Talent MAX 3.1 deel A + B - Hoofdstuk 3 - Weer geleerd oefentoetsen & antwoorden

In een betogende tekst geeft een schrijver zijn mening en verdedigt deze met argumenten. De schrijver wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is. oorzaak en gevolgopsommingreden/verklaringoorzaak en gevolgtegenstellingoorzaak en gevolgtijdconclusie Kunstschilder Vincent de Haan. Dit is de beste samenvatting van de hele tekst. De natuur is een grote inspiratiebron. In de tekst staat (alinea 2): “De natuur, (..) vormen nog steeds een inspiratiebron. Zijn interesse voor kleuren kent zijn basis waarschijnlijk daar.” Tegenstelling. Het signaalwoord ‘hoewel’ geeft altijd het tekstverband ‘tegenstelling’ aan.  Want. Het signaalwoord ‘want’ geeft altijd het tekstverband ‘reden’ aan.  Dat hij zijn gewone baan heeft opgezegd. In de tekst staat (alinea 3): “Inmiddels is zijn gewone baan opgezegd en dat noemt Vincent “de beste beslissing van mijn leven. Ik heb geen spijt en hoef niet terug te kijken.”  Kunst en onderwijs combineren. In de tekst staat (alinea 4): “Zijn droom is om ooit kunst met onderwijs te combineren”.  Om meer bekendheid te krijgen. In de tekst staat (alinea 4): “Tot die tijd ligt de focus op meer bekendheid. (..) Op dit moment werkt de schilder daarom hard aan zijn Instagram en website.” Informerend interviewartikel. In het informerende artikel zijn uitspraken van de geïnterviewde kunstschilder verwerkt.   Een ingezonden brief is een betoog in de vorm van een brief of e-mail van een lezer naar een krant of tijdschrift. Hiermee wil de schrijver kritisch, positief of negatief reageren of commentaar geven op een andere ingezonden brief, een actuele gebeurtenis of een eerder gepubliceerd artikel. Deze tekst heeft weliswaar enkele kenmerken die een ingezonden brief ook heeft (subjectief, kort en bondig), maar er is geen specifieke verwijzing naar een brief of gebeurtenis waarop gereageerd wordt. Ook is de tekst niet ondertekend met naam en overige gegevens. Het is dus wel een betoog, maar niet in de vorm van een ingezonden brief. Vooraf: ‘show’ is laten zien wat er gebeurt, ‘tell’ is vertellen wat er gebeurt.ShowTellTellShowShowTell Objectief is op feiten gebaseerd: iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel. Subjectief is op eigen mening gebaseerd: iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld). verwaandvurig, fanatiekuitsluitend, alleen maarvoordragen, kandidaat makenlet goed opfelle redevoering waaruit blijkt dat je boos bent(moeilijke dingen) verdragenzorgen hebben over iets, iets of iemand helpen be- + zelfstandig naamwoorden + -en: zorgen dat er planten komenher- + werkwoord: opnieuw structurerenont- + zelfstandignaamwoorden + -en: zorgen dat het bos verdwijntbijvoeglijk naamwoord + werkwoord: zo hakken dat het fijn wordtzelfstandig naamwoord + -en: een zaag gebruikenzelfstandig naamwoord + werkwoord: het rijden in een autover- + bijvoeglijk naamwoord + -en: grijzer maken (of: ouder worden) Bij een zin in de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling uit het werkwoordelijk gezegde (bv. Zij laat de hond uit). Bij een zin in de lijdende vorm ondergaat het onderwerp de handeling uit het werkwoordelijk gezegde (bv. De hond wordt uitgelaten). Passief - De leraar stuurde de leerlingen de klas uit.Actief.Actief.Passief - Een man in een roeiboot ving de walvis.Passief - Hij roept om dat de trein een half uur vertraging heeft. Vanmorgen / heeft / het / hier / gesneeuwd.heeft = pvhet = owheeft gesneeuwd = wgDe leraar / las / het verhaal / nog een keer / aan de klas / voor.las = pvde leraar = owlas voor = wghet verhaal = lvaan de klas = mwnog een keer = bwbMorgen / vieren / we / het sinterklaasfeest / op school.vieren = pv we = owvieren = wghet sinterklaasfeest = lvGisteren / ben / ik / met de trein / naar huis / gegaan.ben = pvik = owben gegaan = wgDe doelman van de tegenstander / hield / alle ballen / tegen.hield = pvde doelman van de tegenstander = owhield tegen = wgalle ballen = lvTip: Hoe pak je dit aan? 1. Zoek eerst de PV door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord dat verandert is de PV. 2. Verdeel de zin in zinsdelen: wat kun je voor de PV zetten?3. Zoek daarna het OW: Wie/wat + PV? 4. Bepaal daarna het werkwoordelijk gezegde: PV + andere werkwoorden5. Kijk of er een lv in de zin zit: wie/wat + gezegde + ow?6. Kijk of er een mv in de zin zit: Aan/voor + wie/wat + gezegde + ow? Een koppelwerkwoord is het werkwoord in een naamwoordelijk gezegde dat een toestand of eigenschap ‘koppelt’ aan het onderwerp. Hij heeft (= hww) een een ongeluk gehad (= zww).De zon scheen (= zww) gisteren heerlijk in Milaan.De leraar blijkt (= hww) vandaag afwezig te zijn (= kww).Hij is (= hww) later toch profvoetballer geworden (= kww). PV = knap, OW = jij, WG = knap opPV = lijkt, OW = mij, NG = lijkt erg goed PV = is, OW = Zij, NG = is een uitstekende schaatsster geweestPV = hebben, OW = jullie, WG = hebben verteldPV = schijnt, OW = hij, NG = schijnt (let op: schijnt is hier geen kww)PV = zijn, OW = de opdrachten van Pierre, NG = zijn afPV = is, OW = die melk, WG = is te drinkenPV = is, OW = mijn moeder, WG = is (let op: het gaat hier niet om een toestand, maar daadwerkelijk ergens ‘zijn’. Het is hier dus geen koppelwerkwoord)PV = wil, OW = zijn zusje, NG = wil schrijfster wordenTip: Hoe pak je dit aan? 1. Zoek eerst de PV door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord dat verandert is de PV. 2. Zoek daarna het OW: Wie/wat + PV? 3. Bepaal daarna het gezegde. Zoek nu de andere werkwoorden in de zin. Zit er tussen de andere WW geen koppelwerkwoord, dan heb je te maken met een WG. Let op: een koppelwerkwoord moet wel een toestand of eigenschap aan het OW koppelen. Doet het dat niet, dan is het geen koppelwerkwoord. Zit er wel een koppelwerkwoord bij, dan heb je te maken met een NG. Zoek dan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde. Men (onbepaald voornaamwoord) vraagt zich af hoeveel (onbepaald hoofdtelwoord) talen er nu (bijwoord) eigenlijk worden (hulpwerkwoord) gesproken (zelfstandig werkwoord)Dat het lang blijft sneeuwen, lijkt (koppelwerkwoord) mij (persoonlijk voornaamwoord) niet (bijwoord) zo  (bijwoord) waarschijnlijk.Wie (bijvoeglijk naamwoord) de oplossing weet (zelfstandig werkwoord) kan spoedig (bijwoord) een prijs verwachten (zelfstandig werkwoord).Het meisje dat (betrekkelijk voornaamwoord) haar (bezittelijk voornaamwoord) been had gebroken, werd per brancard(zelfstandig naamwoord) afgevoerd.Hoewel hij hard  (bijwoord) werkte, bleef (koppelwerkwoord) hij de hele week opgewekt (bijvoeglijk naamwoord). Een voltooid deelwoord geeft aan dat de handeling voorbij is (voltooid), terwijl een tegenwoordig deelwoord juist aangeeft dat de handeling nog niet voorbij is. minimuminkomenkortetermijngeheugenmoederskindjezee-eendscheepswrakmaneschijnKoningsdagapetrotslocoburgemeesterpaardenbloemrijstepapaspergekwekerblindedarmetagewoningradio-omroep fluitend (Tegenwoordig deelwoord, dus hele werkwoord + d)ontlede (Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt. Schrijf het dus zo kort mogelijk)is (Tegenwoordige tijd, enkelvoud want het gaat om één groep. Sterk werkwoord, klank verandert. Dit is een leerwoord dus er zijn geen regels voor de vervoeging.)vergoede (Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt. Schrijf het dus zo kort mogelijk)onthield (Hij-vorm, verleden tijd. Sterk werkwoord dus klank verandert.)belande (Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt. Schrijf het dus zo kort mogelijk) eenmanszaakfietsslotpottenkijkerspinnenwebstationsstraatsecondewijzerlerarenopleidinggroentesoep