Think 3 (B1+) - Hoofdstuk 11 - Help! oefentoetsen & antwoorden

a) to rescueb) dangerousc) in dangerd) safetye) to survivef) out of dangerg) uncomfortableh) impatienti) irresponsiblej) illogicalk) impossiblel) unnecessarym) unhelpfuln) impoliteo) wheelbarrowp) drillq) wreckr) emergency services) consequencet) air pocket a) Een gerund is een werkwoord dat zich gedraagt als een zelfstandig naamwoord. Je plakt het achter bepaalde werkwoorden. b) Je gebruikt such wanneer er a/an + adjectives + zelfstandig naamwoord achter staat. a) feel like goingb) decided to studyc) chose to buyd) enjoy readinge) expected to seeLook at the table. When you use one of these verbs, they are typically followed by either a gerund or an infinitive. Followed by a gerundFollowed by an infinitiveenjoy, (don’t) mind, (can’t) stand, finish, imagine, feel like, suggest, practise, miss, avoidhope, promise, learn, expect, decide, afford, offer, choose, wantA gerund is a verb acting as a noun, the verb ends in -ing.Voorbeeld:I imagine dancing on TV, dancing is the gerund.een infinitief is het hele werkwoord.Voobeeld:I expect to see a cat. to see is het infinitief. a) She left work early in order to be home with the children.b) I phoned Cathy to invite her for dinner.c) I study hard so as to pass my exams.d) She waited an hour in order to meet her cousin.e) Susan went to bed early so as to not be tired in the morning.Wanneer je de twee zinnen gaat combineren met behulp van zinsdelen die tussen haakjes staan, is het belangrijk om te kijken in welke tijd de zin staat. Als de zin in de past simple staat, dan moet dat ook zo blijven. Het lastigste deel is het eerste zinsdeel, want je moet dat zelf maken. Als je goed kijkt zie je dat de 1e 2 vraagwoorden wegvallen. Je moet wel het werkwoord nog in de juiste tijd zetten. Als dat zinsdeel gereed is, voeg je de woorden tussen de haakjes toe, gevolgd door het laatste gegeven zinsdeel. a) suchHet gat wordt gevolgd door a/an + adjective + zelfstandig naamwoord. Daardoor weet je dat je such moet invullen.b) soHet gat wordt gevolgd door een adjective/adverb, daardoor weet je dat je so moet invullen. c) suchHet gat wordt gevolgd door a/an + adjective + zelfstandig naamwoord. Daardoor weet je dat je such moet invullen.d) soHet gat wordt gevolgd door een adjective/adverb, daardoor weet je dat je so moet invullen.  a) They have such a big house that I got lost.b) We were so early that we had to wait on the train.c) It was so sunny that we had to put on sunscreen.d) It was such a beautiful day that we took a picnic to the park.Het combineren van de twee zinnen gaat als volgt: in plaats van very gebruik je so/such. Als je so gebruikt, dan komt er een adjective/adverb achter. Daarna voeg je that toe en daarachter plak je de volgende zin.Als je such gebruikt, dan komt er:  a/an + (adjective) + zelfstandig naamwoord. Daarna voeg je that toe gevolgd door de rest van de zin. In paragraph 1, the word 'they' in bold refers to …a) fairiesb) childrenc) storiesIn paragraph 2, the words 'these creatures' in bold refer to …a) trees and rivers.b) the spirits of trees and rivers.c) the Ancient Greek people.In paragraph 2, the word 'They' in bold refers to …a) pagan gods.b) pagan religions.c) Greek and Roman gods.In paragraph 3, the words 'this idea' in bold refer to …a) the idea that fairies were based on people.b) the idea that fairies used metal weapons.c) the idea that fairies used stone tools.In paragraph 3, the word 'This' in bold refers to …a) the fact that fairies were thought to be afraid of iron.b) stolen food.c) the possibility that hiding people stole food and attacked villages.In paragraph 4, the word 'more' in bold refers to …a) the girls.b) the photos.c) the fairies.