Getal en Ruimte 13e ed/FLEX deel 1 - Hoofdstuk 1 - Ruimtefiguren oefentoetsen & antwoorden

VoorwerpWiskundige naamAantal platte vlakkenAantal gebogen vlakkenAantal hoekpuntenAantal ribbenBol0100Prisma5069Piramide5058Cilinder2100Balk60812Kubus60812Kegel1100BD - Een diagonaal is een lijn die twee hoekpunten verbindt en ook dwars door het figuur gaat.A = Middelpuntb = Middellijn of diameterg = StraalFiguur 1 en 3 zijn kloppende uitslagen van piramides. In een kubus komen in een hoekpunt 3 ribben bij elkaar. Nee dat kan niet. Een kubus heeft maar 6 vlakken, deze heeft er 7. Je moet vierkant 1 weghalen om er een kubus van te kunnen maken. Toelichting: Als je een cirkel moet tekenen met een diameter van 5 cm, dan moet je eerst de straat berekenen. Dit is $\frac{5}{2} = 2.5$. Daarna kan je met de straal de cirkel tekenen. Van deze bouwplaat kun je een balk maken. Zonder plakrandjes zou de uitslag er namelijk zo uitzien: Begin met de letters linksonder, loop dan tegen de klok in over de onderkant. Ga daarna verder linksboven en loop dan weer tegen de klok in aan de bovenkant.Let op! Letters in een ruimtefiguur moeten hoofdletters zijn.Dat zijn PQ, QU, TU en PT. (Let op: je schrijft deze altijd op alfabetische volgorde, dus niet QP, UQ enz.) a) b) & c) d) BCGFe) CG, BF, AE Als je de tekening helemaal klaar en goed hebt, dan is dat zoals de tekening helemaal onderaan.Vergeet niet om de letter “M” bij het middelpunt te zetten.De straal van 2 cm moet de afstand zijn tussen het middelpunt (waar je de passer neerzet) en de cirkel zelf.Vergeet niet om hoofdletters bij de hoekpunten te zetten, en begin altijd linksonder en ga tegen de wijzers van de klok in. Tip: Omdat het een vierkant is hoef je niet bij elke zijde de lengte te zetten.Het staat mooi als je de diagonalen stippelt, maar dat hoeft niet.Als je het lastig vindt om mooie cirkels te tekenen, dan is je passer misschien niet zo fijn, of misschien moet je gewoon wat meer oefenen.De lengte is ongeveer 2,8 cm, maar 2,7 cm of 2,9 cm is ook nog net goed.AM is de straal van de grote cirkel. Begin linksonder en loop een rondje tegen de klok in, bovenop altijd te letter t van top.Het grondvlak is een vijfhoek.De andere vlakken zijn driehoeken. Werkwijze:Teken lijnstuk AB = 7 cm.Zet je passerpunt in A en teken een halve cirkel met straal 6 cm.Zet je passerpunt in B en teken een halve cirkel met straal 4 cm.Het snijpunt van de twee halve cirkels is punt C.Teken nu lijnstukken AC en BC. Zie tekening. (Let op: het is niet toegestaan om deze zonder passer te doen (met alleen je geodriehoek), want dan werk je niet nauwkeurig genoeg!) Een prisma.Driehoek en rechthoek.5 vlakken.9 ribben.6 hoekpunten. Van een bol. De uitslag van een kegel heeft één cirkel (het grondvlak). (De uitslag van een cilinder heeft twee cirkels (het grondvlak en de bovenkant), dus dat is niet het juiste antwoord).De uitslag van een kubus en een balk heeft altijd zes vlakken. De uitslag van een piramide met vijf zijkanten (grondvlak is een vijfhoek) heeft ook zes vlakken (het grondvlak en en de vijf zijvlakken).Uitslag van een cilinder:  Wat deze tekening wat lastiger maakt, is, dat de ribbe SW voor een deel achter de ribbe QU zit, waardoor je er maar een klein stukje van kunt zien.Zie de tekening. Zorg dat je de letters op de juiste plek zet.