In deze oefentoets worden de volgende onderwerpen behandeld:
Vocabulary & Language Help
Chapter 4
Grammar
Future tenses: present continuous + will + to be going to + present simple)
Comparisons and quantifiers
Writing
idiomatic expressions
writing a persuasive email
Giving a commercial presentation
Describing a product or service
Toets Engels
Stepping Stones 6e ed/ FLEX
Online maken
Toets afdrukken
AdvantageAppealingPrimaryDue toSampleRepetitiveSubstantialAdeptexcels ArtikelVerbeterenTerugdenken aanDoen herlevenSamenwerken metZeldenWinstgevendheidOvertuigingskracht MultitudeFlock toRequireFiguresGraftpreference A = 6B = 5C = 3D = 7E = 4F = 2G = 1 B. Je somt je hoofdpunten van je presentatie op en komt zo tot een conclusie. This presentation will focus on…I am going to be talking about the following things…First, let me tell you about…. Persuading your readersTempting your readersTempting your readersActivating your readersActivating your readers Worse = comparative (slechter dan)Older = comparative (ouder dan)Worst = superlative (slechtst)Thinner = comparative (dunner dan)Better = comparative (beter dan)Healthiest = superlative (gezondst)
Een comparative is, zoals het woord al zegt, een woord om een vergelijking aan te geven. ‘Beter dan’ of ‘slimmer dan’ zijn hier voorbeelden van. Een superlative staat voor de overtreffende trap. Het ‘meest moeilijke’ of ‘de allerbeste’.
I am painting the house at 5 pm → present continuousI am going to paint the house at 5 pm → to be going toI will paint the house at 5 pm → will uncountablecountable (je kunt zeggen: een puppy, twee puppy’s). uncountable. Als je little gebruikt om te zeggen dat er nog maar weinig van iets is (dus niet als iets klein is), dan is het uncountable.countable. Je kunt zeggen: one fork, two forks. Een paar vorken = te tellen.countable. Je kunt zeggen: one cow, two cows. A lot of cows = te tellen. Heb je het echter over een woord wat niet te tellen is, zoals ‘water’ of ‘milk’? Je hebt geen ‘twee waters, twee melken’. Dan is het dus uncountable (en gebruik je ‘there is so much milk/water’).
Quantifiers geven aan, zoals het woord al zegt, wat de kwantiteit is van iets (de hoeveelheid). Zoals je in het Nederlands kunt zeggen: ‘veel vissen, een paar glazen, weinig mensen’. In het Engels maken ze onderscheid tussen ‘countable’ en ‘uncountable’ nouns, wat betekent dat je het wel of niet kunt tellen in een hoeveelheid. Dit is ook handig als je wilt weten of je nu ‘much’ of ‘many’ moet gebruiken. ‘Much’ kun je niet tellen, maar ‘many’ wel (‘many kun je tellie’ zei een leerling ooit). Als je bijvoorbeeld een woord hebt als ‘money’, dat kun je niet precies tellen, je hebt geen ‘one money and two moneys’. Dus gebruik je ‘he has so much money’. Maar heb je het over muntjes (coins)? Je kunt zeggen: ‘one coin, two coins’. Dan gebruik je: he has so many coins.
Our service is by many regarded as…This product is essential to…You can compare this product to…This comes in an array of colour options / This is available in many colours / this is available in many different colours. De eerste is het meest formeel. ‘For scheduled events’. Je gebruikt de present simple for future tenses als je wil aangeven dat iets altijd om een vaste tijd gaat gebeuren, dus voor vaste gebeurtenissen. ‘The train leaves at 5pm today’. ‘For arrangements in the near future of which the location/time are certain’. Met andere woorden: voor afspraken in de nabije toekomst waarbij het al duidelijk is waar of wanneer je er heen gaat. Je kunt dit goed zien aan de woordjes ‘tomorrow’, bijvoorbeeld, of ‘soon’. Voorbeeld: they are flying to London soon. Of: she is giving a presentation tomorrow at 6 pm. ‘For plans or for predictions based on proof’. Dit is soms best een lastige en wordt vaak verwisseld met de vorm ‘will’. Je kunt in het algemeen aanhouden dat je vaker ‘to be going to’ zult gebruiken omdat mensen vaker een plan zullen aangeven of iets wat ze zeker weten. Dus bijvoorbeeld: we are going to celebrate your birthday next week. It is going to rain, there are a lot of clouds (proof). Promise → for promisesDecided → for decisionsTo eat something → offer something to someoneWin → there is no proof
Je gebruikt ‘will’ voor: ‘to offer something to someone, for promises, for decisions and for predictions for which there is no proof. Dus je kunt zo zien waarom je hier ‘will’ gebruikt.
Shall. Let wel op: we gebruiken shall alleen voor ‘we’ and ‘I’, zoals: shall we leave now? Shall I talk to her? Bij you, he/she/it and they gebruik je ‘will’. Will he talk to her? Will you leave now? Will they sing to the baby? When an adjective has two or more syllables. Met andere woorden: kun je een woord opbreken in meerdere stukjes? Ca - pa -ble. Of: lo-ving. Out-ra-geous. Pa-ssio-nate. Je moet het hardop uitspreken om dit goed te kunnen horen (of zelfs er bij klappen). Bij de uitspraak van ‘thin’ zul je 1 klap horen. Bij ca-pa-ble hoor je er dus drie. Dan zet je er more of most voor. More intelligent (in - tel - li - gent, dat zijn vier syllables. Daarom kiezen we hier voor more.Worst. (bad - worse - worst). Als er ‘the’ voor staat, weet je al dat het een superlative is.Wettest. (Superlative door ‘the’).Better. (good - better - best). The most powerful. (po - wer - ful. Dat zijn drie syllables, dus kiezen we hier voor ‘most’). Most impressive (im - pres- sive. Drie syllables, daarom most). Driest (uitgang op een -y wordt een -ie).WorstJuicier (uitgang op een -y wordt een -ie). BetterFatterMost surprising (sur - pri -sing. Drie syllables, daarom most). Lots of → Je kunt ‘homework’ niet tellen, daarom lots of. Much → time kun je niet tellen, daarom much. Any → vertaalt zich als: nam geen enkel medicijn.Most → best passende.Much → je kunt ‘gold’ niet tellen (een goud, twee gouden). A few → een paar.Much → je kunt ‘water’ niet tellen. Will come → we weten het niet zeker en we voorspellen iets, daarom ‘will’.Are driving → present continuous omdat het vaststaat om een vaste tijd in de nabije toekomst.Will be → we hopen/voorspellen iets.Leaves → present simple. Als iets altijd op een vast tijdstip gebeurt.Am going → het staat vast in mijn plannen voor morgen, daarom present continuous.Will not tell → we gebruiken ‘will’ bij beloftes.Will come → voorspellen/hopen.Is going to rain → het staat al vast in de toekomst dat het gaat regenen.Is not leaving → het staat al vast dat hij niet gaat vertrekken morgen. Present continuous omdat het in de nabije toekomst is.Are going to fly → het staat gepland voor komende zomer, dat is niet in de nabije toekomst. Write a short introduction. Introduce yourself and what you are going to do.Use one of the sentences of Language Help E to tempt your readers. For instance: ‘Wouldn’t it be fantastic if you could just go for a swim and listen to music meanwhile?’ ‘Have you ever felt like you didn’t have the energy to walk your dog? Tired of walking your dog in the pouring rain?’Describe your product and persuade your readers. Always explain that it is safe. For an e-mail like this, you can use informal language (dus ook uitroeptekens bijvoorbeeld). ‘We now have the answer for this! We have invented an automatic dog walker that will walk your dog even in the pouring rain. It has a special design that is safe to use for everyone, especially for your dog. It has three levels of walking: slow, medium and high-speed. Every dog gets what it needs!’Choose a sentence from Language Help J. ‘Would you like to get rid of…’ or ‘this must appeal to you’. Activate your readers with a special offer. ‘Only this week, we have a special offer for the ones that decide quickly. React now and get 25% off your first purchase!’Explain where they can find your product. ‘For more information, please go to www.easydogwalker.com.’ Tip: Bij dit soort teksten wordt er gecheckt of je goed en zeer gedetailleerd kan lezen. Dit zijn vrij pittige vragen en er zitten woorden in die je op het verkeerde been kunnen zetten. Bij bijvoorbeeld de vraag over oorlog kun je snel scannen naar woorden als ‘army’, ‘soldier’ en ‘war’ en daar goed om heen lezen wat er eigenlijk staat. A. Nee. Je zou bij de laatste kunnen denken bij ‘bad-boy protagonist’ dat het om een jongen gaat, maar je moet doorlezen om er achter te komen dat het hier niet om een jongen gaat, maar om een man.
B. Ja, ‘A Bitter Truth’. Het speelt zich af in 1917 en je kunt ook lezen dat het om een ‘battlefield nurse’ gaat.
C. ‘The Adjustment’ heeft een anti-held, omdat het hier gaat om een ‘bad boy protagonist’ die aan de ene kant goede daden verricht (‘just playing Good Samaritan’), maar hij doet ook veel dingen die niet bij een echte held passen. ‘Plunging’ heeft ook een anti-held: ‘a bungling idiot’.
D. Chief Inspector Armand Gamache from ‘A Trick of Light’. “When the victim is identified as an art critic and frenemy from Clara's past, she becomes an obvious "person of interest" to the police”.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.