Chemie 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 6 - Voedsel onderzoeken oefentoetsen & antwoorden

a) Zetmeel behoort tot de koolhydraten (of sachariden).b) Dit zijn verzadigde vetten en onverzadigde vetten. c) Joule (J)d) mg/kg lichaamsgewicht e) De E-nummers staan voor additieven die zijn goedgekeurd door de Europese Unie. Het wordt goedgekeurd zodra aangetoond is dat een additief niet schadelijk is en in alle EU-landen is toegelaten. f) Kleurstoffen, conserveringsmiddelen, geurstoffen, zoetstoffen, smaakstoffen, etc. g) Een reagens wordt gebruikt om andere stoffen aan te tonen. Zo wordt het reagens kopersulfaat gebruikt om water aan te tonen. h) Bij kwalitatief onderzoek wordt er onderzocht welke stoffen er aanwezig zijn, er wordt niet gekeken naar hoeveel er van een stof aanwezig is. i) Voor het maken van een ijkreeks ben je verdunningen nodig in een verdunningsreeks. Zo krijg je verschillende concentratie van hoog naar laag en kun je dit tegenover een andere waarde wegzetten in een grafiek. j) Voor het meten van de extinctie moet je weten hoeveel licht er geabsorbeerd wordt door een bepaalde stof en concentratie. k) Dit meten we tussen de pH = 0 en pH = 14l) Dit noemen we een neutralisatiereactie DrankenGroente en fruitBrood, graanproducten en aardappelenSmeer- en bereidingsvettenZuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei Bij voedselintolerantie kan je een bepaalde voedingstof niet verteren. Bij een voedselallergie gaat je afweersysteem antistoffen aanmaken tegen een bepaald eiwit van een voedingstof. Deze man mag 5 mg per kg lichaamsgewicht binnenkrijgen. 425 mg / 5 mg/kg = 85 kg. Hij weegt dus 85 kg. Een joodoplossing wordt gebruikt om zetmeel aan te tonen. De joodoplossing zal een gele kleur hebben als er geen zetmeel aanwezig is. Mocht er wel zetmeel aanwezig zijn, dan zal de joodoplossing een blauwzwarte kleur krijgen. Hydrofiel betekent dat een stof “ van water houdt” en dus goed oplosbaar is met water. Hydrofoob betekent “bang voor water” en dus slecht oplosbaar met water. a) Zure-oplossingen hebben veel verschillende toepassingen. Voorbeelden zijn:schoonmaakmiddelgeur- en smaakstofontkalkingsmiddelb) Basische-oplossingen hebben veel verschillende toepassingen. Voorbeelden zijn:ontvettingsmiddelgootsteenontstopperzeepachtige stoffen a) $\rm Massapercentage \, stof = \frac{massa \, stof}{massa \, mengsel} \times 100 \% = \frac{34}{100} \times 100\% = 34 \, massa\%$Let op! Deze 34 gram koolhydraten zitten al in de 100 gram van het banaan. Het massa van het gehele mengsel is dus maar 100 gram en dus niet 134 gram. b) Gevraagd: massapercentage koolhydraten in bananensapGegeven: 180,7 gram koolhydraten per 1L en dichtheid van bananensap: 1,08 g/mLBerekening: eerst van volume naar massa: $\rm Massa = volume \, \times \, dichtheid = 100 \, mL \times 1,08 g/mL = 1080 \, gram \, bananensap$Berekening van massapercentage: $\rm Massapercentage \, stof = \frac{massa \, stof}{massa \, mengsel} \times 100 \% = \frac{180,7}{1080} \times 100\% = 16,7 \, massa\%$Conclusie: Het massapercentage koolhydraten in bananensap is 16,7%.c) Om het percentage ADH te bereken moet je de het aantal voedingswaarden delen door de ADH waarde * 100%. Eiwitten: 2,1 / 56 * 100% = 3,8%Koolhydraten: 180,7 / 260 * 100% = 69,5%Voedingsvezels: 5,0 / 35 * 100% = 14,3%Zout: 0,3 / 3,75 * 100% = 8%d) Bij het drinken van één liter heb je al bijna 70% van je dagelijkse hoeveelheid koolhydraten binnen gekregen en van de andere voedingstoffen heel weinig. Het is dat erg moeilijk om van alle voedingsstoffen genoeg binnen te krijgen, zonder teveel koolhydraten te binnen te krijgen.  a) Broomthymolblauw is een geschikte indicator. De pH zal veranderen van ongeveer 7 (neutraal) naar 9 (basisch). Broomthymolblauw zal met 7 een kleur tussen geel en blauw hebben. Na afloop zal de pH rond de 9 zitten en heeft broomthymolblauw de oplossing blauw gekleurd. 4-nitrofenol kan ookthymolblauw kan ookb) Dit valt onder een kwalitatief onderzoek. Je toont hier alleen mee aan welke stof er aanwezig is, maar niet hoeveel er van die stof aanwezig is.