Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 6 - Formuleren oefentoetsen & antwoorden

Twee van de volgende:Zet achter een zin een punt.Zet achter een vragende zin een vraagteken.Zet achter een uitroep van emotie een uitroepteken. vrouwelijkmannelijkmannelijk onzijdigonzijdigvrouwelijk Als een schrijver niet steeds dezelfde woorden wil gebruiken, vervangt hij ze door verwijswoorden. Op deze manier voorkomt hij herhaling van dezelfde woorden en zorgt hij voor afwisseling in de tekst.  Juist (voor mannelijke en vrouwelijke woorden gebruik je deze en die).Onjuist (voor woorden in het meervoud gebruik je deze en die, voor onzijdige woorden gebruik je dit en dat). ditdiedie Toelichting: Met “dit” verwijs je naar een het-woord. Met “die” verwijs je naar meervoud of een de-woord. “Ik ga vandaag vroeg naar bed, want ik ben ziekjes”, zei Meike. Toelichting: Voor het voegwoord want moet een komma; verder is de eerste deel van de zin een citaat, dus moet die tussen aanhalingstekens, en er moet een komma achter omdat het één zin vormt. Meike is een naam en moet dus met een hoofdletter.Morgen ga ik fietsen, maar ik weet nog niet waar naartoe. Toelichting: Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want, plaats je een komma.Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt.Henk zei tegen Freddie: “Als jij doorloopt, kunnen we de trein nog halen!” Toelichting: Het tweede deel is een citaat. Er moet een dubbele punt voor en het moet tussen aanhalingstekens. In het citaat geldt: tussen twee persoonsvormen plaats je een komma, en na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt: hier moet dus een komma. Eindig het citaat met een uitroepteken (of eventueel mag je ook een punt kiezen). Begin de zin verder met een hoofdletter.Kim gaat morgen uit eten. Ze gaat samen met haar beste vriendin. Toelichting: Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt. Elke zin start met een hoofdletter.Op Prinsjesdag spreekt prinses Máxima iedereen toe, rijdt met de gouden koets rond en zwaait naar de mensen in Zeist.Toelichting: De eerste letter van de zin schrijf je met een hoofdletter. Het groene boekje met de officiële spelling schrijft Prinsjesdag met hoofdletter. Alle koninklijke voorvoegsels (koning, koningin, prinses, enz. Worden met kleine letters geschreven. Zeist is een stad en dus schrijf je dit met een hoofdletter. Verder moet er een komma tussen toe en rijdt, want dat zijn verschillende zinsdelen. Ook moet de zin eindigen met een punt. Chris is een jongetje dat graag voetbalt.Hij pakt daarvoor het liefst de bal die hij van zijn opa heeft gekregen.Die rolt namelijk het beste door het gras, dat type bal vindt hij erg fijn.Voetballen is volgens Chris de mooiste sport die er bestaat! Onjuist. Uitleg: Het moet zijn: dit meisje. Het woord 'meisje' is een verkleinwoord en daarom een het-woord (het meisje). Bij het-woorden gebruik je 'dit' (dichtbij) of 'dat' (verder weg).Juist. Uitleg: Het woord 'manier' is een de-woord (de manier).Onjuist. Uitleg: Juist is: dit uitgebreide schoolrapport. 'Schoolrapport' is een samengesteld zelfstandig naamwoord. Het geslacht wordt bepaald door het laatste deel: 'rapport'. Het is 'het rapport', dus een het-woord. Daarom moet je 'dit' gebruiken.Onjuist. Uitleg: Juist is: het publiek vond dat een ongelofelijke prestatie. Het verwijswoord 'die' verwijst hier niet naar 'het publiek' of 'de marathon' als woord, maar naar de hele voorgaande mededeling (het feit dat de sporter de marathon won). Een verwijzing naar een hele zin of zinsdeel is altijd onzijdig, dus gebruik je 'dat'.Juist. Uitleg: Het woord 'verschijnsel' is een het-woord (het verschijnsel).