het zo: will + have + past participleb) will be watchingWe hebben het hier over een actie die nog bezig is op een bepaald moment. Hij is TV aan het kijken, ook wanneer je thuis komt. Daarom gebruik je de future continuous. Je maakt het zo: will + be + ww+ingc) will have finishedWe hebben het hier over een actie die afloopt op/voor een specifiek moment. Je maakt het zo: will + have + past participled) will be havingWe hebben het hier over een actie die nog bezig is op een bepaald moment. Je maakt het zo: will + be + ww+inge) will be workingWe hebben het hier over een actie die nog bezig is op een bepaald moment. Je maakt het zo: will + be + ww+ingf) will be stayingWe hebben het hier over een actie die nog bezig is op een bepaald moment. Je maakt het zo: will + be + ww+ingg) will have studiedWe hebben het hier over een actie die afloopt op/voor een specifiek moment.  Je maakt het zo: will + have + past participle a) We innovate because we want to increase the amount of money our businesses make. Tb) Being innovative is all about using the newest technologies in your business. Fc) Customers often don't know what they want. Fd) McDonald's have not changed their menu since they started. Fe) If you always target the same customers, you might lose them to your competitors. Tf) Nintendo understood that only boys will play computer games. F