Tijd voor Geschiedenis - Hoofdstuk 6 - Licht op de Middeleeuwen oefentoetsen & antwoorden

a) Verzamelnaam voor alle mensen die hoorden bij de (katholieke) kerk.b) Bewoners van het vroeger Scandinavië.c) Klussen die voor de heer werden gedaan. d) Persoon die het christendom verspreid. e) Boeren die verplicht woonden en werkten op een stuk land dat eigendom was van een heer. f) Eigen gebied waarover een heer de baas is. g) Gebied in West-Europa dat tussen de derde en tiende eeuw door de Franken werd bestuurd. i) Gewapende ruiter met een adellijke titel. j) Leider van de katholieke (christelijke) kerk. a) drieslagstelsel. Landbouwmethode waarbij de grond in drie delen werd opgesplitst, waarbij elk stuk grond jaarlijks wisselend gebruikt werd. (3)b) standensamenleving. Maatschappij (ook wel samenleving) met een indeling in standen. (1 en 2)c) Karolingische Renaissance. Opleving van kunst en cultuur in de tijd van Karel de Grote. (2)d) vroonhof. Huis van een heer. (3)e) pacht. De ‘huur’ van het land van de heer. (3) 1 - e2 - d3 - c4 - b5 - aTip: In de begrippenlijst staat, schuingedrukt, extra informatie. Vraag je docent of je dat ook moet leren of dat het inderdaad alleen als extra informatie is bedoeld.  Eerste stand: de geestelijkheid. Hiertoe behoorden alle mensen met een ambt (= functie) in de christelijke kerk, van hoog (paus) tot laag (de dorpspriester).Tweede stand: de adel. Dit waren mensen met een titel, zoals hertog of graaf. Ook de ridders hoorden bij deze stand.Derde stand: de boeren. De mensen in deze groep bewerkten het land.  Antwoord a is goed. Een leenman was een geestelijke of edelman die grondgebied van de heer in leen kreeg, een vazal was een geestelijke of edelman die bij de koning in dienst was. Antwoord c is goed. - b - d - f - g - a - e - c - Let op: Er is maar één goede volgorde. Had je dit niet goed? lees dan het eerste gedeelte van paragraaf 3 nog een keer goed door.  1) Horigen waren verplicht om op het domein te wonen.2) Horigen moesten pacht betalen voor het stuk land dat ze mochten bewerken voor hun eigen voedsel.3) Horigen moesten herendiensten verrichten voor de heer.4) Horigen moesten vechten voor de heer in tijd van oorlog. Eer.Kracht en moed.Trouw.Hoofsheid (=hoffelijkheid, beleefd gedrag).Vrijgevigheid.Eerlijkheid.  Karel de Grote voerde oorlogen tegen de Saksen, een Germaans volk en bondgenoten van de Noormannen.De Noormannen hadden het voorzien op de rijkdommen in het Frankische Rijk.Karel de Grote zag het als zijn taak om de Noormannen te bekeren tot het christelijke geloof. Extra info: https://schooltv.nl In eerste instantie kwamen de Noormannen alleen langs om te roven, maar na verloop van tijd besloten diverse families Noormannen dat ze in de gebieden wilden blijven wonen. Vervolgens stichtten de Noormannen nederzettingen die permanent bewoond werden, en vermengden de Noormannen zich met de plaatselijke bevolking.De Noormannen bekeerden zich tot het christendom.Er werden vredesverdragen getekend tussen Europese heersers. Bijvoorbeeld: in 911 werd een vredesverdrag getekend tussen de West-Frankische koning en de Noorman Rollo. In dit verdrag werd de Franse streek Normandië aan de Noormannen in leen gegund in ruil voor een eind aan de plundertochten.  a) De gebeurtenis is de kroning van Karel de Grote tot keizer door paus Leo III.b) Er waren in Rome veel opstanden. Daarom zocht Leo III hulp bij Karel de Grote. Koning Karel besloot om de paus te helpen. Karel trok met zijn leger op naar Rome en wist de rust te herstellen. Leo III was zo tevreden dat hij Karel de Grote in 800 tot keizer kroonde.Extra Info: https://schooltv.nl a) Deze handtekening is van Karel de Grote.b) Karel de Grote had veel aandacht voor onderwijs. Zoveel mogelijk mensen moesten volgens hem leren lezen en schrijven. Karel de Grote kon zelf niet lezen en schrijven. Een monnik moest alle documenten voor hem schrijven en vervolgens ondertekenen. Karel trok daarna alleen nog twee lijntjes tussen de voorgeschreven letters. Extra info: https://schooltv.nl De verandering die werd ingevoerd was het drieslagstelsel. Hierbij wordt landbouwgrond in drie stukken verdeeld. Op één deel van de grond wordt wintergraan verbouwd, op het tweede deel zomergraan en op het derde deel wordt niets verbouwd. Dit deel van de grond kan zo van uitputting herstellen. Boeren wisselden elk jaar om de vruchtbaarheid van de grond te behouden. Deze munt is niet een betrouwbare bron om te gebruiken. Het is niet duidelijk of deze munt echt uit de tijd zelf is of is nagemaakt.De munt is gekocht in een winkeltje, gespecialiseerd in oude ‘schatten uit de Romeinse tijd’ in Nijmegen. Maar dat zegt niks over de originaliteit van de munt, want er zit bijvoorbeeld geen echtheidscertificaat bij.Het is niet duidelijk hoe de eigenaar van de winkel aan de munt is gekomen.  Je kan dit boek prima als bron gebruiken. De bedoeling van de maker van de bron is om zo goed mogelijk te informeren over Karel de Grote. Hij heeft veel onderzoek gedaan en ook een duidelijke bronvermelding in het boek. De schrijver is bovendien ook een hoogleraar in de geschiedenis en niet zomaar iemand die een boek heeft geschreven over Karel de Grote. Maar alleen dit boek gebruiken is niet verstandig. Beter is het om verschillende bronnen te gebruiken en die ook onderling met elkaar te vergelijken.