Memo MAX 2021/5.0 deel A+B - Hoofdstuk 4 - Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit oefentoetsen & antwoorden

a) Een vaste verdeling van de taken tussen man en vrouw. - rollenpatroon (3) b) De houding en denkwijze van een groep mensen in de samenleving. - mentaliteit (1) c) Het herstel van de schade die de Tweede Wereldoorlog had veroorzaakt. - wederopbouw (2) d) Een gevoel van trots op het eigen volk, de eigen geschiedenis en de eigen cultuur. - nationalisme (4) e) De beweging die opkomt voor gelijke rechten voor de vrouw. - feminisme (3) f) Steeds minder mensen zijn gelovig en gaan naar de kerk. - secularisatie (1) g) Een cultuur waarin mensen allemaal (ongeveer) dezelfde producten kopen. - massacultuur (2) h) Het ongelijk behandelen van mensen in dezelfde situatie, bijvoorbeeld vanwege hun huidskleur of geslacht. - discriminatie (3) i) De invloed van de zuilen neemt af. - ontzuiling (1) j) Het hoge aantal geboorten tussen 1945 en 1955. - babyboom (2) a) gastarbeiders. Arbeidsmigranten die in de jaren 1950 en 1960 door Nederlandse bedrijven uit het buitenland werden gehaald om ongeschoold werk te doen. (4)b) sociale controle. Mensen houden elkaars gedrag in de gaten en spreken elkaar daarop aan, waardoor iedereen zich ongeveer op dezelfde manier gedraagt. (1)c) handelingsonbekwaam. Niet in staat om zelfstandig belangrijke beslissingen te nemen. Getrouwde vrouwen werden tot 1957 gezien als handelingsonbekwaam. ((3)d) globalisering. Mensen over de hele wereld hebben steeds meer met elkaar te maken. (2)e) multiculturele samenleving.Een samenleving waarin groepen mensen met verschillende culturen samenleven. (4) 1 - e2 - d3 - c4 - b5 - a Mensen voelde zich in eerste plaats Nederlander. De Duitse bezetter verbood bovendien veel verzuilde organisaties zoals kranten en politieke partijen.  Door secularisatie hadden de leiders van de zuilen steeds minder gezag.Steeds meer mensen woonden in steden waar minder sociale controle was. a) Niet waar. Rond 1950 was de wederopbouw voltooid. De economie was weer op het niveau van voor de oorlog.b) Waar.c) Waar.d) Waar. In 1991 werd het world wide web ingevoerd een wereldwijd netwerk van websites. Dat zorgde voor een grote verandering op het gebied van informatie en communicatie. Door internet kregen mensen toegang tot een grote hoeveelheid informatie en konden ze ook zelf informatie verspreiden over de hele wereld. Daardoor werd Nederland een informatiemaatschappij. Een samenleving waarin het maken verspreiden, verkrijgen en gebruiken van informatie heel belangrijk is in politiek, economie en cultuur. Tip: Verwerk altijd de omschrijving van een begrip in je antwoord. Gelijke kansen in opleiding en werk.Verandering van het vaste rollenpatroon.Meer keuzevrijheid bij gezinsplanning.Het recht op abortus.Extra info: https://schooltv.nl In artikel 1 van de grondwet kwam te staan dat iedereen het grondrecht heeft op een gelijke behandeling en dat discriminatie verboden is. Tip: Begin je antwoord met het herhalen van een deel van de vraag. Antwoord b is goed.  Het begrip dat past bij deze afbeelding is verzuiling. Dat is een verdeling van de samenleving in groepen (zuilen) met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging. Extra info: https://schooltv.nl 1 - b2 - c3 - a Het begrip dat goed bij deze afbeelding past is amerikanisering. Dit betekent dat de Nederlandse cultuur werd beïnvloed door de Amerikaanse (massa) cultuur. Dat zie je terug in deze afbeelding omdat Coca Cola een populair drankje werd in Nederland waar veel reclame voor werd gemaakt.  Een bekende feministische actiegroep was Dolle Mina. Deze groep trok met opvallende acties veel aandacht van de media. Ze bezetten bijvoorbeeld een opleidingsinstituut voor managers, omdat er geen vrouwen werden toegelaten tot de opleiding. Ook demonstreerden ze verkleed als zaadcellen, omdat de katholieke kerk voorbehoedsmiddelen (zoals de pil) verbood. Extra info: https://schooltv.nl Dit is artikel 1 uit de Nederlandse Grondwet.Extra info: https://schooltv.nl 1 - c2 - a3 - bTip: De serie: ‘welkom in de jaren 60’ op schooltv geeft veel informatie.