Chemie 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 7 - Onderzoek oefentoetsen & antwoorden

De ADI waarde staat voor de aanvaardbare dagelijkse inname van een stof.  Deze waarde geeft aan hoeveel van een goedgekeurde stof een leven lang dagelijks maximaal kan worden geconsumeerd zonder dat er gezondheidsproblemen optreden.Een reagens is een chemische stof waarmee je de aanwezigheid van een ander stofje aantoont doordat er tijdens de chemische reactie een kleurverandering optreedt. Een reagens is selectief en reageert maar met één bepaalde stof. Een reagens is ook heel gevoelig waardoor er met een kleine hoeveelheid stof al een verkleuring optreedt. Chromatografie is een scheidings- en analysemethode waarbij de aanwezige stoffen in een mengsel van elkaar worden gescheiden op basis van verschil in oplosbaarheid (in de loopvloeistof) en verschil in adsorptie (aan de stationaire fase). De aanwezigheid van een bepaalde stof in een mengsel kan door chromatografie worden aangetoond door het vlekkenpatroon van het mengsel te vergelijken met die van een zuiver monster van de te bepalen stof (referentie).Een buret is een glazen buis met een kraantje aan de onderkant en een schaalverdeling op de zijkant, waaraan men kan zien hoeveel vloeistof erin zit. Hiermee kan men nauwkeurig bepaalde hoeveelheden vloeistoffen toevoegen, zoals bij titraties. Bij kwalitatief onderzoek toon je aan welke chemische stof(fen) aanwezig zijn. Je kan dit onderzoek uitvoeren met een reagens, een reactie waarbij een slecht oplosbaar zout ontstaat of analysemethoden zoals chromatografie. Bij kwantitatief onderzoek bepaal je de hoeveelheid van een stoffen aan.Je kunt een kwantitatieve bepaling doen door een titratie, waarbij je een stof met onbekende concentratie laat reageren met een stof met een bekende concentratie en te meten hoeveel je hiervan nodig hebt om de reactie volledig te laten verlopen. Een andere methode is door de kleurintensiteit te meten (colorimetrie) en deze te vergelijken met een ijkreeks, een serie meetwaarden van oplossingen van deze stof met bekende concentraties.De Rf-waarde (rate of flow) geeft de verhouding van de afgelegde afstand van een bepaald stofje ten opzichte van die van het vloeistoffront.Rf = afgelegde afstand stof/afgelegde afstand vloeistoffront.Aangezien dit stofje niet van de startlijn af is gekomen is de Rf-waarde 0.Het stofje is niet van de startlijn afgekomen dus loste niet op in de hydrofiele loopvloeistof en/of had een sterke interactie met de hydrofobe stationaire fase. Conclusie: Het stofje is dus zeer hydrofoob. De aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) is de maximale hoeveelheid van een stof die je levenslang dagelijks binnen mag krijgen zonder dat dit slecht is voor je gezondheid. Een ADI wordt vastgesteld voor alle stoffen die niet van nature in de voeding voorkomen, maar daar bewust aan worden toegevoegd.1 blokje kaas weegt 15 g en bevat 22 massa-ppm anattoppm staat voor parts per million = deel/geheel (x 106)22 ppm = aantal g anatto/ 15 g kaas (x 106) 1 blokje kaas bevat dus (22 (ppm)/ 106 ) x 15 (g) = 0,00033 g = 0,33 mg anattoLeon eet 6 blokjes kaas en krijgt 6 x 0,33 (mg) = 1,98 mg anatto binnen.Per kg lichaamsgewicht is dat: 1,98 (mg) / 72 (kg) = 0,0275 mg /kgConclusie: Dit is ruim onder de ADI waarde van 0,065 mg /kg. Een referentie is een zuivere vorm van het stofje waarvan de aanwezigheid (of hoeveelheid) bepaald moet worden.Men wil de aanwezigheid van amfetamine aantonen dus moet als referentie zuiver amfetamine worden gebruikt. Deze zal door de loopvloeistof op een bepaalde hoogte op het plaatje (Rf-waarde) een vlekje geven.De stofjes in het mengsel (het drankje) worden gescheiden door middel van chromatografie en zullen een vlekkenpatroon geven. Als er een vlekje op dezelfde hoogte (Rf-waarde) als de referentie te zien is, is de aanwezigheid van amfetamine aangetoond.De LD50 staat voor de lethale dosis waarbij 50% van de proefdieren kwam te overlijden wanneer het deze dosis in een keer binnenkreeg.Strychnine is giftiger dus de kans om te overlijden is groter bij een lagere dosis. De LD50 van strychnine is dus een factor 50 keer lager dan die van amfetamine.180 (mg/kg) / 50 = 3,6 mg/kgEen ijklijn geeft een reeks meetwaarden die bepaald zijn van standaardoplossingen met bekende concentraties.Een ijklijn wordt gebruikt bij kwantitatieve bepalingen. Door de meetwaarde van het monster met onbekende concentratie te vergelijken met de ijklijn kan de concentratie van het monster bepaald worden.Lees de kleurintensiteit op de y-as af en bepaal op de ijklijn de bijbehorende massa amfetamine op de x-as. Bij een kleurintensiteit van 0,7 is uit de ijklijn een hoeveelheid van 35 mg amfetamine af te lezen.De massa van het onderzochte monster was 200 g.Hierin was 35 mg amfetamine (= 35 x 10-3 g) aanwezig.Massa ppm (parts per million) = deel/geheel (x 106) 35x10-3 (g)/200 (g) x 106=175 ppm Een indicator is een hulpstof bij een titratie. De indicator geeft aan wanneer het eindpunt van de titratie (het omslagpunt) is bereikt. Dit is wanneer alle stof waarvan de concentratie wordt bepaald heeft gereageerd (en dus niet meer in de oplossing aanwezig is). De indicator verandert bij het omslagpunt van kleur.Je kunt de pH bepalen met pH-papier of een pH-meter. pH-papier zal na aanraking met de wijn een bepaalde kleur krijgen, waarvan je de bijbehorende pH-waarde kunt aflezen. De pH-meter laat direct de pH-waarde zien.Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide (NaOH) in waterDe oplosvergelijking is:  NaOH → Na+ + OH-De molariteit van de natronloog is 0,102 mol L-1 en er is 14,25 mL toegevoegd.14,25 x 10-3 (L) x 0,102 (mol L-1 ) = 1,4 x 10-3 mol OH-1Een wijnzuur wordt gegeven met de molecuulformule R(COOH)2. Een zuur in wijn bevat dus gemiddeld twee carbonzuurgroepen (COOH). Deze kunnen elk een H+ ion afstaan aan een OH- ion van natronloog. De molverhouding R(COOH)2 :OH- uit de reactievergelijking is dan ook 1:2. Er is 1,4 x 10-3 mol OH- toegevoegd (opgave b).