Talent MAX deel A + B
- Hoofdstuk 3 - Gelijk heb je
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Vwo/gymnasium
Onderwerpen: objectieve en subjectieve argumenten, tegenargumenten, weerleggen, kritisch lezen, betogende tekst, bedrijvende en lijdende vorm, taboewoorden, lijdendvoorwerpszin, onderwerpszin, meewerkend voorwerpszin, gezegdezin, voegwoorden, bijwoorden, voltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord, hoofdletters.
Toets Nederlands
Talent MAX deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
Argumenten zijn uitspraken waarmee een schrijver zijn standpunt onderbouwt of verdedigt. Feitelijke (objectieve) argumenten zijn te controleren waardoor vast te stellen is of de uitspraak ‘waar’ of ‘onwaar’ is. Feitelijke argumenten zijn dus beter bestand tegen kritiek van de lezer, waardoor het standpunt sterker staat. De deskundigheid van de schrijver kan hier in twijfel getrokken worden. Het is niet vanzelfsprekend dat een acteur verstand heeft van medische zaken.De vindplaats van deze informatie is onbetrouwbaar. Story staat bekend als een entertainment blad en wordt ook wel het grootste roddelblad van Nederland genoemd. Daarnaast mag je er vanuit gaan dat de politie dergelijke informatie niet deelt met een weekblad.De informatie is achterhaald en dus niet actueel meer. Zonne-energie is niet alleen goed voor het milieu, maar op termijn ook zeker kostenbesparend en dus rendabel. Het feit dat steeds meer mensen zonnepanelen op hun daken leggen en de overheid dit via subsidies stimuleert zegt genoeg.De schrjiver heeft een groot eigenbelang in deze situatie. Philips is een commercieel bedrijf gericht op verkoop en winst maken. Het is dus de vraag of deze informatie klopt of dat de directeur met deze tekst de verkoop probeert te stimuleren. De volgende drie vaardigheden beheersen jongeren onvoldoende:- Driekwart van de Nederlandse jongeren heeft het niet door wanneer een bericht op Instagram gesponsord is.- Ook zijn jongeren niet in staat om overduidelijk gemanipuleerde foto’s te herkennen.- Daarnaast beseffen drie op de vijf jongeren niet dat vlogger geld verdienen met reclames.Meer dan 60 procent van de jongeren gebruikt digitale media om ergens beter in te worden of nieuwe dingen te leren. En ruim de helft van de jongeren zet digitale media in om vriendschappen te versterken.Op basis van actualiteit kun je vraagtekens zetten bij de informatie. De tekst komt namelijk uit november 2018 en is dus al enige jaren oud. De resultaten uit het genoemde onderzoek zouden dus achterhaald kunnen zijn.De tekst is gebaseerd op feiten. Het is een informatief artikel wat ingaat op de resultaten van een onderzoek. Daarmee is de informatie controleerbaar en dus feitelijk. Ja, de informatie in deze tekst is goed bruikbaar. Bij een betoog probeert je je publiek te overtuigen. Hierbij heb je goede argumenten nodig, waarbij feitelijke argumenten het sterkst zijn. De informatie in deze tekst is betrouwbaar en is gebaseerd op feiten. Daarmee is deze tekst dus prima geschikt voor je betoog. Mening + argument. Of je geld kunt besparen kun je controleren, dus is dit een objectief argument.Feit.Mening + argument. Geen objectief argument, want prachtige natuur is een mening.Mening.Mening + argument. Het is een objectief argument, want de verkoopcijfers kun je controleren. Passief - De leraar stuurde de leerlingen de klas uit.Beeldender: De strenge leraar stuurde de irritante leerlingen het klaslokaal uit.Actief.Beeldender: De reusachtige bankovervaller stompte de arme bewaker zo hard op zijn neus dat deze begon te bloeden.Actief.Beeldender: Zijn onweerstaanbare vriendin kuste hem lang en passioneel op zijn lippen.Passief - Een man in een roeiboot ving de walvis.Beeldender: Een oude, verrimpelde man in een houten roeiboot ving mijn zijn blote handen een reusachtige walvis.Passief - Hij roept om dat de trein een half uur vertraging heeft.Beeldender: Hij roept zingend om dat de supersnelle trein slechts een half uurtje vertraging heeft. Het is geen feitelijk argument aangezien zij ‘denken’ dat de koning daar gaat jagen, maar ze weten het niet zeker. Daar komt bij dat jagen op het kroondomein in die periode niet verboden is (dit staat zelfs in de wet).Het sluiten is belangrijk voor onderhoud van flora en fauna. Op zich is dit een goed argument, mits zij kunnen aantonen dat onderhoud in die periode noodzakelijk is. De koning houdt zich niet aan de voorwaarden behorende bij de subsidie die hij krijgt voor onderhoud van het natuurgebied. Dit is een feitelijk argument. In de voorwaarden staat namelijk dat een natuurgebied 358 dagen per jaar opengesteld moet zijn. Dat is door de sluiting niet het geval en dus houdt de koning zich niet aan de gestelde voorwaarden. De tegenstanders krijgen slechts deels hun zin, omdat het kroondomein alleen opgesteld moet blijven als de koning de subsidie wil behouden. Als hij ervoor kiest om van de subsidie af te zien, gelden de voorwaarden niet meer voor hem en kan hij het natuurgebied alsnog sluiten. Taboewoorden zijn woorden die je niet hoort te gebruiken. Welke woorden taboe zijn verschilt per persoon of groep. Ouderen hebben vaak andere taboewoorden dan jongeren. En voor veel gelovigen zijn weer andere woorden taboe dan voor ongelovigen. openbaar maken van een misstandbekende aanpak met grote kans op goed resultaatbeslissend, noodzakelijkoverduidelijk, vanzelfsprekendgaan schrijven, meestal als reactie op ietskeuren, inspecterenvoorzichtig zijn met wat je doet of zegteen duidelijk voorbeeld vandat gaat op die manier niet lukkentegenhouden, beletten Of een woord een taboewoord is, is afhankelijk van de context waarin het woord gebruikt wordt en voor welke groep. Een kind van 3-jaar (peuter) zal heel trots zijn als hij kleuter genoemd wordt. Voor dit kind is het dus geen taboewoord. Maar wanneer je tegen een puber zegt dat hij een kleuter is, zal hij dit voelen als een belediging. Voor een puber is het dus wel een taboewoord. Al deze zinnen zijn een bijzin die een bepaalde functie heeft in de hoofdzin. Zo is lijdendvoorwerpszin een bijzin, die in de hoofdzin de functie van een lijdend voorwerp heeft. Hetzelfde geldt voor de andere drie. Het = voorlopig onderwerp, dat hoort bij:dat het al dagen zonnig is = onderwerpszinhet = voorlopig lijdend voorwerp, dat hoort bij:dat we samen zo kunnen lachen = lijdendvoorwerpszinhet = voorlopig lijdend voorwerp, dat hoort bij:dat ik nu al ga leren = lijdendvoorwerpszinhet = voorlopig onderwerp, dat hoort bij:dat de toets morgen niet doorgaat = onderwerpszin.het = voorlopig onderwerp, dat hoort bij:dat de les uit zou vallen = onderwerpszin lijdendvoorwerpszinonderwerpszin gezegdezin onderwerpszin meewerkendvoorwerpszin lijdendvoorwerpszinmeewerkendvoorwerpszingezegdezin Bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden hebben allebei de eigenschap dat ze een bepaling zijn bij een ander woord. Het verschil is echter dat een bijvoeglijk naamwoord alleen bij een zelfstandig naamwoord kan horen, terwijl bijwoorden bij alle andere woorden kunnen horen (en dus niet bij een zelfstandig naamwoord). Dat als voornaamwoord: Dat grote feest lijkt me heel erg leuk.Dat als voegwoord: Ik begreep dat alle kaartjes uitverkocht waren. 1. Men vraagt zich (= wederkerend voornaamwoord) af hoeveel (= onbepaald hoofdtelwoord: het precieze aantal is niet bekend) talen er nu (= bijwoord van tijd) eigenlijk worden (= hulpwerkwoord, want niet zelfstandig) gesproken. (= zelfstandig werkwoord, want kan niet worden weggelaten)2. Dat (= voegwoord) het lang blijft (= hulpwerkwoord) sneeuwen, lijkt (= koppelwerkwoord, want naamwoordelijk gezegde) mij (= persoonlijk voornaamwoord, want lijdend voorwerp) niet (= bijwoord van tijd) zo (= bijwoord van wijze) waarschijnlijk.3. Wie de (= bepaald lidwoord) oplossing weet (= zelfstandig werkwoord, want kan niet weggelaten worden), kan spoedig (= bijwoord van tijd) een prijs verwachten. (= zelfstandig werkwoord, want kan niet weggelaten worden)4. Het meisje dat (= betrekkelijk voornaamwoord, want heeft betrekking op ‘het meisje’) haar (= bezittelijk voornaamwoord, bezit staat er direct achter) been had gebroken, werd op (= voorzetsel, staat voor element) een brancard (= zelfstandig naamwoord, een ding) afgevoerd.5. Hoewel (= voegwoord, onderschikkend) hij hard (= bijwoord, bepaling bij werkwoord ‘werken’) werkte, bleef (= koppelwerkwoord, want naamwoordelijk gezegde) hij de hele week opgewekt. (= bijvoeglijk naamwoord, bepaling bij de persoon die hard werkte =mens) Bij zwakke werkwoorden kun je voor de spelling van de verleden tijd van de persoonsvorm en het voltooid deelwoord als hulpmiddel ‘t KoFSCHiP X gebruiken. Als het werkwoord -en eindigt op een van de medeklinkers uit ‘t KoFSCHiP X, schrijf je een t. Als het eindigt op een andere letter, schrijf je een d. bewegendbewezenverdeeldgemaaktherhaaldbehaalddansen, springend, rennend Willem van OranjeEerste Wereldoorlog3 jongens en 4 meisjes zitten in onze klaseBaymeneer Van DamNoord-Brabant's-Hertogenbosch goedfout: chemiefout: codicilfout: emancipatiefout: karamelgoedfout: majesteitsschennisgoedgoedfout: seksisme
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.