Toets Natuurkunde

Overal Natuurkunde 5e ed - Hoofdstuk 4 - Kracht en beweging oefentoetsen & antwoorden

5e editie
Overal Natuurkunde 5e ed
Toets Natuurkunde
Overal Natuurkunde 5e ed
Online maken
Toets afdrukken
  1. Om de snelheid van een voorwerp te kunnen bepalen heb je nodig: de afstand tussen 2 punten en de verstreken tijd die nodig is geweest om de afstand tussen deze 2 punten te overbruggen. In formulevorm : $\rm s=v \cdot t $

  2. In een (s,t) diagram wordt de afstand uitgezet tegen de tijd. De steilheid van de lijn geeft de snelheid weer.
    Rekenkundig is de steilheid van de lijn de richtingscoëfficiënt. Een algemene formule om deze richtingscoëfficiënt te bepalen is  $\rm richtingscoëfficiënt = \frac {\Delta y}{\Delta x} $

  3. Karel heeft gedeeltelijk gelijk. In het begin heeft de regendruppel geen  valsnelheid, en onder invloed van de zwaartekracht gaat de regendruppel versnellen richting het aardoppervlak.
    Zodra de regendruppel een snelheid heeft, begint er ook luchtweerstand te ontstaan. En hoe sneller de regendruppel valt, hoe groter de luchtweerstand wordt. Totdat de luchtweerstand en de zwaartekracht even groot zijn (maar tegengesteld gericht). Op dat moment zal de regendruppel niet meer versnellen, en met een constante snelheid naar de aarde vallen.

  4. Voor het uitoefenen van arbeid is er naast een kracht, ook een afgelegde afstand nodig. De formule voor arbeid is: $\rm W = F \cdot s $. Omdat het badlaken aan de waslijn blijft hangen, legt het badlaken geen afstand uit. En kan de windkracht dus geen arbeid uitoefenen.

  5. De stopafstand bestaat uit de reactietijd en de remweg. Het optellen van de afstand die je aflegt als gevolg van de reactietijd en de remweg maakt de stopafstand.
    Hoe groter de beginsnelheid, hoe groter de stopafstand wordt.

  6. Doordat de voorvork verbuigt en meeveert, wordt er bewegingsenergie opgenomen. Hierdoor zal de fietser bij het vallen minder hard neerkomen, omdat de snelheid van bewegen is afgenomen doordat de bewegingsenergie kleiner is geworden.

  7. Stoot heeft als standaard eenheid $\rm N \cdot s $ (Newton-seconde) of $\rm kg \cdot m \backslash s $(kilogram-meter per seconde)

  8. Dat hangt helemaal af van de definitie van je assenstelsel.
    Als de zwaartekracht positief is, dan is een kracht die een voorwerp omhoog laat gaan negatief.
    Andersom geldt het ook: is de zwaartekracht negatief, dan is de kracht die een voorwerp omhoog laat bewegen positief.

  9. De gulden regel beschrijft dat bij het werken met een katrol de hoeveelheid kracht die je wint, verloren gaat aan extra af te leggen afstand.

Grootheid

Symbool

Eenheid

Symbool

Kracht / nettokracht

F

Newton

N

Massa

m

kilogram

kg

Versnelling

a

meter per seconde kwadraat

$m/s^2$

Arbeid

W

Newtonmeter of Joule

Nm of J

Afstand

s

meter

m

Snelheid

v

meter per seconde

m/s

Tijd

t

seconde

s

  • Toevoeging: In de tweede rij staat bij grootheid de kleine letter m ingevuld. Verwar dit niet met meter, want dat is een eenheid!!

  1. Het (v,t) diagram toont een rechte horizontale lijn. Dat houdt in dat het voorwerp met een constante snelheid beweegt. Ondanks dat er helemaal geen getallen bij het diagram staan, kun je toch aan de hand van de verhoudingen een goed afstand-tijd (s,t) diagram tekenen.
    Je begint in de oorsprong (0,0). Immers op tijdstip t=0 heeft het voorwerp nog geen afstand afgelegd. De oppervlakte onder de grafiek is 0.
    Vervolgens teken je een rechte lijn schuin rechts omhoog. De steilheid van de lijn is de waarde van de snelheid.
    Als we de grote hokjes tellen, dan zijn er horizontaal 10 hokjes, en verticaal 6 hokjes. 1 groot hokje naar rechts, is bij dezelfde schaal 4 hokjes omhoog. In onderstaand diagram zijn de verticale hokjes verkleind met een factor 10. Controleer dat maar(!)

  2. Die autobanden vangen de klap op die de rallyauto maakt. De autobanden werken als externe kreukelzone, en ze nemen bewegingsenergie van de auto op. Hierdoor remt de auto af, en komt deze met een minder grote snelheid tegen de vangrail aan. Als je met een lagere snelheid ergens tegenaan botst, is de impact kleiner, en is er minder bewegingsenergie aanwezig die geabsorbeerd moet worden.

  3. Beide ballen hebben evenveel zwaarte-energie omdat het af te leggen hoogteverschil in beide gevallen gelijk is.

  4. Bewegingsenergie wordt omgezet in zwaarte-energie ( en weer terug).

  5. De reactietijd van de bestuurder is gelijk in de bebouwde kom en op de snelweg. Alleen is de snelheid op de snelweg groter waardoor de afstand die wordt afgelegd tijdens de reactietijd groter is.
    Ook is de remweg langer bij hogere snelheden. Een 2 maal zo hoge beginsnelheid, leidt tot een 2n\rm 2^{n} 2n zo lange remweg.
    De stopafstand bestaat uit de reactieafstand + de remweg. En deze laatste 2 termen zijn ieder groter op de snelweg.

  6. Arbeid wordt alleen verricht als er ook een afstand wordt afgelegd in de richting waarop de kracht wordt uitgeoefend. Dat is bij deze touwtrekkers niet het geval. (De gegevens van hoe zwaar de touwtrekkers zijn, en met hoeveel ze zijn is voor deze opgave helemaal niet van belang.)

  7. Naast de energieomzettingen van zwaarte energie naar bewegingsenergie ( en weer terug), zal Ineke ook spierkracht moeten leveren om wrijvingsverliezen te compenseren. Spierkracht wordt in een mensenlichaam geproduceerd doordat voedsel wordt omgezet in spierkracht. Dit noemen we chemische energie.
    In totaal zijn er dus 4 energiesoorten:
    1. zwaarte-energie
    2. bewegings-energie
    3. chemische-energie
    4. wrijvings-energie

  • Gegeven: snelheid (v) = 100 km/h = 27,8 m/s en de tijd (t) is 2,0 seconde

  • Gevraagd: afstand (s) in meter

  • Formule: s = v x t

  • Uitrekenen: s = 27,8 x 2,0 = 55,6 meter



  • Tussen tijdstip A en tijdstip B werken de volgende krachten op de fietser:

    • zwaartekracht

    • spierkracht = stuwkracht

    • wrijvingskracht

    • (Ook: normaalkracht)

  • Omdat het traject AB plaatsvindt op een horizontale weg is de grootte van de normaalkracht en de zwaartekracht even groot. Enkel de richting is tegengesteld. De normaalkracht en de zwaartekracht werken in verticale richting. Dit geldt in zowel punt A en B.

  • De spierkracht werkt in de richting van de beweging, en de wrijvingskracht werkt deze beweging juist tegen. De wrijvingskracht is tegengesteld aan de spierkracht. In punt A en B is de spierkracht even groot. De wrijvingskracht in punt A is 0 N en die neemt geleidelijk toe totdat de wrijvingskracht even groot is dan de spierkracht. Dat is in punt B het geval. Zodra de wrijvingskracht en de spierkracht even groot zijn ( maar tegengesteld gericht) is er geen sprake meer van een resulterende kracht. 

  1.    

  • De snelheidsverandering vindt plaats doordat de wielrenner een berg afgaat. Bij een daling werkt de zwaartekracht mee waardoor er een  netto kracht ontstaat bestaande uit spierkracht en de zwaartekracht component langs de helling.  De normaalkracht wordt op een helling kleiner.

  • Omdat er weer sprake is van geen evenwicht tussen de voortstuwende kracht (spierkracht + zwaartekracht + zwaartekracht component langs de helling) en de wrijvingskracht, gaat de wielrenner versnellen totdat de wrijvingskracht weer gelijk is aan de voortstuwende kracht.

  1.  

  • Vanaf het punt C verdwijnt het meewerken van een deel van de zwaartekracht in de richting van de beweging. Op dat moment is de snelheid nog niet verlaagd, en is de wrijvingskracht dus groter dan de stuwkracht die de wielrenner als spierkracht levert. 

  • De wielrenner gaat dus afremmen, totdat hij weer dezelfde snelheid heeft als de eindsnelheid tussen punt A en B.

  • Gegevens en omrekenen:
    • Mbal = 56,0 g = 56,0 * 10-3 kg = 0,0560 kg
    • aluminium honkbalknuppel, dus elastische botsing ( geen energieverlies bij botsing)
    • $\rm  t=0,11 s$
    • $\rm  v=35 \frac {km}{h} = 9,7222 \frac {m}{s}$
  • Gevraagd: wat is de gemiddelde kracht waarmee tegen de tennisbal is geslagen?
  • Formules om te gebruiken:
    • $\rm  F \cdot  t = m \cdot v$
    • $\rm   v = v_{eind} - v_{begin}$
    • Pmschrijven naar F: $\rm  F   = \frac {m \cdot v}{ t} = \frac {m \cdot (v_{eind} - v_{begin})}{ t}$
  • Invullen, uitrekenen en eenheid van de bekende gegevens: 
    • $\rm  F    = \frac {(56,0 \cdot 10^{-3}) \cdot {9,7222} }{0,11} = 4,949 N $
  • Afronden op de juiste nauwkeurigheid: in deze opgave zijn het minst nauwkeurige gegevens in 2 posities significant gegeven.
  • De gemiddelde kracht die de honkbalknuppel op de tennisbal heeft uitgeoefend bedraagt: F = 4,9 N
  • Het is belangrijk om bij deze opgave eerst te bedenken wat er precies aan de hand is. Ineke gaat met haar skateboard heen en weer naar de winkel. De winkel staat op een heuvel.  Als je een heuvel opgaat, en met dezelfde massa de heuvel weer af gaat naar dezelfde hoogte als waar je begon, dan is er netto geen toename van zwaarte-energie. je hebt immers netto geen afstand in de hoogte afgelegd!
  • Dit houdt in dat het natuurkundig gezien Ineke geen energie kost om naar de winkel te gaan en terug te keren(!)
  • Dan blijft over de rit van de boodschappen de heuvel af. De massa van de boodschappen heeft bovenaan de heuvel zwaarte energie. En die energie komt vrij tijdens het naar beneden gaan. Ineke levert in deze opgave dus een negatieve energie ( ze krijgt dus er dus energie bij ).
    • $\rm W=F \cdot s $ met $ F=F_{z}=m \cdot g $
    • $\rm g = -9,8 \frac {m}{s^2} $
    • $\rm W_{geleverd door Ineke} = m \cdot g \cdot hoogteverschil = 1,0 \cdot -9,8 \cdot 25 = -245 \ J  $
  • De opgave is in 2 cijfers nauwkeurig, dus het antwoord moet ook in 2 cijfers worden afgerond. Ineke heeft een arbeid verricht tijdens het boodschappen halen van $\rm -2,5 \cdot 10^2 \ J  $
 
  • a) Er is sprake van een elastische botsing tussen de 2 biljartballen. Bij een elastische botsing gaat er geen energie verloren, en is de hoeveelheid bewegingsenergie voor de botsing gelijk aan de hoeveelheid bewegingsenergie na de botsing. 
  • b) 
    • $\rm Stoot en beweging: F \cdot  t = m \cdot  v  $
    • Omrekenen van de gegevens: massa biljartbal = 210 g = 0,210 kg
    • Invullen van m en v in de formule, maat stoot = 0,210 * 3 = 0,630 kg m/s
    • Afgerond op de juiste nauwkeurigheid wordt dit: 0,6 kg m/s
  • c) 
    • $\rm Stoot en beweging: F \cdot t = m \cdot v  $
    • Invullen in de formule: $\rm Stoot en beweging: F \cdot t = m \cdot v  $ levert $\rm  F \cdot 0,005 = 0,210 \cdot 3  $
    • Omschrijven naar F levert: $\rm  F  = \frac {0,210 \cdot 3 }{0,005} $
    • Uitrekenen , nauwkeurigheid en eenheid: Kracht heeft als standaard eenheid N. De nauwkeurigheid in de gegevens van deze opgave: het minst aantal cijfers dat is gegeven bedraagt 1. Het eindantwoord mag dus maar in 1 cijfer significant staan, en zal in machten van 10 moeten worden genoteerd.
    • De kracht die wordt geleverd door de keu bedraagt: $\rm  F  = \frac {0,210 \cdot 3 }{0,005} = 126 N  = 1 \cdot 10^2 N $
  • d) 
    • In deze opgave is sprake van behoud van impuls. Dat betekent dat de impuls die voor de botsing aanwezig is, ook weer na de botsing aanwezig moet zijn.  
    • De beweging term  $\rm  m \cdot v $ voor en na de botsing moeten dus gelijk zijn.  Omdat de snelheid van de ene bal verdubbelt, moet de massa halveren om te voldoen aan behoud van de wet van impuls.
    • $\rm  {(m \cdot v)}_{na} = 0,210 \cdot 3 = 0,630 \frac {kg \cdot m}{s}$
    • $\rm  {(m \cdot v)}_{na} = {(m \cdot v)}_{voor} = 0,210 \cdot 3 = 0,630 = m_{groen} \cdot 6 \frac {kg \cdot m}{s}$
    • herschrijven levert: $\rm  m_{groen} = \frac {0,630}{6} = 0,105 kg$
    • De groene bal weegt dus $\rm  m_{groen} = \frac {0,630}{6} = 0,105 = 1 \cdot 10^{-1} kg$

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in