Toets Geschiedenis

Memo Geschiedenis MAX 5e ed - Hoofdstuk 5 - Koningen, heren en denkers oefentoetsen & antwoorden

5e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Tijd van regenten en vorsten: absolutisme, hof- en burgerlijke cultuur en wetenschappelijke revolutie.

Memo Geschiedenis MAX 5e ed
Toets Geschiedenis
Memo Geschiedenis MAX 5e ed
Online maken
Toets afdrukken
Definities:a) absolutisme (1) = politiek systeem ontstaan in Frankrijk in de 17e eeuw waarbij alle macht gecentreerd is bij de koning b) droit divin (1) = letterlijk: goddelijk recht. De absolute vorst Lodewijk XIV zag het als zijn opdracht van God om als alleenheerser over Frankrijk te regeren. Hiermee rechtvaardigde hij zijn machtspositie.c) empirisme (3) = zoektocht naar ware kennis / de waarheid die uitgaat van het gebruik van de zintuigen van een mens.d) mercantilisme (1) = economisch aspect van absolutisme waarbij door protectionistische maatregelen de eigen economie wordt beschermd.e) tolerantie (2) = het tonen van verdraagzaamheid voor andere culturen / gebruiken / religies.f) wetenschappelijke revolutie (3) = periode in de 17e eeuw waarbij er in korte tijd veel fundamentele uitvindingen op het gebied van de bèta-wetenschappen zijn gedaan.Tip: Om begrippen te leren bestaan er verschillende online tools die je kunt gebruiken, bijvoorbeeld om flipkaartjes te maken. Alleen helpt het je bij geschiedenis niet zoveel verder als je begrippen uit je hoofd op kunt zeggen. Als je bijvoorbeeld de betekenis van empirisme weet, maar niet kan uitleggen waarom dat past bij de wetenschappelijke revolutie, heb je weinig aan die kennis. Daarom is een woordweb bij geschiedenis vaak beter. Dan leer je de samenhang tussen begrippen zien. Alleen de woordjes die je maar niet in je hoofd krijgt, kun je met een flipkaartje oefenen. De juiste combinaties zijn: a-3 / b-5 / c-2 / d-1. Je houdt 4 over. a) Lodewijk XIV (1) = Franse koning (1643 - 1715), werd op vijfjarige leeftijd koning, waarop diverse edellieden probeerden hem van de troon te stoten. Lodewijk hield hier een levenslang wantrouwen tegenover de adel aan over. Hij groeide uit tot een absoluut vorst die als een alleenheerser alle macht naar zich toetrok.b) Jan Steen (2) = (1626 - 1679) Nederlands schilder uit de Gouden Eeuw die bekendstaat om zijn humorvolle, rommelige voorstellingen van huishoudens, het kroegleven.c) Nicolaus Copernicus (3) = (1473 - 1543) Poolse sterrenkundige en wiskundige die een heliocentrisch wereldbeeld uitdacht, waarbij niet de aarde (als schepping van God), maar de zon het middelpunt van het heelal was. Deze uitvinding wordt als het begin van de wetenschappelijke revolutie gezien.Tip: Ga bij jezelf na of je kunt aangeven waarom het belangrijk is om bij dit onderwerp deze personen te kennen. Als je dat kunt, is dat een aanwijzing dat je de stof al wat beter begrijpt. Net als bij losse begrippen heb je er bij geschiedenis weinig aan als je het uit je hoofd op kan zeggen, maar niet echt weet waar het mee te maken heeft. De juiste volgorde is: 2-1-6-4-3-5Tip: zet op een kladblaadje de cijfers 1 t/m 6 en vul daarachter de jaartallen in die je kent, daarna kun je ze op volgorde zetten. Controleer altijd of je 6 cijfers hebt! a) Politiek: Lodewijk XIV stelde in de provincies geschoolde ambtenaren (van lage adel) aan die hij vanuit Parijs aanstuurde. Toewijzing van ambten ging op basis van geschiktheid, niet op basis van geboorte. Hierdoor nam de invloed van de (hoge) adel af.b) Militair: Lodewijk XIV hield een ‘staand’ (permanent) leger van beroepssoldaten, waardoor hij niet langer afhankelijk was van de militaire steun van (hoge) edellieden. Tip: het begrip ‘absolutisme’ staat centraal in een van de KA’s waar dit hoofdstuk om draait. Maak hiervan een woordweb, waarbij je alle onderdelen van het absolutisme in kaart brengt. Het is eenvoudigweg niet voldoende als je absolutisme als alleenheerschappij omschrijft.  Overeenkomsten (twee van de volgende):benoemen ambtenaren op basis van geschiktheid in plaats van geboortevorming staand leger van beroepssoldatencentrale belastinginningVerschil:In Pruisen was er relatief veel godsdienstvrijheid, terwijl Lodewijk XIV in Frankrijk alleen het katholieke geloof toestond. Tip: In het hoofdstuk komen naast het absolutisme in Frankrijk vier andere landen aan bod. Dat nodigt uit tot vragen waarbij je vergelijkingen moet maken, zoals deze vraag. In plaats van in totaal vijf rijtjes uit je hoofd te leren, is het effectiever om in je woordweb over absolutisme (zie Tip vraag 5) direct aan te geven voor welke landen een bepaald kenmerk geldt. Op die manier heb je uiteindelijk in één oogopslag alle vormen van absolutisme in beeld.  (Ik weet…) In de Republiek was er een burgerlijke cultuur. Dat betekent dat je in de kunst, gewoonten en gebruiken kunt zien dat er geen koning aan de macht is.(Ik lees…) Het stadhuis is een echt pronkstuk (grootste niet-religieuze gebouw ter wereld) waarbij de rijkdommen van de kooplieden in de grootste zaal het belangrijkst zijn.(En dus…) Het Amsterdamse stadhuis is dus een voorbeeld van de burgerlijke cultuur.(Ik weet…) Bij het Frans absolutisme draait alles om de vorst / is de vorst het centrum van alle aandacht.(Ik lees…) Lodewijk XIV laat zijn jachtslot tot een lusthof ombouwen en centraal staan zijn militaire successen (die je op de plafondschilderingen kunt zien).(En dus…) Hiermee is Lodewijk XIV / Versailles het middelpunt van de hofcultuur. Tip: Je ziet schuingedrukt tussen haakjes vaste zinnetjes (formuleringen) die je kunt gebruiken bij vragen met een stukje tekst als informatie of bron. Stap 1 is opschrijven wat je al weet / geleerd hebt (over burgerlijke cultuur en hofcultuur). Stap 2 is duidelijk verwijzen naar de informatie of bron. Stap 3 is de conclusie. Deze methode is handig om te gebruiken bij vragen die een beetje algemeen en daardoor vaag zijn gesteld. In dit geval over bouwwerken die symbool staan voor cultuurverschillen. Dat klinkt enorm, maar als je terug gaat redeneren op wat je geleerd hebt, valt het wel mee: het gaat over burgerlijke cultuur en hofcultuur. (Ik weet …) Lodewijk XIV danste de hoofdrol in balletuitvoeringen die waren gecomponeerd door Lully. Lodewijk was daarin dus het middelpunt van de voorstelling. (In een van de balletuitvoeringen speelde hij Apollo en ging hij gekleed in een goudkleurig pak als de zon).(Ik lees …) Lully was de hofcomponist en maakte de composities waarin Lodewijk XIV als middelpunt optrad.(En dus…) Dit past bij het beeld dat Lodewijk van zichzelf wilde neerzetten als middelpunt van Frankrijk / het heelal (net als de zon). Tip 1: Je ziet weer de vaste formuleringen. Tip 2: Waarschijnlijk ben je niet bekend met het werk van Lully of met het ballet uit de zeventiende eeuw. Laat je daardoor niet afschrikken: redeneer terug tot wat je wel weet, namelijk dat Lodewijk XIV een absoluut vorst was en dat daarbij het beeld hoort van de zonnekoning / Lodewijk XIV als centraal punt waar alles om draaide. Als je dat weet, kun je ook het belang van Lully omschrijven. NB: je ziet in het antwoord onderdelen tussen haakjes staan. Die onderdelen zijn niet verplicht in je antwoord, maar zijn niet fout als je ze als antwoord hebt. (Definitie!) Volgens het mechanistisch wereldbeeld was de wereld een machine die door God ooit aangezet was en daarna zelfstandig draaide volgens bepaalde natuurwetten. (verschil met voorheen) Dit is een grote verandering met het wereldbeeld in de Middeleeuwen, waarbij men ervan overtuigd was dat God in het dagelijks leven ingreep. (conclusie) Het idee dat de wereld een machine op basis van natuurwetten is, sluit aan bij het wetenschappelijke. Het feit dat het mechanistisch wereldbeeld sterk verschilt van dat in de Middeleeuwen sluit aan bij het revolutionaire onderdeel. Tip: Je ziet enkele schuingedrukte woorden tussen haakjes. Die geven aan welke opbouw je kunt gebruiken bij vragen waarbij je een bepaald verschijnsel moet vergelijken met de periode daarvoor of daarna. Geef eerst de definitie (hier: van het mechanistisch wereldbeeld), leg daarna het verschil met de periode eerder of later uit (hier: het middeleeuws wereldbeeld). Geef tot slot de conclusie. Isaac Newton is met zijn wet op de zwaartekracht de grondlegger van de moderne natuurwetenschappen, maar hij hield zich ook bezig met zaken die we tegenwoordig als bijgeloof zien (astrologie en alchemie). De wetenschappelijke revolutie zorgde er dus niet voor dat bijgeloof helemaal verdween. Het doel van het bezoek van Peter is om ambachten als scheepsbouwer / timmerman onder de knie te krijgen om deze kennis en vaardigheden vervolgens in Rusland te verspreiden.Dit past bij het economisch onderdeel van het absolutisme, namelijk het beschermen van de eigen economie (het mercantilisme): de tsaar wil dat Rusland zelf schepen kan bouwen en daarmee handel kan drijven en/of oorlogvoeren.  Tip: Deze bron gaat over het leren van ambachten en over scheepsbouw. Dat zijn economische activiteiten. Bij het absolutisme heb je maar één economisch onderdeel geleerd: het mercantilisme. Dat is dus ook de crux bij deze vraag: als je het verband tussen mercantilisme en absolutisme kunt leggen, zit je op het goede spoor. a) politiek: er was een strijd tussen de koning (James II) en het parlement over de vraag wie de hoogste macht had. godsdienst: koning James II was katholiek. Tegelijk was hij leider van de (protestantse) Anglicaanse kerk. Hij probeerde de Anglicaanse kerk katholiek te maken, terwijl de (lagere) geestelijken van die kerk juist protestants waren.b) De tekenaar is een tegenstander van koning James II. De speelkaart gaat over een gebeurtenis waarbij 200 geestelijken van de Anglicaanse kerk in het county Durham geschorst worden. Zij steunden de Tolerantieverklaring niet, omdat deze gunstig voor het katholieke geloof was / ongunstig voor de Anglicaanse Kerk.Tip: Wees je ervan bewust dat een vraag een logische opbouw heeft. Examenmakers proberen je met hun vraagstelling in een bepaalde denkrichting te sturen. Dat zie je bij deze vraag heel duidelijk terug: eerst moet je het politieke en religieuze onderdeel van het conflict in Engeland op een rijtje zetten. Daarna pas ga je de bron bekijken.  (Ik weet dat…) De burgerlijke cultuur betekent dat in de gebruiken, gewoonten en kunst kunt zien dat er geen koning aan de macht is. (Ik lees dat…) Dat toont Evelyn door zijn beschrijving van boeren die op de markt schilderijen kopen en die in huis hangen en op kermissen weer doorverkopen.(En dus…) Hiermee benadrukt Evelyn de burgerlijke cultuur. Evelyn geeft aan dat er weinig land beschikbaar is om in te beleggen. Dit is van oudsher de verklaring voor de geringe invloed van de adel. De adel leeft juist van de opbrengsten van hun landerijen. Die had je in het westen van de Republiek niet. Tip 1: Bij het eerste onderdeel zie je weer de vaste formuleringen en zinnetjes.Tip 2: Het tweede onderdeel is wat lastiger. Als je kijkt naar de informatie die je uit de bron nodig hebt om het eerste onderdeel van deze vraag te beantwoorden, dan blijft dat zinnetje over de geringe beschikbaarheid van land over (heeft niets met burgerlijke cultuur te maken). Dat gegeven moet je dus in verband gaan brengen met de geringe invloed van de adel. (Ik weet dat…) De Republiek was in staatkundig opzicht bijzonder, omdat er geen vorst (of adel) aan de macht was, maar dat de gewesten (en steden) zichzelf bestuurden. (Ik zie dat…) Op het schilderij zie je de burgerheren / burgers die de leiding over de schutterij in Amsterdam hadden. De schutterij beschermde de stad (soort politie / eigen leger). (En dus …) Het schilderij toont dus aan dat het bestuur in Hollandse steden in handen van burgers was.Tip: Je ziet weer schuingedrukt tussen haakjes de vaste zinnetjes (formuleringen) die je kunt gebruiken.  a/b) Sarsi beweert dat kennis ontstaat door eerdere schrijvers / oude boeken te raadplegen Galilei brengt daar tegenin dat kennis voortkomt uit het doen van eigen experimenten / empirisme / waarneming. De opvatting van Galilei past bij de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw. Tip: Redeneer altijd terug naar het Kenmerkend Aspect (KA)! En zorg ervoor dat je de KA’s in eigen woorden uit kan leggen. In dit geval het KA van de wetenschappelijke revolutie. Over de beide conclusies:1) Het klopt dat de Republiek relatief tolerant was en daardoor een gunstig wetenschappelijk klimaat. Toch is een Hortus Botanicus daarvan niet het beste voorbeeld. Lodewijk XIV had er ook een, diverse Duitse vorsten ook. (Die vrijheid gold voornamelijk op het gebied van filosofie, theologie en rechtsgeleerdheid.)2) Deze conclusie klopt bij deze afbeelding, omdat de exotische dieren en planten vanuit de overzeese gebieden door de VOC meegenomen werden om nader te onderzoeken (of het wellicht goede handelsgewassen waren). Tip: als er in een vraag twee stellingen / conclusies staan, moet je bijna altijd over beide onderdelen iets zeggen. Alleen als er heel expliciet staat dat je maar één ding hoeft te benoemen, is het anders. NB: bij onderdeel 1 en 2 staat er een deel van het antwoord tussen haakjes. Dat hoef je niet in je antwoord te hebben staan. Het is ter verduidelijking.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in