Talent MAX deel A + B
- Hoofdstuk 1 - Wat je zegt
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Vwo/gymnasium
Onderwerpen: artikel, onderwerp en hoofdgedachte, alinea's, tekstverbanden, schrijfplan, citeren en bronvermelding, incongruentie, samenstellingen, synoniemen en tegenstellingen, persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, bepaald en onbepaald telwoord, punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma, beletselteken.
Toets Nederlands
Talent MAX deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
Een artikel is een informatieve tekst met vooral objectieve informatie. In een artikel geeft de schrijver uitleg over een onderwerp. Een artikel wordt ook wel een uiteenzetting genoemd. Voorwaardelijk: het opruimen van de kamer is een voorwaarde om naar de bioscoop te mogen gaan.Tijdsvolgorde: het uitlaten van de hond en het doen van de afwas gebeuren op hetzelfde moment.Uitleggend: de toevoeging formules en grafieken maakt duidelijk wat Peter zo lastig vindt aan wiskunde.Tegenstellend: niets uitvoeren tegenover hard werken. Let op: soms kan een signaalwoord dus bij meerdere tekstverbanden horen, zoals ‘terwijl’ bij B en bij D. Kijk dus altijd goed naar de zin om welk verband het precies gaat. Vergelijkend: de jongen wordt vergeleken met een directeur. Supernova. In de tekst staat: “Als sterren sterven gebeurt dat met een gigantische explosie, genaamd een supernova.” Dat de ster minder helder is geworden en door stof verduisterd is geraakt. In de tekst staat: “Die is namelijk dat de ster plotseling een stuk minder helder is geworden en ook nog eens door stof verduisterd is geraakt.” Astronomen zijn ster kwijt en weten niet waarom. Deze zin vat de hele tekst het beste samen. Als – dan. Deze signaalwoorden samen geven altijd een oorzaak (als) en gevolg (dan) aan. Reden/verklaring. Dit signaalwoord geeft altijd het tekstverband ‘verklaring’ aan. Naar de toekomst kijken. Astronomen zetten het onderzoek voort in de toekomst en er wordt gesproken over een nieuwe telescoop die ingezet wordt om het mysterie mogelijk op te lossen in de toekomst. Nieuwsartikel, informeren. Er wordt veel feitelijke informatie gegeven en de tekst is afkomstig van nieuwssite www.nu.nl. 1. verklaringsstructuur2. voor- en nadelenstructuur3. probleem-oplossingsstructuur De schrijver snijdt een actueel onderwerp aan waarbij een enorm groot bedrag genoemd wordt. Vervolgens stelt hij hierover twee vragen. Dit prikkelt de nieuwsgierigheid van de lezer: wat zullen de antwoorden zijn? In het vervolg van de tekst zal de schrijver dan ook antwoord proberen te geven op deze vragen. Het toneelgezelschap bestaat deze maand vijftig jaar. Daarom geven de vrijwilligers een groot feest, waarvoor ze geld ophalen. Dat is nodig vanwege geldproblemen. Die zijn ontstaan doordat dure reparaties uitgevoerd moesten worden vanwege een lekkage in het clubgebouw. Fout. De helft van de aanwezigen verliet de zaal voortijdig.Fout. De waarheid van de verklaringen wordt door de politie betwijfeld.Fout. Een groot aantal mensen gaat er deze maand in inkomen op achteruit.Goed.Goed.Fout. De media besteden veel aandacht aan die affaire.Fout. Dit jaar is het aantal veranderingen in de wetgeving wel erg groot.Goed.Fout. Het gebruik van de euromunten blijkt voor veel mensen nog steeds lastig.Fout. Het merendeel van de scholieren vindt de opgaven moeilijk. vooraf, van tevorenwelbespraakt, welsprekendzeer interessant en boeiendmoedig, heldhaftigmet grote gevolgenveranderen naar of gebruikmaken van iets andersiemand met je of jij aansprekenvóór die tijd minimuminkomenkortetermijngeheugenmoederskindjezee-eendscheepswrakmaneschijnKoningsdagapetrotslocoburgemeesterpaardenbloemrijstepapaspergekwekerblindedarmetagewoningradio-omroep bolide = sportwagen (in de volgende zin staat dit synoniem)mecanicien = monteur (een stukje verder in de zin staat dit synoniem)poleposition = eerste startpositie (een zin eerder staat dit synoniem) 1. Onderstreep de persoonsvorm.2. Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.3. Benoem het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.4. Benoem het onderwerp.5. Benoem het lijdend voorwerp.6. Benoem het meewerkend voorwerp.7. Benoem de bijwoordelijke bepalingen. wg = at opng = ben de beste van de klaswg = doe dichtwg = zou open durven te makenwg = wordt mishandeldng = wordt heel booswg = zijn aan het chillen MV = haarMV = onsIn deze zin zit geen MV.MV = De winnaarMV = voor mij PV = knap, OW = jij, WG = knap op, LV = die fiets, BWB = wanneer, eensPV = lijkt, OW = deze oplossing, NG = lijkt erg goedPV = is, OW = Zij, NG = is een uitstekende schaatsster geweest, BWB = vroegerPV = hebben, OW = jullie, WG = hebben verteld, LV = dat, MV = ham, BWB = waaromPV = schijnt, OW = hij, WG = schijnt (let op: schijnt is hier geen kww), BWB= met een zaklamp, op de muurPV = zijn, OW = de opdrachten van Pierre, NG = zijn afTip: Hoe pak je dit aan? 1. Zoek eerst de PV door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord dat verandert is de PV. 2. Zoek daarna het OW: Wie/wat + PV? 3. Bepaal daarna het gezegde. Zoek nu de andere werkwoorden in de zin. Zit er tussen de andere WW geen koppelwerkwoord, dan heb je te maken met een WG. Let op: een koppelwerkwoord moet wel een toestand of eigenschap aan het OW koppelen. Doet het dat niet, dan is het geen koppelwerkwoord. Zit er wel een koppelwerkwoord bij, dan heb je te maken met een NG. Zoek dan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde.4. LV = wie/wat + OW + Gez?5. Aan/voor wie/wat + OW + GEZ?6. Alles wat overblijft. Een koppelwerkwoord is het werkwoord in een naamwoordelijk gezegde dat een toestand of eigenschap ‘koppelt’ aan het onderwerp. Op de hoeveelste (= onbepaald rangtelwoord) is hij ook alweer jarig?Op mijn zestiende (= bepaald rangtelwoord) kreeg ik mijn tweede (= bepaald rangtelwoord) brommer.Voor de laatste (= onbepaald rangtelwoord) keer wordt die voorstelling gespeeld op 25 (= bepaald hoofdtelwoord) december.Koning Willem II (= bepaald hoofdtelwoord) was koning van 1815 (= bepaald hoofdtelwoord) tot 1840 (= bepaald hoofdtelwoord) de eerste (= bepaald rangtelwoord) koning der Nederlanden. Ik was me 's ochtends altijd.Hij vergist zich wel vaker in mijn en dijn.Jij schaamt je daarvoor niet?Wij verkleden ons tijdens de pauze.Zij verveelt zich tijdens die les.Jullie zullen je nog wel bedenken.Zij bemoeien zich ook overal mee.De leden van de club ergerden zich aan de besluiteloosheid van het bestuur.Wij laten ons niet zo gemakkelijk overhalen.Heeft u zich al voorgesteld? Men (onbepaald voornaamwoord) vraagt zich af hoeveel (onbepaald hoofdtelwoord) talen er nu eigenlijk worden (hulpwerkwoord) gesproken (zelfstandig werkwoord)Dat het lang blijft sneeuwen, lijkt (koppelwerkwoord) mij (persoonlijk voornaamwoord) niet zo waarschijnlijk.Wie (bijvoeglijk naamwoord) de oplossing weet (zelfstandig werkwoord) kan spoedig (bijwoord) een prijs verwachten (zelfstandig werkwoord).Het meisje dat (betrekkelijk voornaamwoord) haar (bezittelijk voornaamwoord) been had gebroken, werd per brancard (zelfstandig naamwoord) afgevoerd.Hoewel hij hard werkte, bleef (koppelwerkwoord) hij de hele week opgewekt (bijvoeglijk naamwoord). Een puntkomma is een leesteken midden in een zin. De betekenis ligt tussen een punt en een komma is. Met een puntkomma geef je aan dat de delen voor en na de puntkomma bij elkaar horen. Vader heeft bij de Praxis een nieuwe wc gekocht.Peter, Johanna en hun lerares komen te laat in het lokaalDe lerares was te laat; haar auto bleek kapot.Papa riep: 'Wacht even op m...' Maar mijn zusje hoorde hem al niet meer.Je kunt kiezen: je laat hem maken of je koopt een nieuwe.Wat zou jij doen?'Ik weet het nog niet', zei de lerares. goedfout: cappuccinogoedgoedfout: hartenlustfout: Moederdagfout: tatoeërengoedfout: verrukkelijkgoed
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.